door Tanja | okt 2, 2016 | Geen categorie, Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Jeroen heeft de film weer aangezet en we worden eerst getrakteerd op voorstukjes van andere films. Het geeft mij de tijd om nog even na te denken over onze relatie, het huwelijk en de scheiding. Het verbaast me eigenlijk niets hoe eenvoudig het is om ook nu weer te vervallen in ons oude, bekende patroon. Terwijl ik beter weet. Zelfs na al die jaren van ellende. Als een rottende prop afval voel ik de blokkade van onuitgesproken verdriet en ellende in mijn keel zitten. Deze opgestapelde berg is van de Sylvia uit 2014 en zal er toch een keer uit moeten. Ik denk alleen niet dat dit het juiste moment is.
“Nu is nu.” Een stem popt op in mijn hoofd als een duveltje uit een doosje. Dat is waar. Nu is nu. En ik heb het al vaak gehoord. Vele in oosterse filosofie en boeddhisme geschoolde leraren, wijzen er op dat het lijden afkomstig is uit verlangen. Dat kan enerzijds het verlangen zijn dat iets wat je leed geeft verdwijnt of het kan anderzijds het verlangen zijn om iets te hebben wat je niet hebt en waarvan je vermoed dat het je geluk gaat opleveren. In dit moment voel ik het lijden om wat er ooit geweest was tussen Jeroen en mij en waarvan ik denk dat ik het nooit meer terug krijg. De connectie en kameraadschap die er de eerste jaren was. De jaren dat we in het studentenhuis woonden en we elke avond in elkaars armen in slaap vielen. Alvorens uren lang gekletst hebbend over onze dag en het leven. En ik voel ook mijn verlangen om deze vriendschap weer terug te krijgen in het jaar waaruit ik vandaan kom. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik niet rust voordat ik dit weer terug heb. En dat doe ik nu al jaren zonder succes. En dat doet me verdriet.
Plotseling besluit ik Jeroen in dit moment om raad te vragen. Het idee is absurd en geniaal tegelijkertijd. Ik verschuif me iets, zodat ik Jeroen kan aankijken, die vervolgens met iets van verbazing in zijn groene ogen terugkijkt.
“Jeroen ik zit ergens mee.” Stoot ik er uit. “Misschien kun jij me helpen”. Vol verwachting wacht ik op zijn antwoord. Hij haalt zijn schouders op.
“Ja best hoor. Wat wil je weten?” Antwoordt hij kalm.
“Nou het zit zo”, begin ik. “Ik heb een collega, Paulien van een andere vestiging.” Breng ik vlot een denkbeeldig personage ten tonele. “Je kent haar niet. En zij heeft grote problemen met haar ex-echtgenoot. En ze vraagt mij steeds om raad, hoewel ik eerlijk gezegd ook niet precies weet wat ik ermee aan moet. En nu dacht ik; misschien weet jij wel raad!”
“Ok, brand maar los,” zegt Jeroen op zijn typische nonchalante manier. Ergens is het wel grappig dat ik hem nu vraag om hulp en een oplossing en dat als ik vroeger ergens mee zat, ik gewoon mijn verhaal kwijt wilde zonder oplossing te krijgen.
“Die Paulien en haar man zijn dus al een paar jaar gescheiden en zij was degene die de stekker uit het huwelijk heeft getrokken. Ze hebben twee kinderen, maar die man die wil niets meer met haar te maken hebben. Zij lijdt daar erg onder, omdat ze het gewoon gezellig wil hebben en een band wil houden met die man. Ook omwille van de kinderen. Ze heeft alles al geprobeerd, maar hij wil simpelweg niets meer met haar te maken hebben. Nu vraagt ze aan mij of ik nog een advies voor haar heb.” Ik zucht en ben erg benieuwd wat Jeroen hierop te zeggen heeft.
“Het lijkt me nogal simpel”, zegt Jeroen zijn schouders optrekkend. “Hij wil geen contact, dus zij zal dat moeten accepteren.”
“Ja maar hij wil geen contact, omdat hij boos is op haar, denkt ze. En ze wil die boosheid wegnemen.”
“Waarom is hij boos op haar dan? Omdat zij wilde scheiden?” vraagt Jeroen.
“Ja ik denk ‘t. En omdat ze verliefd is geworden op een andere man.”
“Dat veranderd de zaak”, zegt Jeroen stellig. “Als er een ander in het spel is, dan heeft hij reden genoeg om boos te zijn. Zij heeft hem dus verlaten voor een ander.” Jeroen poneert zijn woorden meer als stelling dan als vraag.
“Absoluut niet”, zeg ik resoluut terug. “Met die man is het niets geworden en zij wilde daarvoor al scheiden.”
“Waarom deed ze dat dan niet en heeft ze gewacht tot er iemand anders in het spel was?” Jeroen heeft hier een punt, weet ik.
“Omdat ze niet durfde te scheiden. Kijk, getrouwd zijn is ook veilig. Je hebt gezelschap, de veiligheid van het gezin en financiële zekerheid. Alles overhoop halen met het stigma van gescheiden, alleenstaande moeder, kan heel beangstigend zijn, denk ik.” Ik wacht even een tel en vervolg dan. “En toen ze verliefd werd, was het verlangen naar vrijheid groter dan haar angst om de veiligheid te verliezen. Ze wilde het verliezen van deze veiligheid dus riskeren om vrij te zijn. Zoiets.”
“Ik vind het nog steeds geen reden om je man te verlaten voor iemand anders.” Gaat Jeroen stug verder.
“Jeroen!” Roep ik gefrustreerd uit. “Ze verliet hem niet voor een ander, maar omdat ze al heel lang ongelukkig was in de relatie.”
“Waarom heeft ze dat dan niet met hem gedeeld?” Gaat Jeroen rustig verder.
“Dat heeft ze wel en ook meerdere malen proberen te doen. Maar hij wilde niet luisteren.” Ik zucht weer en laat een stilte vallen om Jeroen aan het woord te laten.
“Wilde hij niet luisteren, of dacht zij misschien alleen dat hij niet zou willen luisteren? Kijk, ik bedoel, ik zie ook wel dat er soms iets met jou is, zoals vandaag. Maar als ik er dan naar vraag zeg je ‘Er is niks, hoor.’ Ik vind dat zo’n dooddoener. Mannen merken echt wel dat er wat is met hun vrouwtje. Maar die vrouwtjes die willen er vervolgens niks over zeggen. Dat hoor ik ook van mijn vrienden die een relatie hebben.” Ik weet dat Jeroen hier weer een punt heeft. En ik kijk even naar de grond om mijn gedachten te ordenen.
“Ze heeft al vaak geprobeerd met hem te praten. Maar hij kwam dan gelijk met een oplossing aan, zonder werkelijk te luisteren naar wat zij hem te vertellen had.” Zeg ik dan.
Jeroen krabbelt even over zijn hoofd en haalt dan zijn handen door zijn korte, donkere haren.
“Weet je”, zegt Jeroen na een kleine stilte. “Wij mannen vinden het niet fijn om de problemen van onze vriendin aan te horen. Dat is niet omdat we niet van jullie houden, maar juist omdát we van jullie houden en jullie graag alleen maar gelukkig en blij willen zien. Wij denken dan dat als we een oplossing aandragen, jullie die dankbaar aannemen en het probleem meteen uit de weg is.”
“Ja maar dat is JUIST niet zo, Jeroen!” De heftigheid in mijn stem is opmerkelijk. “Wij willen ons verhaal kwijt bij jullie! Doordat jullie meteen een oplossing aandragen, krijgen wij het gevoel dat jullie mannen geen tijd en aandacht willen nemen om werkelijk te horen wat er scheelt. Wij vrouwen willen geen oplossing! Wij willen een luisterend oor.” Ik gooi het er in een keer uit en de intonatie van mijn stem verraad dat mijn woorden niet alleen bij Paulien vandaan komen. Dat merkt Jeroen op en hij vervolgt lachend:
“Volgens mij geldt dat ook een beetje voor jou, Syl!” Hij knipoogt en ik moet grinniken.
“Ja alles leuk en aardig”, lach ik terug, “maar nu weet ik nog steeds niet wat ik tegen Paulien moet zeggen.”
“Nou dit. Wat wij nu bespreken. Dan snapt zij ook wat er aan ten grondslag ligt. Kijk, het is niet haar schuld of zijn schuld. Het is gewoon zo gelopen en daar kun je nu niks meer aan veranderen. De relatie is over, ze hebben beiden keuzes gemaakt en ze zullen daarmee moeten leren leven.”
“Paulien weigert dus te leven met zo’n kwade, haatdragende ex. Het is ook niet goed voor de kinderen, zijn boosheid.” Zeg ik.
“Maar hoe weet ze dan dat hij boos is? Ze praten nooit en hebben geen connectie meer, zeg je.” Jeroen wacht rustig op antwoord.
“Nou dat vermoed ze, dat ie boos is. Omdat hij altijd zo boos kijkt.” Het klinkt een beetje raar, wat ik zeg. Dat realiseer ik me terdege.
“Ok”, springt Jeroen er gelijk bovenop. “Dus omdat hij soort van boos kijkt, denkt zij gelijk dat het aan haar ligt en dat hij boos op haar is. Die beste man die denkt gewoon: ‘Dat is mijn ex-vrouw, het is over en uit en ik hoef dus ook niets meer met haar te maken te hebben.’ Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen?” Jeroen kijkt me met een stelligheid aan die me verbaast.
“Nou”, ga ik schutterig verder. “Het is toch veel gezelliger om het leuk met elkaar te hebben?”
“Zeg luister”, stoot Jeroen bijna geïrriteerd uit. “Als ze het zo gezellig had en wil hebben, dan had ze niet moeten scheiden. Het is haar keuze geweest, dus moet ze nu niet gaan liggen janken dat het niet meer gezellig is.” Jeroens woorden raken me diep, maar ik voel ook dat hij de kern raakt. Dit is zijn mening. Die is nu van toepassing, dus ook over vijftien jaar. Dit is het en hier zal ik het mee moeten doen. Ik ben even stil en laat op me inwerken wat er gezegd is. Ik ben het niet met Jeroen eens.
“Ook na een relatie, kun je toch gewoon als vrienden met elkaar omgaan?” Zeg ik dan.
“Dat wil hij dus niet, Syl.” Voegt Jeroen buitengewoon nadrukkelijk aan zijn betoog toe. “Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen voor die Paulien?”
“Maar hij loopt haar ook bij iedereen zwart te maken. Dat hoort ze van vrienden en buren. Paulien vindt dat erg lastig en heeft daar echt een probleem mee.” Ik ga als een echte advocaat door met mijn streven om Pauliens standpunt te verdedigen, wat eigenlijk de mijne is. Over vijftien jaar dan wel. Maar toch.
“En dat is het ook precies. Haar probleem! Zij heeft er een probleem mee dat hij zo doet en dat is en blijft dus haar eigen probleem. Daar zal ze zelf iets aan moeten doen.” Jeroen pauzeert even en gaat dan weer verder. “Ze kan drie dingen doen: de situatie proberen te veranderen en volgens mij heeft ze dat al heel lang geprobeerd, de situatie proberen te vermijden, wat een beetje lastig is, omdat ze kinderen hebben samen en ten slotte kan ze gewoon accepteren dat het is zoals het is. Hij wil geen contact buiten waarschijnlijk het hoognodige dan voor wat betreft de kinderen en verder niets. Of hij boos is of niet, of hij roddelt en haar bij de hele wereld en zijn grootmoeder zwart maakt, doet helemaal niets ter zake. Dat is dus zijn probleem waar hij mee moet dealen. Die Paulien moet met haar probleem dealen.”
“Maar ik denk ook dat ze zich schuldig voelt en vanuit dat schuldgevoel de vriendschap weer wil rechtbreien.” Zeg ik terug.
“Ook dat is haar probleem. Zij voelt zich schuldig, dus daarom moet hij maar weer leuk en aardig doen? Daar heeft die kerel helemaal geen zin in. Hij denkt gewoon: ‘Het is over en uit, ik ga verder met mijn leven en die ex die heeft daarin geen plaats.’”
“Maar ze is de moeder van zijn kinderen en verdient ook respect hoor”, ga ik stug verder.
“Respect? Voor wat? Ze heeft ervoor gekozen het huwelijk op te blazen. Hij heeft er geen behoefte aan haar respect te geven. Kom op nou zeg. Dat zou een mooie boel zijn.” Jeroen rolt met zijn ogen en doet dan een zielig vrouwenstemmetje na: “Ja schat, nou ik ben verliefd op iemand anders, dus ik wil van je scheiden, maar ik wil wel graag vrienden blijven en het gezellig houden met je.” Jeroen wappert de woorden weg. “Moet niet gekker worden”, voegt hij er aan toe. “Nee hoor, Syl, zeg maar tegen die collega van je dat ze zich er gewoon bij moet neerleggen. De derde optie dus: accepteren!
En ineens voel ik een gigantisch gewicht van mezelf afvallen. Het is bijna alsof er een molensteen met het formaat van de aarde van mijn schouders af rolt. Een oase van rust komt over me heen. “Ik hoef niks. Helemaal niks. Alles is goed zoals het is. Ik lijd mijn leven en Jeroen de zijne. Ik hoef niets van hem te krijgen. Geen vriendschap, geen respect, geen genegenheid of gezelligheid. En ik kan ook al het proberen los laten. Proberen het hem naar de zin te maken, trachten aardig gevonden te willen worden of mijn best doen iets goed te maken. Het is simpelweg zoals het is en dat is prima.” Die gedachte is ongelooflijk geruststellend. Ik voel dat de grote prop in mijn keel weg is. Het niets meer hoeven en gewoon mogen accepteren van hetgeen er is, is een enorme bevrijding.
“Dankjewel, Jeroen!” Roep ik blij uit. “Weet je, je hebt een geweldig antwoord gegeven!” Jeroen kijkt me een beetje verbaasd aan en fronst zijn wenkbrauwen.
“Ik had juist het gevoel dat je het niet met me eens was.” Zegt hij voorzichtig.
“Dat was ik ook niet. Maar ik realiseerde me dat je wel gelijk hebt. Ze zal gewoon de situatie moeten accepteren, zoals die is. En dat zal ik aan haar doorgeven.” Ik glimlach bij de gedachte dat hij eigenlijk de toekomstige Sylvia advies heeft gegeven over hoe ze met de vijftien jaar oudere Jeroen moet omgaan. Zo heeft het terug gaan in de tijd toch nog voordelen.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2016 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Peace of mind’ by @Tomert (Depositphotos) edited by Tanja
door Tanja | sep 25, 2016 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik slaak een diepe zucht en glimlach. “Vooruit dan maar. Ik wil hem nog wel een keertje zien.”
“Nog wel een keertje zien? Hij is net uit!” Antwoordt Jeroen.
“Ja natuurlijk, ik bedoelde eigenlijk dat ik hem al die tijd al een keertje had willen zien”, red ik mezelf. Het idee om The Matrix weer te zien spreekt me aan. Het feit dat ik deze gezellig op de bank met Jeroen moet gaan kijken, vind ik dan weer minder. Maar hij heeft zo zijn best gedaan voor mij met de bloemen en de film dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om nu weg te gaan.
Jeroen zet de televisie en de videospeler aan. Videospeler? Heette dat zo? Tot mijn verbijstering kan ik me niet meer accuraat herinneren hoe je het apparaat noemt dat vroeger video’s afspeelde. Terwijl ik ga zitten op de bank en Jeroen gadesla probeer ik me te herinneren hoe we zo’n ding vroeger noemden. Videorecorder? Ik geloof dat dat het was. Vreemd woord, want volgens mij neemt de machine niets op en speelt ie alleen maar af. Ik sta op om onze bekers thee van tafel te halen en op de salontafel bij de TV te zetten.
“Ik heb ook nog een zakje chips gekocht.” Zegt Jeroen, die nog steeds op zijn hurken voor de videorecorder zit. “Het zit in mijn andere jaszak.”
“Ok”, antwoord ik. “Ik zal het pakken, maar ik heb net gegeten, dus niet zo veel honger.” Zeg ik er achteraan.
Ik loop naar zijn jas, pak het zakje Buggles dat hij heeft gekocht en doe de inhoud in een kommetje. Als we even later op de bank zitten met onze thee en een kommetje chips en Jeroen de video aanzet, lijkt het net als vroeger. Er verschijnt een kleine glimlach om mijn mond als ik me bedenk dat dit vroeger is.
Jeroen slaat zijn arm om mij heen en onbewust krimp ik iets ineen. Het blijft abnormaal voelen om zo close met Jeroen te zijn. Het beeld van een altijd boze Jeroen uit het jaar 2014 met de minachting in zijn ogen, laat me niet los. Onbewust houd ik mijn adem in, want een seconde of twintig later, krijg ik het benauwd en neem ik een grote hap lucht. Ik voel me duidelijk niet op mijn gemak en hoewel Jeroen niet heel erg invoelend is, merkt zelfs hij mijn afwijkende gedrag op. Hij zet de film op stop met de afstandsbediening en draait zich naar me om.
“Wat is met je, Syl? Je bent echt niet in je normale doen en ik heb het idee dat er meer speelt.” Jeroen kijkt me doordringend aan. Het verbaast me. Dit is niets voor de Jeroen die ik al bijna twintig jaar ken. Die Jeroen heeft zich nooit iets bekommerd om gevoelens van anderen. Niet dat hij ongevoelig is, maar hij zal nooit vragen wat er is om daar vervolgens dan ook echt over in gesprek te gaan. Ik kijk hem dan ook vol verbazing aan. Even weet ik niet wat ik terug moet zeggen. “Moet ik de waarheid vertellen?” Vraag ik me in stilte af in dit luttele moment van intens oogcontact. “Heb ik deze man eigenlijk ooit wel eens de waarheid vertelt?” Spookt het dan ineens door mijn hoofd. “Heb ik Jeroen in al die ongelukkige jaren wel eens in alle intimiteit gevraagd naar me te luisteren? Om hem te vertellen hoe ongelukkig ik me voel in de relatie?” Ik weet dat het antwoord nee is. De keren dat ik iets met hem probeerde te bespreken, wimpelde hij me af door gelijk een oplossing aan te dragen. Dat heb ik heel vaak laten gaan en zo zoetjes aan ben ik door de jaren heen gestopt om dingen met hem te delen. Ik heb alles ingeslikt. Elk probleem, alle zorgen, al mijn gevoelens. Niets deelde ik nog met hem de laatste vijf jaar van onze relatie. En als ik iets met hem probeerde te bespreken, was daarvoor geen tijd, moest hij nog wat werk afmaken, stond de X-box snel aan en werd ik afgescheept met het afgezaagde: ‘Het komt wel weer goed, schatje.’ Ik voelde me diep ongelukkig en had tijdens de aftakeling van ons huwelijk langzaam het gevoel dat ik elke dag een stukje meer dood ging. Mijn kaarsje doofde en ik raakte steeds meer geïsoleerd, steeds meer gespannen en werd met de dag gefrustreerder. Mijn frustratie ging over in irritatie en schoot in woede. Ik ben woest geweest op Jeroen. Niets kon hij meer goed doen. Al mijn verdriet die ik voelde door de afstand die er ontstond tussen mij en Jeroen en waar ik naar mijn idee niets aan kon doen, reageerde ik op hem af. In plaats van het probleem benoemen, werd ik boos. Woest. Woedeaanvallen heb ik gehad. Bijna dagelijks, totdat ik murw en stukgeslagen tegen de betonnen muur die Jeroen had opgetrokken, in de zoveelste depressie belandde. Jeroen was op het laatst een ondoordringbare vesting geworden en ik een lamgeslagen vogeltje, afwisselend boos, overspannen en depressief.
De eenzaamheid was misschien nog wel het ergste. Avond na avond zat ik in mijn hoekje aan de keukentafel gepropt tussen koelkast en tafel aan mijn laptopje, terwijl Jeroen luidruchtig aan het X-boxen was. Vrijen deden we niet meer, gesprekken gingen enkel nog over de functionele dingen des levens, over luiers, avondeten en geplande afspraken met familie en vrienden. We waren een volledig geautomatiseerd gegeven geworden met zijn tweeën. Ik voelde me een uitgedroogde druif, een piepklein rozijntje waar alle levenssappen uit weg waren gevloeid. In mijn onbewuste verlangen weer een volle en sappige druif te zijn en met passie te verworden in een overheerlijke rode wijn, werd ik toen halsoverkop verliefd op het eerste manspersoon die me echt aandacht gaf. Waarmee ik kon praten. En die ook nog diepgaand leek te kunnen filosoferen over het leven. Het was een oudere en niet bijster aantrekkelijke man die ik van mijn yogaklas kende. Jeroen was in wezen leuker, knapper en slimmer. Maar Kees gaf me aandacht en hij ontwaakte iets in me dat ik al vele jaren niet meer had gekend. Avond na avond mailde hij me en uren zat ik op mijn computer lange e-mails terug te schrijven, angstig dat Jeroen mijn verliefdheid door zou krijgen. En toen was het op een ochtend zo ver. Net als zojuist vroeg Jeroen me totaal onverwachts en op de man af: “Wat is er toch met je? Je bent enorm afwezig de laatste weken.”
Ik kon me bijna niet voorstellen dat ik nog meer afwezig kon zijn dan ik al die jaren al geweest was. Maar blijkbaar had Jeroen iets van mijn nog grotere afwezigheid opgemerkt. Ik wist al vele jaren dat ik de relatie met Jeroen eigenlijk niet wilde doorzetten. We waren te ver uit elkaar gegroeid. Het feit dat we met geen mogelijkheid nog iets met elkaar konden delen, waar dan ook over, was het eigenlijke probleem. De hartsconnectie die ik elke dag voel met Sasja, de diepe liefde en het zielenpad wat we met elkaar delen, dat is er met Jeroen nooit echt geweest. Ik heb ontzettend veel van Jeroen gehouden en hou nog steeds van hem. Maar het enige wat er na al die jaren was overgebleven als gemene deler was ons aparte gevoel voor humor. Voorderest speelde we vadertje en moedertje en gedroeg Jeroen zich als ondoordringbare vesting en ik speelde de hysterische prinses. Het beeld van Jeroen die zijn muren heeft opgetrokken en totaal niet bereikbaar meer is en ik als volkomen gefrustreerde, boze prinses die probeert de vesting binnen te dringen is humoristisch en tegelijkertijd droevig.
En toen hij op die ochtend vroeg wat er aan de hand was, heb ik hem eerlijk verteld dat ik verliefd was geworden op een ander en wilde scheiden. Dat ik wilde scheiden had ik al veel vaker gezegd en mijn wens om te stoppen met de relatie was al heel lang intens bij mij aanwezig. Ik had het echter nooit aangedurfd. Altijd als ik zei dat ik wilde scheiden, reageerde Jeroen met een: “Als je weg gaat, pak ik de kinderen van je af.” Dat was voldoende motivatie om de patstelling waar we in terecht waren gekomen te laten voortduren. Maar mijn verliefdheid transformeerde mijn grote angst om te scheiden in een verlangen naar vrijheid. Een intense wens om na vele jaren een half leven geleefd te hebben als zombie, de juice van het leven weer door mijn aderen te voelen stromen. En die ochtend maakte ik het uit. En het ging nooit meer aan. Ook niet met de man van yoga. Die verliefdheid was enkel een springplank het huwelijk uit. Het verlangen te ontsnappen was groter geworden dan mijn angst om te blijven. Maar het doet me tot op de dag van vandaag nog steeds ontzettend veel pijn dat Jeroen en ik nooit de connectie hebben kunnen herstellen die er ooit was tussen ons.
Ik pak Jeroens hand beet na al die gedachten die met de snelheid van een Thalys door mijn hoofd heen jagen.
“Lieverd”, zeg ik rustig. “Het spijt me. Het spijt me dat ik afwezig ben. Het spijt me dat ik niet de vrouw kan zijn die ik voor je wil zijn. Het spijt me dat het is zoals het is.” Mijn ogen vullen zich ondertussen met tranen. “Wat hebben deze man en ik elkaar toch aangedaan al die jaren? En wat blijven we elkaar toch aandoen?” Vraag ik me af.
“Waar heb je het over, Syl?” Je doet net alsof alles kommer en kwel is. We hebben het toch goed samen?” Jeroens groene ogen kijken me strak aan. “Wil je het uitmaken?” Ik reageer niet op zijn vraag.
“Jeroen, alsjeblieft. Er is niks. Ik zit gewoon met mezelf overhoop. En ik wil straks even rust. En weg. Snap je dat?” Ik blijf zijn hand stevig vasthouden en kijk hem rustig aan.
“Het is goed, Syl. Het is al goed. Laten we gewoon de film kijken, een lekker chippie eten en dan zien we wel verder, ok?”
Zo ken ik Jeroen weer. Niet doorvragen. Hopen dat alles overgaat. Vanzelf. Zonder rimpeling in het veld des levens. En zo ken ik ook mezelf weer. Niks werkelijk benoemen, dan gaat het over en kunnen we verder tot de orde van de dag. Maar ik weet al dat de toekomst gaat uitwijzen dat de rimpels niet zullen weg gaan en dat de orde van de dag in het water valt. Rimpels komen er steeds meer en meer. Tot dat wat ooit onze relatie was uit elkaar valt als een smeltende sneeuwpop in de lente.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2016 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Not friends, you and I , not friends’ by Ryan (Flickr)
door Tanja | okt 9, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik schud de twijfel van me af en maak me voorzichtig los uit Jeroens omhelzing. Schuldgevoel welt op vanuit mijn binnenste. Hij kan er ook niks aan doen dat zijn zesentwintigjarige vriendin vanochtend opeens is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor zijn eenenveertigjarige ex-vouw. Ik merk aan zijn onwillige reactie dat hij me eigenlijk niet wil loslaten. En ergens maakt me dat een beetje weemoedig. Ik wil al jaren niets liever dan een teken van genegenheid van mijn haatdragende ex. Ik heb er geen idee van waar het is misgegaan de afgelopen jaren na onze echtscheiding. Ik had het gewoon gezellig willen houden. Omdat het fijner is voor de kinderen. De gepassioneerde liefde was na de geboorte van de kinderen snel over, maar ik ben altijd van hem blijven houden. Ook al leefden we de laatste jaren meer als broer en zus.
Er bekruipt me een gevoel van machteloosheid. Daar sta ik dan tegenover de man, waarmee ik veertien jaar samen ben geweest en waar ik twee kinderen mee heb gekregen. En de Jeroen van 1999 weet nog niet wat hem te wachten staat. Ik kan simpelweg niet hier blijven. Ik moet er achter komen hoe ik weg kom uit dit jaar. En ook al zou ik nooit meer weg kunnen, dan kan ik niet met goed fatsoen de relatie tussen mij en Jeroen in stand houden. Daarvoor is er te veel gebeurd. Ik kan niet zomaar vijftien jaar van mijn leven uitgummen.
Zweetdruppeltjes prikken venijnig als speldjes door mijn huid van pure paniek als ik denk aan het feit dat ik nooit meer weg zou kunnen uit dit nu. Dat zou betekenen dat ik nog vijftien jaar moet leven totdat ik op het punt ben aangekomen waar ik mijn oude leven heb verlaten. En dan nog zit ik op een andere tijdlijn en is er geen zekerheid dat mijn leven in 2014 op deze tijdlijn er niet heel anders uit zou zien. En mocht ik moeten blijven en niet met Jeroen verder willen. Hoe zit dat dan met Viggo en Sterre? Ik wil hoe dan ook mijn kinderen terug. Als ik niet terug kan naar 2014, dan wil ik ze op deze tijdlijn weer hebben. Het probleem is dat ik daar Jeroen voor nodig heb. En met hem wil ik niet verder nu.
Linksom of rechtsom, ik zie geen enkele andere keuze dan alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk terug te keren naar mijn eigen jaar. Alle andere mogelijke scenario’s klinken me afgrijselijke in de oren. Ik voel dat ik geen andere keuze heb. Het is daarbij niet logisch dat ik naar Overijssel ga. In wezen is mijn zoektocht naar Sasja puur gedreven door egoïstische beweegredenen. De ontmoeting met Sasja in dit jaartal zal me op geen enkele wijze vooruit kunnen helpen in mijn queeste terug te keren naar waar ik vandaan kom. Waarom ik toch dan zo’n intuïtieve drang voel om hem te gaan zoeken, weet ik niet.
“Zal ik een kopje thee zetten? Dan kunnen we nog een theetje doen voordat ik vertrek”, opper ik, terwijl ik mijn best doe om opgewekt te klinken. Ik hoor Jeroen zuchten en ik voel dat hij helemaal niet wil dat ik weg ga. Ik loop langs hem heen naar de keuken en stap over de weekendtas die nog in de deuropening staat. Ik hoor dat Jeroen achter me aan komt.
“Hier”, zegt hij en rijkt me de bos met bloemen aan. “Neem je de bos mee?”
Ik pak de bos aan. “Nee hou hem maar hier. Ik ben echt niet lang weg. Een, hooguit twee dagen.” Ik pak de bos rozen van hem aan en ga op zoek naar een vaas. In hetzelfde keukenkastje waar ik de thermoskan vandaan had, vind ik ook een vaas. Ik schik de bloemen netjes en loop terug naar de woonkamer om ze op de eettafel te zetten. Ik doe een stapje achteruit en bewonder het tafereel. Het is lief van Jeroen dat hij dit voor me heeft gekocht. Heel attent. En ik voel me er rot onder dat ik hem niet kan vertellen wat er echt aan de hand is. Hij zou het niet begrijpen. Jeroen heeft nooit veel gehad met het paranormale, bovennatuurlijke. Ik wel. Voor mij is er de zichtbare wereld die we ervaren met onze vijf zintuigen en nog een volledig onzichtbare wereld die sommigen kunnen ervaren met hun zesde zintuig: Het zintuig dat informatie geeft over de onzichtbare dimensie.
Ik hoor de fluitketel loeien en loop terug naar de keuken om de thee op te schenken. Even later zitten Jeroen en ik op de bank en nippen aan onze thee. Ik realiseer me dat ik al heel wat thee heb gedronken vandaag. Met Wander, met mijn ouders en nu met Jeroen.
“Ben je echt gestopt met roken?” Vraagt Jeroen dan plotseling.
“Ja, ik was het opeens helemaal zat.”
“Ik vind het wel raar om je niet te zien roken. Ik ben het zo gewend.”
Ik glimlach terug. “Ik ben echt toe aan een verandering in mijn leven. Het is goed om een paar dagen weg te gaan. Even helemaal los van alles en iedereen en weer terug bij mezelf komen.” Ik zucht, terwijl ik mijn kopje op pak om een nieuw slokje thee te nemen. “Stoppen met roken hoort ook bij mijn nieuwe leven.”
“Ik zal je missen, Syl” Zegt Jeroen dan plotseling.
“Mijn oude zelf, bedoel je?” Grap ik met een scheve glimlach. “Ik ben weer terug voor je het weet.” Antwoord ik hem vervolgens en ik hoop vurig dat mijn bewustzijn uit 2014 op tijd terug kan naar haar jaar, zodat de zesentwintigjarige Sylvia dit leven weer kan innemen en de puinhoop die anders zou kunnen ontstaan beperkt blijft.
“Oja”, zegt Jeroen ineens en staat op om vervolgens naar de kapstok te lopen. “Ik had ook nog een videootje gehuurd. Ik dacht, misschien vind je dat wel gezellig.” Ik zie dat hij een videoband uit zijn jaszak haalt.
“Wat grappig”, bedenk ik me. “In 1999 keken we natuurlijk nog videobanden in plaats van DVD’s.” En Jeroen en ik keken ontzettend veel films, die we huurden bij de Videoland tegenover de Albert Heijn in Koog aan de Zaan.
Als Jeroen de videoband omhoog houdt lichten mijn ogen op. “The Matrix! Hij heeft The Matrix gehuurd!” Het is een van mijn favoriete films.
“The Matrix, die wilde je toch nog zo graag zien?” Jeroen ziet mijn stralende gezicht en glimlacht. Hij weet niet dat ik deze film al zeker tien keer heb gezien, maar de laatste keer was echter al heel wat jaartjes geleden. Ik zou hem best nog wel een keer willen zien, realiseer ik me. De vraag is alleen: Doe ik dat nu? Ik kijk op de klok en zie dat het kwart over twee is geweest. Als ik nu weg ga, ben ik op tijd om voor de file in Overijssel te zijn. Als ik eerst de film ga kijken ben ik twee uur verder en kom ik waarschijnlijk in de file terecht.
“Kom op”, zegt Jeroen. “Laten we deze film nog even gezellig samen kijken. Dan ben ik niet voor niets wat vroeger thuisgekomen. Ik kijk mijn verkering uit lang vervlogen tijden aan, die hier glimlachend in onze oude woonkamer staat met een film in zijn handen die ik al zeer vaak heb gezien. “Wat ga ik doen? Vertrek ik naar Overijssel of neem ik dit moment uit Jeroen en mijn verleden om de connectie te ervaren die wij al lang terug verloren zijn?” Het is een keuze die ik nu moet maken.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Creative Commons image ‘Matrix’ by Gamaliel Espinoza Macedo (Flickr)
door Tanja | okt 2, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
De afwas die er stond heb ik gedaan en de keuken is aan kant gebracht. Ik vind het een prettig idee om het huis netjes achter te laten. Ik weet niet of ik terug kom en wil de Sylvia uit 1999 en Jeroen niet achterlaten met de bende die ik heb gemaakt bij het bereiden van een salade. De Sylvia uit de vorige eeuw weet waarschijnlijk niet eens hoe je het woord salade spelt, laat staan dat ze zit te wachten op de overblijfselen van mijn lunch.
Nadat het huisje aan kant is, zoek ik de kleding uit die ik wil meenemen op mijn trip naar de andere kant van het land. Ik probeer te bedenken wat hip is in de nineties, zodat ik straks misschien wat indruk kan maken op mijn toekomstige echtgenoot. Ik kies een leuk zwart jurkje uit met een roze en groene band over mijn middel en een wijde, rode jas met grote zwarte knopen van Mac & Maggie. Voor de reis naar Overijssel trek ik een donkerpaarse wat langere jurk aan met een paars-zwart gestreepte panty eronder. Ik bekijk mezelf in de kleine passpiegel die aan de binnenkant zit van de louvredeurtjes van mijn kledingkast en vind dat ik er modetechnisch best mee door kan. Ik merk wel op dat ik er nog steeds wat onverzorgd uit zie en ga op zoek naar mijn make-up tasje. Het duurt even voordat ik deze gevonden heb, omdat deze onder de salontafel ligt. Het herinneren van deze merkwaardige plek had even wat voeten in de aarde. De inhoud van het tasje stelt me wel een beetje teleur. In 2014 heb ik kwalitatief veel betere make-up tot mijn beschikking, maar ik moet roeien met de riemen die ik heb. Mijn jongere gezicht maakt het wel eenvoudiger om de make-up netjes aan te brengen en na tien minuten ben ik klaar. Ik haal nog een borstel door mijn blonde haren, poets mijn tanden en stop dan alles in de weekendtas die ik op de grond in mijn kledingkast vind. Ik doe mijn laarzen weer aan en trek ook de zwarte suède-look jas aan, hang mijn handtasje om en pak de weekendtas in mijn rechterhand. Maar op het moment dat ik de deur open met mijn linkerhand, bedenk ik me dat ik het gele boek niet in mijn tas heb gestopt. Ik zet de tas op de grond neer en loop naar de bank waar het boek nog ligt. Terwijl ik daar sta en het boek op pak, zie ik dat de doos met oude boeken nog steeds gescheurd naast het bureau staat. Ik hurk er naast en open de doos om de boeken die er half in en half uit liggen te rangschikken, zodat ik de doos netjes kan sluiten. Maar als ik de boeken een voor een opstapel, valt mijn oog ineens op een boek met een harde kaft dat er tussenuit springt doordat het er zo nieuw uit ziet. En als ik het oppak, zie ik tot mijn verbazing een bekende naam op de voorkant staan. Robert Monroe! Mijn hart lijkt een slag over te slaan. De titel geeft aan dat het boek niet vertaald is: Ultimate Journeys en als ik het open sla, zie ik inderdaad dat het boek in het Engels is geschreven. “Zou dit boek een vervolg zijn op het gele boek?” Ik blader naar de informatie op de eerste pagina en zie dat het boek is uitgegeven in 1994. Dat is dus voor dit jaartal waarin ik me bevind redelijk recent. Ik probeer me te herinneren waar deze doos met boeken vandaan komt, maar ik weet het niet. Ik leg het nieuwe boek op het gele boek dat naast me op de grond ligt en vouw de kartonnen flappen van de doos in elkaar. Ik neem de twee boeken mee in mijn weekendtas hopende dat ook in het nieuwe boek informatie staat dat ik nodig heb om wat licht te werpen op het raadsel waarin ik me bevind.
Dan word ik opgeschrikt door het geluid van een sleutel in de achterdeur. Mijn eigen sleutel die nog in het slot steekt, valt op de grond en met bonkend hart en opengesperde ogen van schrik wacht ik wie er binnen gaat komen. “Zou het Jeroen kunnen zijn?” Vraag ik mezelf af. “Maar die heeft zeker tot het eind van de middag les.”
De klink gaat omlaag en het volgende moment staat daar Jeroen in de deuropening. Stralend kijkt hij me aan. Zijn groene ogen staan vrolijk en als hij naar binnen stapt zie ik dat hij iets achter zijn rug verborgen houdt. Dan tovert hij een grote bos met kleurige bloemen achter zijn rug tevoorschijn.
“Tada! Voor jou!” Hij reikt me de bloemen aan. Het is een prachtige bos met gele en witte rozen, andere kleurrijke bloemetjes en veel groen. De blik op mijn gezicht is ongetwijfeld een mengeling van beteutering en verbazing en ik neem de bos aan. “Ik dacht zo, dat kun je vast wel gebruiken.” Zegt Jeroen en stapt met zijn gebruikelijke stelligheid de keuken binnen.
“Dankjewel”, breng ik zachtjes uit, terwijl ik voorzichtig ruik aan de bos bloemen. Het ruikt heerlijk, maar ik weet absoluut niet wat ik ondertussen met de situatie aan moet. Daarom hang ik mijn neus iets langer in de fleurige blaadjes dan ik normaal zou doen. “Tijd winnen. Nadenken.” Schiet het door mijn hoofd.
“Lief van je hoor”, zeg ik. “Maar waarom ben je ineens zo vroeg thuis? Je gaf toch tot het eind van de dag les?” Ik kijk hem vragend aan.
Jeroen neemt de tijd om me van top tot teen te bekijken en wendt zijn hoofd dan af richting weekendtas. Als hij me weer aankijkt is zijn vrolijke blik verdwenen. Zo ken ik hem weer. Mijn altijd boze ex-man die me immer woest aankijkt met in zijn ogen een mengeling van haat en minachting. Maar de man die voor me staat is niet mijn ex, maar de vriendelijke Jeroen die ik tot een paar jaar terug kende. Zijn ogen staan vragend en ik lijk een fonkeling van boosheid te ontwaren in zijn blik.
“Waarom ben je aangekleed om de deur uit te gaan en staat er een weekendtas voor mijn neus hier?” Ook de toon van zijn stem is niet erg vriendelijk meer. “Je was toch niet lekker?” Zijn mond verandert in een dunne streep. De bekende ‘Jeroen-is-boos-mond’. “Nu moet ik oppassen”, bedenk ik me. Mijn hoofd ratelt in de hoop een zinnig antwoord te vinden. Dan herinner ik me ineens dat mijn vader me vanochtend uit de brand had gered met Jeroen. Hij vertelde dat ik een nachtmerrie had gehad. En daarop vertelde ik Jeroen over de nachtmerrie met Wander er in.
“Joen, ik heb echt een heel rare dag. Ik voel me niet lekker en vreemd na al dat gedroom van vannacht.” Ik klink even moedeloos als ik me op dit moment voel. Deze confrontatie met Jeroen uit het verleden was wel het allerlaatste wat ik op voor nu op de agenda had staan.
“Maar dat is toch geen enkele reden om je spullen te pakken? Of zijn dat niet je spullen?” Hij wijst op de tas en kijkt me uitdagend aan. “Waarom doet hij nou zo boos?” Vraag ik me af.
“Je hoeft niet zo boos te doen, Jeroen. Ik wil er gewoon een paar dagen tussenuit.”
“En daarom vertrek je zonder mij daarover in te lichten?” Bijt Jeroen terug.
“Maar jij zou de hele dag op school zitten!” Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog en spreid mijn armen uit om mijn woorden kracht bij te zetten.
Jeroen zucht, loopt langs me heen en gaat aan de eettafel zitten. “Kom even bij me zitten”, zegt hij dan op een iets vriendelijkere toon en klopt op een stoel die hij van de tafel weg schuift. Ik leg de bos bloemen die ik nog steeds vast houdt op tafel en neem plaats op de stoel naast hem.
“Ik snap het gewoon even niet Syl. Ik kom eerder thuis, omdat er lessen uitvielen en ik naar jou toe wilde en ik ook wel zag vanochtend dat het niet goed met je was. Ik neem een bos bloemen voor je mee om je op te vrolijken en als ik thuis kom sta je in vol ornaat op het punt om te vertrekken. Of niet?” Mijn toenmalige verkering kijkt me vragend aan. Zijn blik is vermoeid.
“Klopt Joen.” Ik besluit niet te liegen over mijn voornemen om weg te gaan. “Ik heb even rust en ruimte nodig en dacht zo; ik ga een paar dagen naar het oosten van het land. Even bijkomen in een hotelletje.” Dit is niet ver van de waarheid af en het feit dat ik een hotel in Overijssel zou opzoeken, zou me de tijd geven om ook rustig te oefenen met de technieken van Robert Monroe in de hoop een weg terug naar mijn eigen tijd te vinden. “Het spijt me dat ik dit niet tegen je heb gezegd. Ik bedoel er niks naars naar jou toe mee.” Ik voel dat ik normaliter de woorden ‘Ik hou van jou’ hier achteraan had gezegd, maar ik krijg het mijn keel niet uit. Ik hou natuurlijk van Jeroen, dat doe ik nog steeds. Ook in 2014. Ondanks zijn boosheid naar mij toe. Ik hou van hem. Hij is de vader van mijn twee kinderen. Maar het feit dat ik jaren geleden een bom onder ons huwelijk legde, kan hij me klaarblijkelijk tot op de dag van vandaag niet vergeven.
“What were you thinking?” Zegt Jeroen er vervolgens in het Engels achteraan. “Ik bedoel, je dacht gewoon: ‘Kom, ik voel me rot en ga d’r een paar dagen tussenuit zonder dat Jeroen te vertellen? Heb je soms een liefje zitten in het oosten?” Ik verschiet van kleur. In 1999 heb ik natuurlijk niemand daar die ik ken. Maar in 2014 is mijn geliefde wel afkomstig uit Overijssel. Jeroen ziet in de micro expressie van mijn gezicht dat ik schrik van zijn vraag.
“Natuurlijk niet, Jeroen!” Roep ik uit. “Ik werd gewoon wakker vanochtend uit die rare dromen en wist dat het anders moest in mijn leven. Ik ben gestopt met roken en met koffie drinken en ik ben begonnen met heel gezond te eten.” Vervolg ik mijn betoog. “En nu wil ik nadenken over mijn toekomst. Qua werk enzo.” Stamel ik er iets minder zelfverzekerd achteraan.
“En dus dacht je: ‘Ik ga een paar dagen in een hutje op de hei zitten?” Jeroens woorden komen er ietwat sarcastisch uit.
“Luister, Jeroen. Het spijt me dat ik je niet heb ingelicht. Het was een opwelling en ik wilde je vanuit het hotel bellen vanmiddag. Laat me alsjeblieft gaan. Ik heb de ruimte om na te denken even nodig.” Ik kijk hem smekend aan.
“En ons?” Vraagt hij. “Hoe zit het met ons? Twijfel je daar ook aan?”
Ik slik. Had hij me dit maar nooit gevraagd. Ik weet zeker dat de Sylvia uit 1999 niet had getwijfeld aan Jeroen. Maar als de ik uit 2014 in dit lijf blijf, weet ik niet of deze relatie doorgang kan vinden. Maar dat kan ik hem niet uitleggen. Ik besluit voor nu te liegen, omdat ik weet dat Jeroen me dan zonder al te veel morren laat gaan.
“Natuurlijk twijfel ik niet aan ons. Tussen ons zit het goed. Maar ik weet niet hoe ik mijn leven wil gaan vormgeven vanaf nu. De dromen hebben veel in mij losgemaakt.” Ik kijk hem doordringend aan. Jeroen vraagt niet door. Het is geen doorvrager. Nu hij weet dat het tussen ons goed zit, vindt hij het niet erg dat ik een paar dagen weg ga.
“Neem je wel de bloemen mee? Anders vind ik het zonde.” Zegt hij, terwijl hij opstaat.
“Nee die laat ik lekker hier. Echt, Jeroen, ik ben hooguit één of twee nachtjes weg. Dan ben ik weer terug.” Ik hoop dat ik dit kan waarmaken, omdat ik me tegelijkertijd realiseer dat ik niet weet hoe het gaat lopen in Overijssel. Voor hetzelfde geld ben ik na een halve dag alweer terug.
“Kom”, zegt Jeroen en opent zijn armen voor een knuffel. Ik loop op hem af en nestel me in zijn armen. Dat voelt vreemd aan. Vertrouwd, maar raar. Een golf van genegenheid overspoelt me. Dit is mijn vriend nu. In dit jaar. In dit leven. Moet ik eigenlijk wel op zoek gaan naar Sasja?
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Creatice Commons image ‘Borough Market Bouquet’ by Garry Night (Flickr)
door Tanja | sep 25, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik ben zo opgegaan in het boek dat ik geen moment meer heb stilgestaan bij de tijd en omstandigheden. Mijn rammelende buik roept mij echter ineens weer terug naar het huidige moment en als ik op de klok kijk, blijkt het achttien over één te zijn. Bijna twee uur lang heb ik hier in het hoekje van de bank zitten lezen in dit bijzondere boek. Als ik opsta voel ik dat mijn benen helemaal stijf en stram zijn geworden van het in een houding zitten. Ik loop naar de keuken en zie dat de plastic tas gevuld met boodschappen nog steeds onaangeroerd tegen het keukenkastje aan staat. Ik besluit een salade te maken en een flinke thermoskan thee te zetten. Ik kan me herinneren dat deze kan ergens achterin een keukenkastje stond, maar vandaag heb ik hem nodig als ik naar Overijssel rijd.
Tijdens het maken van de salade heb ik de tijd om te overdenken wat ik zojuist allemaal heb gelezen. Het boek was inderdaad al wat ouder en beschrijft het waargebeurde verhaal van de auteur die vanaf het einde van de vijftiger jaren opeens geconfronteerd werd met zeer opmerkelijke gebeurtenissen.
Robert Monroe schrijft in zijn boek dat hij halverwege de veertig was toen hij ongewone fenomenen begon mee te maken tijdens het inslapen. Het maakte daarbij niet uit of hij een dutje deed op de bank of ’s avonds wilde gaan slapen. Tijdens het indommelen maakte hij regelmatig mee dat zijn lichaam heftig begon te schudden en er een oorverdovend lawaai ontstond om hem heen. Op deze moment bleek het onmogelijk voor hem om te bewegen, maar het meest opmerkelijke was dat hij tijdens deze gebeurtenissen zich plotseling tegen het plafond bevond en zijn eigen lichaam in bed of op de bank kon zien liggen. Terwijl zijn fysieke lichaam ogenschijnlijk rustig lag te slapen, was zijn bewustzijn klaarwakker en kon hij de meest geweldige reizen maken buiten zijn normale lichaam om. Hij noemde dit ‘buitenlichamelijke ervaringen’ .
Ik pak ondertussen een rode paprika om deze in kleine stukjes te snijden voor over de salade, terwijl ik herinneringen ophaal aan de vele nachtmerries die ik als kind had. Vanaf dat ik een jaar of drie was droomde ik regelmatig dat ik wakker werd van een heftig onweer wat zo intens was dat de keiharde storm het raam inkinkelde en de gordijnen liet opwaaien. De herrie van de storm was oorverdovend en het opzienbarende aan de situatie was altijd dat mijn bed en ikzelf zeer heftig schudde, maar dat ikzelf niet in staat was ook maar een vinger te bewegen. Het was voor mij als kind ongelooflijk angstwekkend, maar ik vraag me hier op dit moment af of dit misschien de voorbode was van wat een buitenlichamelijke ervaring zou worden. Monroe beschrijft het fenomeen slaapverlamming dat ontstaat als je lichaam in slaap is, maar je geest in een staat van alertheid verblijft. En in deze staat is het dus blijkbaar mogelijk om uit je lichaam te treden. Robert Monroe dacht zelf dat hij dood was toen hij zijn echte lichaam op het bed zag liggen. Want waarom zou je immers anders je lichaam verlaten? Wat hij in zijn boek prachtig en beeldend beschrijft is dat wij denken dat we ons fysieke lichaam zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat die zak van vlees met botten en bloed hetgeen is wat we zijn. In werkelijkheid zijn er nog vele andere dimensies die wij niet kunnen waarnemen vanuit het stoffelijke lichaam, maar die er wel zijn. Hij noemt de dimensie waar we heen gaan als we buiten ons lichaam zijn de astrale wereld. En het lichaam waar we mee naar die astrale wereld reizen heeft hij het astrale lichaam genoemd. Monroe beschrijft in het gele boek veel van wat hij heeft meegemaakt tijdens deze astrale reizen.
Als door de bliksem getroffen blijf ik staan met het kleine keukenmesje in mijn hand als er plotseling de realisatie tot mij komt dat ik gisteravond ook ben gaan slapen en op een andere plek ben wakker geworden. Ik begin van opwinding sneller te ademen. “Zou het kunnen dat ik gisteravond uit mijn lichaam ben getreden en met dat astrale lichaam naar deze plek ben gereisd? Deze plek lijkt dan wel hartstikke echt, maar in wezen is het slechts een astrale manifestatie van wat ooit vroeger was. Daarom was er misschien ook die glitch in de werkelijkheid van daarstraks.” Ik staar een moment naar de berg rode paprika stukjes en laat dat dat idee weer varen. Ik weet gewoon zeker dat dit de realiteit is. Het is eenvoudigweg onmogelijk dat iets wat zo echt aanvoelt, niet echt zou zijn. Ik pak een pot mosterd die ik heb klaargezet, zodat ik met een likje mosterd de dressing op smaak kan brengen en lees het etiket. Probleemloos verschijnen alle letters in beeld in de juiste volgorde en vormen perfect logische zinnen. “Nee, dit is geen lucide droom, geen waan en geen astrale reis.” Ik schud mijn hoofd. “Deze realiteit is echt. Ik weet het zeker.”
Ik vervolg mijn werk en snijd de sla om vervolgens een eenvoudige dressing van olijfolie, balsamico azijn, mosterd zout en peper te maken en deze over de salade te sprenkelen. Ik maak alles af met geplette pistache nootjes en wat geraspte appel en loop met bord en al naar de eettafel. Onder het eten laat de gedachte aan het astrale avontuur me toch niet los. “Wat als ik vandaag nou eens zelf zou gaan proberen zo’n astrale reis te maken met de technieken die in het boek staan beschreven?” Ik rust mijn vork en mes even op de rand van het bord om dit idee tot me door te laten dringen. Het probleem is dat ik ook heel graag naar Overijsel wil en het is al half twee in de middag. Ik zal zo moeten vertrekken wil ik niet in de file terecht komen en daarnaast heb ik er geen idee van wanneer Jeroen thuis komt. Als ik wil oefenen met zo’n astrale reis, zal ik daar sowieso een uur of anderhalf voor willen uittrekken. “Het zou toch wat zijn”, mijmer ik verder. “Als het me lukt om zo’n astrale reis te maken en ik ook nog terug kan gaan naar mijn huidige jaar. Zou dit de oplossing zijn voor mijn probleem?” Ik zucht even tussen twee happen door en vraag het me af. Ik heb natuurlijk niet het hele boek gelezen, maar Robert Monroe rept met geen woord over tijdreizen via deze astrale methode. En ook al zou het me lukken om vooruit in de tijd te gaan, wie geeft me de garantie dat ik op de goede plek terugkom en niet ineens naar 2079 ga of weer in een parallel universum terecht kom?
En nu ik toch in piekermodus terecht gekomen ben, ga ik mezelf afvragen of ik überhaupt wel op zoek moet gaan naar Sasja aan de andere kant van het land. Hij is nu een puber van zestien jaar oud en ziet me al aankomen. Ik begrijp ook wel dat ik hem alleen wil zien, omdat ik de behoefte heb aan mijn geliefde, die ik mis en die me zo vertrouwd is. Aan de andere kant vermoed ik dat Sasja me wel zal geloven en me eventueel zou kunnen helpen met het oplossen van dit probleem. Ik voel intuïtief aan dat het de juiste keuze is om naar Overijssel af te reizen en besluit te gaan opruimen en inpakken.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Creatice Commons image ‘Suspend’ by Brooke Shaden (Flickr) edited by Tanja