06-31069157 info@tanjao.nl
Deel 19: Paralelle carrière

Deel 19: Paralelle carrière

Jeroen is nog niet de deur uit of ik roep het bijna uit naar mijn ouders: “Wie is Petra? En mevrouw de Vries en wat doe ik voor werk?”
“Syl, weet je dat echt niet? Ga even zitten.” Mijn moeder gebaart naar de tafel, terwijl ze zelf weer plaatsneemt.
“Mam, het enige dat ik weet is dat ik in 1998 ben afgestudeerd aan de Hogeschool van Amsterdam, richting Personeel en Arbeid.” Ik ga zitten en kijk -mijn handpalmen stevig op tafel zettend- mijn moeder aan. “Daarna ben ik gaan werken als Intercedent, vervolgens als Personeelsfunctionaris bij een Verzorgingstehuis en ergens in 2000 ben ik terecht gekomen bij een Internetbedrijf. Ik weet de precieze time frames ook niet meer uit mijn hoofd. Het is al zo lang geleden.”

Ik weet dat mijn stem wanhopig klinkt en zo voel ik me ook. Ik heb er echt geen idee van hoe mijn carrière er uit zag in september 1999, omdat ik rond die tijd van baan verwisselde. En ook al kreeg ik toen ander werk, dan wil dat nog niet zeggen dat mijn wereld er op deze vreemde tijdlijn hetzelfde uitziet als op mijn eigen tijdlijn.

“Weet je wat, ik schenk eerst nog even een vers kopje thee in”, zegt mijn moeder.
“Ik wil geen kopje thee!” Mijn stem klinkt harder dan ik bedoeld had. “Ik wil precies weten hoe de vork in de steel zit. Waar werk ik nu? Weten jullie dat?”
“Natuurlijk weten we dat, Sylvia.” Mijn vader spreekt zijn woorden zorgvuldig uit en het lijkt wel alsof ik iets van vermoeidheid in zijn stem hoor. Hij pauzeert even en hij lijkt ook de volgende woorden rustig te kiezen als hij verder gaat.
“Op dit moment werk je als maatschappelijk werker en je begeleidt gezinnen die het moeilijk hebben. Je functie heet Gezinscoach of Ambulant Thuisbegeleider. Petra is je leidinggevende. Ze is een paar jaar ouder dan jij en jullie gaan ook privé met elkaar om.” Mijn vader blijft me aankijken als hij tegen me spreekt. Alsof hij wil peilen hoe ik reageer als hij me deze informatie geeft.

“Pap…” Ik zucht diep. “Zo’n baan heb ik nooit gehad. Ik heb twee jaar Maatschappelijk Werk en Dienstverlening gestudeerd en daarna ben ik overgestapt naar de opleiding Personeel en Arbeid. Dat zijn twee opleidingen binnen dezelfde faculteit: De faculteit sociaal agogische opleidingen van de Hogeschool van Amsterdam. Ik kan nooit iets met maatschappelijk werk zijn gaan doen, omdat ik die studiekeuze niet heb gemaakt.” Ik blijf mijn vader strak aankijken, maar ik weet dat hij me de onvermijdelijke informatie gaat geven dat ik in deze tijdlijn een ander leven heb.

“Dat klopt, Syl”, zegt mijn vader. “In 1996 stond je op een kruispunt. Je wilde dolgraag doorstuderen op het HBO, maar je zette grote vraagtekens bij je studiekeuze. Dat was ook precies het moment dat je moeder en ik voor de keuze stonden om de villa al dan niet te verkopen. Nadat wij ervoor kozen dit niet te doen op jouw aanraden, besloot jij ook om Maatschappelijk Werk en Dienstverlening te blijven studeren.”

Ik weet zeker dat ik mijn vader met open mond aan staar. Vroeger toen ik nog een klein meisje was zei hij vaak: “Syl doe je mond dicht als je dagdroomt, straks vliegt er nog een vogeltje naar binnen en dan bouwt ie een nestje in je mond.” Visueel ingesteld als ik was, zag ik altijd hordes felgekleurde musjes koers zetten richting mijn mond en nestjes met eitjes leggen op mijn tong. Ik sluit mijn mond.
“Waarom koos ik voor Maatschappelijk Werk dan?” Ik kijk mijn ouders afwisselend aan.
“Nadat wij ervoor hadden gekozen om hier te blijven wonen, kozen onze buren er voor wel te verhuizen.” De villa naast ons was al die tijd bewoond geweest met een oud-collega van mijn vader en zijn vrouw. Blijkbaar hadden zij in 1996 wel gekozen voor een ander huis.
“Wie kwamen er daarna wonen?” Ik ben er nieuwsgierig naar en vraag me af of deze nieuwe mensen iets te maken hebben met mijn studiekeuze. Mijn vader schraapt zijn keel voordat hij verder gaat.

“Hierna kwam er een weduwe wonen. Haar man was tandarts geweest en zij werkte als Maatschappelijk Werker. Je kon het goed met haar vinden en besloot door de gesprekken met deze studie door te zetten. Je studeerde in 1998 af als Maatschappelijk Werker en bent meteen daarna gaan werken als Gezinscoach. En dat doe je nu ruim een jaar met erg veel plezier.” Mijn vader werpt vervolgens een korte blik op zijn vrouw. Mijn moeder vertelt dan: “Mevrouw de Vries is een van jouw cliënten. Een lastige vrouw van zeventig die allerlei lichamelijke kwalen heeft en een ingewikkeld psychologisch profiel van Schizofrenie van het Paranoïde type. Op dit moment is niet duidelijk of zij moet worden opgenomen en daar gaat deze bespreking waarschijnlijk over.” Mijn moeder heeft hier duidelijk verstand van. Ik helaas niet. Daar ben ik dus mooi klaar mee. In dit parellel universum heb ik nog twee studiejaren maatschappelijk werk achter de rug én werkervaring als Gezinscoach. De eenenveertigjarige Sylvia heeft hier echter totaal geen kaas van gegeten. En hoewel ik afgestudeerd ben als Hypnotherapeut en een gedegen kennis bezit van psychologie en psychiatrie, zal ik vermoedelijk een zooitje maken van de carrière van de zesentwintigjarige Sylvia, mocht ik nu een poging wagen me daarin te mengen.

“Ik moet me ziek melden. Ik kan het mijn jongere zelf niet aandoen om haar werkende leven overhoop te halen met mijn huidige onkunde.” Terwijl ik mijn gedachten op een rijtje probeer te krijgen, kauw ik onbewust op het velletje langs de nagel van mijn rechter wijsvinger. “Moet ik die Petra nu bellen? En dan, wat moet ik zeggen?”
Mijn moeder ziet en voelt hoe haar dochter in de piepzak zit.
“Weet je lieverd, als ik nou eens bel met Petra en haar zeg dat je hier vanochtend ziek naar toe bent gekomen. Ik kan haar vertellen dat we even goed voor je zorgen en dat de meeting over De Vries even naar een ander moment moet worden verschoven. Ze kunnen toch weinig aanvangen zonder jou erbij.” Ik kijk mijn moeder dankbaar aan.
“Zou je dat willen doen, mam? Ik weet niets van die Petra, ik ken haar niet en als ik haar aan de lijn zou hebben, stelt ze me misschien vragen waar ik het antwoord ook niet op weet.”
“Daarom juist”, zegt mijn moeder vastberaden. “Geef je telefoon maar even voor het nummer, dan bel ik via mijn eigen mobiel.”

Ondertussen is mijn vader opgestaan en met een klein, vriendelijk kneepje in mijn schouder maakt hij duidelijk dat hij van me houdt en achter me staat. “Ik ga me even wassen en scheren”, zegt hij zacht. Ik pak zijn hand en knijp zachtjes terug. Met een knipoog verdwijnt hij naar boven.

Mijn moeder krijgt Petra direct aan de lijn en in rustige bewoordingen legt ze uit dat ik echt niet in orde ben en dat ze me hier per direct in bed hebben gelegd. “Ze slaapt nu”, voegt mijn moeder er aan toe. Na het uitwisselen van wat beleefdheden hangt ze op en wendt zich weer tot mij.

“Wat wil jij nu doen, Syl?”
“Ik weet het echt niet mam. Ik ben nog steeds ten einde raad. Ik wil terug naar mijn eigen leven.” Ik zucht diep. “Staat dat aanbod van dat kopje thee nog steeds? Ik heb dorst. En honger trouwens.”
“Ja natuurlijk, Syl, ik ga gelijk voor je inschenken. En wat wil je eten dan?”

Ik realiseer me dat we met het regelen van mijn werk het eerste obstakel hebben overwonnen. Het tweede probleem is mijn dieet. Ik besluit mijn moeder in te lichten. Misschien weet mijn moeder hoe ik ook in deze paralelle realiteit goed kan blijven eten, zodat ik gezond blijf. Of word. Ik zit als zesentwintigjarige ongetwijfeld op een dieet van brood, bier en shag. Ik merk dat ik sta te springen om een vers broodje van banketbakkerij De Wijn van de hoek. En een sigaret. Of allebei tegelijk. Maar dat dat geen handig idee is staat buiten kijf. Om de beerput aan shit op te lossen waar ik vandaag in terecht ben gekomen, heb ik focus, helderheid en een goede conditie nodig. Dat weet ik zeker.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

Copyright © 2015 Tanja Ortmans 

DisclaimerElke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Josh Adamski (Flickr)

Deel 17: De uitleg

Deel 17: De uitleg

En spreken heeft hij veel gedaan in zijn leven. Mijn vader is tot zijn zestigste in 2003 Directeur geweest van een middelgroot, maar zeer goedlopend opleidingsinstituut voor computer trainingen dat hij zelf heeft opgericht. Speciaal gericht op het geven van computercursussen voor het midden en kleinbedrijf. Lievegoedt ICT Training, ‘wij trainen uw personeel liever goed’, was de slogan. En deze knipoog naar onze achternaam bleek goed te werken toen hij in de tachtiger jaren het gapende gat aan onkunde opvulde die de komst van de Personal Computer met al zijn programma’s, zoals Word Perfect, sloeg in de kennis van de gemiddelde mens. Tot dan aan toe was het prima werken op de typemachine en overgaan op computergericht werken, bleek niet zo vanzelfsprekend te gaan als men had gehoopt. Personeel houdt niet van verandering. Maar met mijn vaders charme en talent om kennis over te brengen, kreeg hij het voor elkaar dat zijn cursisten weer goed uitgerust de werkvloer op konden komen. En hoewel spreken hem als verkoper en trainer in zijn bloed zit, is het geen man die het achterste van zijn tong laat zien. Als het gaat om zwaar beladen onderwerpen geeft hij er de voorkeur aan om te zwijgen en af te wachten, alvorens hij gaat spreken. En het feit dat zijn dochter misschien een zekering los zou kunnen hebben in haar hoofd, waardoor ze momenteel de indruk heeft dat ze terug is gereisd in de tijd, is absoluut voor mijn vader een beladen onderwerp.

“Kijk lieverd”, begint mijn vader, “ik vind het allemaal prachtig, maar als we nou gewoon even puur theoretisch de mogelijkheden gaan bekijken, dan wil ik als eerste het volgende bezwaar met je doorspreken. En dat is dat tijd lineair is. Vroeger is geweest, nu is nu en de toekomst, die gaat nog komen. De tijd loopt van vroeger naar nu, door naar het ongewisse dat voor ons ligt in al haar mogelijkheden. Er zijn naast ‘Back to the future’ een hele hoop geweldige Science Fiction films gemaakt waarin tijdreizen een rol speelt. En dat is wat dit concept in mijn ogen ook is: science fiction. Het is simpelweg niet mogelijk om terug in de tijd te reizen. Wat zijn jouw gedachten daar over?” Mijn vader vraagt het me, terwijl hij me heel oprecht aankijkt.

“Pap, ik weet natuurlijk ook dat terugreizen in de tijd niet mogelijk is. Noch vooruitreizen. Het is echter mijn ervaring dat ik wel teruggegaan ben. Ik heb naar mijn beleving namelijk herinneringen aan de afgelopen vijftien jaar. En ik ben goed in het onthouden van data. Mijn korte termijn geheugen is crappy, maar op de lange termijn weet ik bij wijze van spreken nog wat ik in 1995 graag droeg. Voor mij is dat dus bijna twintig jaargeleden, snap je?”

Zonder te wachten op zijn antwoord, ga ik verder. “Snap je ook dat ik weet dat tijdreizen onmogelijk is, maar dat ik ook zeker weet dat ik terug gegaan ben in de tijd?” Ik ga een beetje onderuit zitten op de bank om te tonen dat ik ook de wijsheid hier niet in pacht heb.

Mijn vader doet zijn mond open om wat te zeggen en sluit hem dan weer. Hij gaat wat verzitten en zegt vervolgens:
“Als tijdreizen niet kan, zou je dan eventueel open staan voor de mogelijkheid dat je dit allemaal verzonnen hebt, ik bedoel, dat het iets is wat zich alleen afspeelt in jouw brein?” Mijn vader kijkt me ernstig aan. Natuurlijk is dit iets wat door mijn hoofd is geschoten. Gedurende een milliseconde. Niet langer, want ik kan de afgelopen vijftien jaar aan herinneringen niet teniet doen. Dat vertel ik mijn ouders:

“Pap, mam, ik weet wat ik weet. Ik heb allerlei dingen meegemaakt de afgelopen anderhalve decennium en dit waren leuke en minder leuke dingen. Ik kan en wil daar niet te veel over zeggen, omdat ik niet weet in hoeverre hetgeen nu gebeurt en gezegd wordt, invloed uitoefent op mijn heden in 2014. Dat heet het butterfly effect. Dit effect houdt in dat bij wijze van spreken het klapperen van de vlindervleugels ervoor kunnen zorgen dat er maanden later, duizenden kilometers verderop een tornado ontstaat. Bij wijze van spreken. Dus dat zelfs een zeer kleine oorzaak een enorm gevolg kan hebben in de toekomst. Precies wat Marty meemaakte in Back tot the future, toen hij weer terug ging naar 1985 en hij er achter kwam dat door zijn aanwezigheid en handelen in 1955 hij ongewild zijn hele toekomst in 1985 had veranderd.”

Mijn vader zegt niets en blijft me rustig aankijken. Ik vermoed dat hij zich in deze afwezigheid van woorden geestelijk probeert te herordenen. Want wat als zijn dochter nu echt gek is geworden?

“Ok lief”, vervolgt mijn moeder dan ineens vastberaden. “Ik vermoed dat je vader gelijk heeft en dat we dit nu systematisch moeten gaan bekijken. Jij hebt onze hulp nodig en wij gaan dat geven. We snappen er alle drie niets van en we kunnen dus niets anders doen dan stap voor stap uitzoeken wat er aan de hand is en wat we hier aan kunnen doen om jou te helpen. Ik merkte net al dat we met een logische benadering en een kritische blik al best ergens kunnen komen. En mochten we er dan toch niet uitkomen, kunnen we wellicht verder onderzoeken of er iets anders aan de hand is.”

Mijn moeder geeft geen details van wat ze hier impliceert, maar ik vermoed dat ze doelt op nader onderzoek. Onderzoek van mijn brein met MRI scans, psychologische tests en dergelijke. En dat ik geen zin heb in onderzoek met mijn moeder en haar neuropsychologische collega’s, staat buiten kijf. Ik ben teruggereisd in de tijd en dat weet ik zeker. Hoe dat kan en hoe ik terug moet komen, dat is iets waar ik nu koste wat kost achter probeer te komen. Of mijn ouders helpen me hiermee, of ik draai me om en loop de deur uit.

“Waar ik nu eigenlijk allereerst het meest nieuwsgierig naar ben, is hoe alles technisch in elkaar zit.“, Vervolgt mijn moeder. “Aan de hand van die film hebben we net al het een en ander besproken. Maar nu verder. Jij vertelt dat je in 2014 bent gaan slapen en op een –hoe noemde je dat -verschoven tijdlijn- wakker werd in het verleden? Ik begrijp niet helemaal wat je daarmee bedoelt. Wel dat jouw geest blijkbaar is teruggereisd naar dit lichaam en er zoiets van bezit van heeft genomen. Maar hoe dat zit met die tijdlijn, kun je me dat eens uitleggen?”

“Ja natuurlijk kan en wil ik dat mam.” Ik sta met hervonden energie op, omdat het idee van een goede uitleg en dan wel op papier, me eigenlijk zeer aanspreekt. Ik kijk in het linkerhoekje van de keuken op het aanrecht. Dit is het rommelhoekje. Zo punctueel en keurig als mijn moeder in haar werk is, zo rommelig is ze in huis. Er staat een tegeltje in de keuken waar op staat:

‘Clean enough to be healthy and dirty enough to be happy’ 

Dat vat het huishouden van mijn moeder aardig samen. Het is schoon genoeg om gezond te blijven, maar ook weer niet te netjes, want levensgeluk is ook belangrijk, zoals ze altijd zegt.

In het hoekje op het aanrecht vind ik een potlood en een oud schriftje uit het jaar kruik. Het zou me niets verbazen als dit nog een schriftje is uit mijn basisschooltijd. Mijn moeder is nogal nostalgisch ingesteld en ze vindt het dan ook leuk om stapels tekeningen en oude schriftjes  van mij en mijn zusje te bewaren. Ik scheur er een bladzijde uit en schuif weer aan tafel met het potlood in mijn hand en het blaadje voor me op tafel.

Ik zet een horizontale lijn op het vel en schrijf er aan de rechterkant ‘2014’ bij en aan de linkerkant ‘1996’ en een stukje naar rechts ‘1999’. Bij 2014 teken ik een slapend poppetje met mijn naam erbij en onderweg naar 1999 teken ik pijltjes om te illustreren dat ik terug ben gegaan in de tijd. Bij de onderste tijdlijn die symbool staat voor de mij bekende tijdlijn, schrijf ik ‘tijdlijn, verleden Sylvia’. Dan trek ik vanaf 1999 op de tijdlijn een nieuwe tijdlijn naar 2014, waar ik bij schrijf: ‘paralelle tijdlijn??’

(jou als lezer wijs ik graag op de tekening hierboven, welke door Syslvia is gemaakt bij haar ouders aan de keukentafel, ter verduidelijking)

“Kijk”, zeg ik tegen mijn ouders, het papiertje hun kant op schuivend. “Er is dus eigenlijk een tijdlijn van 1996 naar 2014. Dat is mijn eigen tijdlijn waarop ik geleefd heb en die ik me kan herinneren. Op die tijdlijn hebben jullie in 1996 het huis verkocht en zijn jullie een paar maanden later in de flat gaan wonen. En daar wonen jullie op mijn tijdlijn in 1999 nog steeds.” En om dat te illustreren teken ik een blokkerig flatje bij 1999.

“Echter”, zeg ik met nadruk, mijn potlood de lucht in stekend, “Een tijdlijn kan opsplitsen. Net als in ‘Back tot the future’. Als je een bepaalde keuze maakt in je leven, veranderd je tijdlijn en kom je op een nieuwe tijdlijn terecht. Ik schrijf bij 1996 ‘splitsing’ en schrijf ‘1999’ op de nieuwe tijdlijn ter hoogte van de andere 1999. Hier teken ik een huisje om te laten zien dat er op de nieuwe tijdlijn nog wel sprake is van de villa.

“Blijkbaar is er iets gebeurd in 1996 waardoor jullie een andere keuze hebben gemaakt en hier de tijdlijn zich heeft gesplitst. Jullie konden kiezen tussen de villa verkopen of niet verkopen. Op deze tijdlijn, deze paralelle  tijdlijn”, zeg ik met nadruk, “bevinden we ons dus nu op dit moment. En in deze voor mij onbekende tijdlijn is het huis niet verkocht. Op mijn tijdlijn is het huis wel verkocht. Ik teken bij 1996 een huisje en loop vervolgens naar het hoekje van de keuken om een rood potloodje te pakken, dat ik zojuist had zien liggen. Ik zet een rood kruis door het huisje van mijn eigen tijdlijn en teken een huis met een rode cirkel er omheen op de paralelle tijdlijn.

“Nou, zo een beetje.” Vertel ik mijn ouders, terwijl ik naar ze kijk. Mijn ouders zeggen niets en blijven naar het volgetekende papiertje met tijdlijnen staren. Dan kucht mijn moeder zachtjes, net zoals ze doet als ze de telefoon gaat opnemen. Zo’n zacht schrapen van haar keel, alvorens ze gaat praten.

“Dus als ik het goed begrijp hebben wij dus in 1996 een keuze gemaakt om het huis niet te verkopen. Net zoals Marty in 1955 iets deed waardoor de hele tijdlijn veranderde, is er toen ook iets gebeurd waardoor wij hebben besloten het huis niet te verkopen. Dit waren we namelijk wel van plan.” Mijn moeder kijkt mijn vader aan en hij knikt woordeloos naar haar. Er verschijnt een kleine glimlach om zijn mond en hij kijkt me liefdevol aan.

“Ja lieverd, we hebben in 1996 inderdaad een keuze gemaakt. En dat kunnen je moeder en ik ons nog heel goed herinneren.” Mijn vader kijkt dan naar mijn moeder en pakt haar hand even vast. “Wij waren vastbesloten de villa te verkopen omdat we ervan overtuigd waren dat het in waarde zou dalen. Iemand heeft ons er alleen buitengewoon stellig van overtuigd dat dat honderd procent zeker weten niet zou gebeuren en dat we de villa gewoon konden aanhouden.” Mijn vader kijkt me strak aan met zijn grijsbruine ogen en legt zijn hand dan rustig op de mijne. “En die persoon, lieve schat, dat was jij.”

“Wat!?” Ik kijk mijn ouders om beurten verbaasd aan met een enorme frons tussen mijn wenkbrauwen. “Heb IK jullie overgehaald het huis niet te verkopen? Wat heb ik gezegd? In welke context en hoe kwam ik daar bij?” Ik vuur de vragen als vanuit een verbaal mitrailleur op ze af. Maar nog voor ze goed en wel hebben kunnen antwoorden springt Saartje luidkeels blaffend op uit haar mand. Als ze kwispelend bij het hoekje naar de deur van de bijkeuken gaat staan, horen we het grind knarsen. Er komt iemand aan.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Photo: Photo and design by Tanja Ortmans

Deel 7 – Spiegelbeeld

Deel 7 – Spiegelbeeld

Er komt geen schreeuw, geen oerkreet, geen drama, zoals je in films ziet. Terwijl ik langzaam opsta hoor ik mezelf toonloos het woordje nee herhalen. “Neeneeneeneeneenee. Neeneeneeneenee.” Als een gekooide tijgermoeder die haar jongen kwijt is, loop ik kleine rondjes met mijn hoofd naar beneden, alsof ik iets zoek. Ik wil hoe dan ook vasthouden aan het beeld van Wander op de IC met zijn witte gezicht aan allerlei draden. Levensgevaarlijk gewond misschien, maar in leven. Ik wil Wander op de IC. Ik wil niet tot me door laten dringen wat ik net heb gehoord. Maar er is niet zoiets als een beetje dood. Of een beetje zwanger. Dat zijn van die dingen in het leven die geen marge kennen. Dood is dood. Zwanger is zwanger. Zwart of wit. Geen fifty shades of grey.  

Achteraf hoorde ik van mijn aanwezige vrienden dat ik heel raar met mijn hoofd heb geschud, terwijl ik met mijn vrije hand aan het zwabberen was. Een beetje als Joe Cocker.
“Nee nee… nee nee.”
Karsten luistert rustig naar mijn ontkenningen, totdat ik weer bij zinnen kom. Alsof iemand een schakelaar omzet in mijn brein, komt ineens mijn vertroebelde verstand weer terug.

“Wat is er gebeurd, Karsten?
Karsten vertelt over de tegenligger die Wander niet meer kon ontwijken, toen hij de auto voor hem wilde inhalen. Ze zijn frontaal op elkaar gebotst. De tegenligger is zwaar gewond geraakt. Wander was op slag dood.
Ik vraag Karsten door naar alle voorhanden zijnde details. Hoe laat en hoe het is gebeurd en waar het ongeluk precies plaats vond. Karsten weet dat het even na half zeven gebeurde op de Provincialeweg N246 van Velsen-Noord richting Westzaan. Maar hij weet natuurlijk niet alles. Wat ik wel weet is dat Wander haast heeft gehad om op tijd te komen op mijn verjaardag. Het gezellige onderonsje met al onze gezamenlijke vrienden waar hij nooit op zal verschijnen. En mijn verjaardag zal ook nooit meer hetzelfde zijn. Achtentwintig jaar na mijn geboorte, overleed mijn goede vriend, omdat hij iets te haastig op weg was naar mijn verjaardag. 

“Nou, weet je wat,” zegt Wander, terwijl hij mij een zacht klopje geeft op mijn met deken bedekte been en zich langzaam losmaakt uit mijn omhelzing, “ik ga een lekker kopje thee voor je zetten.”
Ik schud het beeld van de bewuste verjaardag, dertien jaar geleden letterlijk uit mijn hoofd en kijk Wander aan die inmiddels is gaan staan en hoog boven mij uit torent.
“Dat is een goed idee, zo’n kopje thee”, rijm ik en ik zwiep voorzichtig mijn voeten op de grond nog beduusd van alle herinneringen die zojuist langs mijn netvlies voorbij kwamen. Ik kijk Wander na, terwijl hij met zijn lange lijf rustig naar de keuken sjokt. Ik hoor het vertrouwde gerammel van kopjes en een waterstraal die een metalen fluitketel vult. Zodra de ketel op het vuur staat, komt Wander de huiskamer weer binnen, gaat aan de ronde, houten eettafel zitten en begint een sigaretje te draaien. Zijn vingers plukken behendig aan de tabak en rollen een perfect shaggie. Hij neemt zijn goudkleurige, ietwat gedeukte zippo aansteker in de hand en steekt zijn sigaretje aan. Hij inhaleert diep. Ik kan de rook bijna mijn eigen longen voelen vullen en plotseling komt er een enorm verlangen bij me op om de nicotine rush zelf ook in mijn lijf te ervaren. Dat is vreemd, omdat ik al twaalf jaar gestopt ben met roken. Een paar maanden voordat ik zwanger werd van Viggo, heb ik mijn laatste sigaret gerookt.  

“Zo”, zegt hij, terwijl hij de rook langzaam uitademt en het pakje Van Nelle mijn kant op duwt, “Wat er allemaal aan het handje, Syl?”
Ik kijk verlangend naar het pakje. Zal ik er eentje draaien?
“Draai er lekker eentje, je ziet er uit alsof je het nodig hebt”, raadt Wander lachend mijn gedachten.
“Ik weet hoe moeilijk het is om te stoppen met roken, lieverd”, antwoord ik hem met een stem die nog wat zwakjes is van alle emotie.
“Ik ben nu al zo lang gestopt, dat ik het zonde vind om weer te beginnen, hoewel ik echt een moord doe voor een peuk, hoor.” Ik slaak een diepe zucht.
“Ja joh, je bent al een hele nacht gestopt met roken, schat”, grinnikt Wander en gooit het pakje shag in mijn schoot. Ik voel ineens dat ik heel nodig naar het toilet moet.
“Wan, ik moet even naar de wc”, zeg ik en ik sta rustig op, de deken en het pakje shag naast me neer leggend. Als een windvlaag ruist er een gevoel van duizeligheid door me heen en de witte spikkeltjes voor mijn ogen zouden sterretjes in een stripverhaal kunnen zijn.
“Oei”, stamel ik, terwijl ik iets naar beneden reik om de bankleuning te pakken. Wander staat vlug op en pakt me bij mijn elleboog.
“Gaat het? Kun je alleen lopen, of zal ik even met je meelopen?” Wander kijkt me wat ongerust aan.
“Ja het lukt wel. Echt het gaat.” Ik heb enorme zin om me even alleen terug te trekken in de kleine badkamer en bij zinnen te komen, realiseer ik me. Ik aai Wander geruststellend over zijn wang en loop voorzichtig via de keuken naar de aanbouw. Ik voel Wanders bezorgde blik als ik de hoek omga.

Het piepkleine badkamertje is nog precies zoals ik me dat herinner met het groene, planken deurtje waar ik met mijn een meter zestig maar net doorheen kan. Zodra ik de deur open stolt mijn bloed bijna in mijn aderen van schrik als ik in mijn rimpelloze, vijftien jaar jongere gezicht staar. De spiegel die recht tegenover de badkamerdeur boven de wasbak hangt, liegt niet. Ik heb zwarte panda ogen van de uitgelopen mascara van gisteren en er lopen donkere vegen over mijn wangen van het huilen van daarnet. Maar door al die oogmake-up heen, staart meedogenloos het gezicht wat ik ooit, vijftien jaar geleden had, mij aan.

“Wander!” Mijn stem klinkt wat schor van de paniek als ik hem roep. Ik hoor Wander vlug opstaan. Ik kijk achterom en mijn vriend staat in de opening van de woonkamer naar de keuken en houdt de deurpost vast.
“Gaat het?” Vraagt hij. Ik kijk hem indringend aan. Ik moet dit vragen. Ik moet doorvragen. Ik kan er niet meer onderuit.
“Wat is de datum van vandaag?” Aarzelend duw ik de vraag mijn keel uit. “Ik bedoel, ik weet dat het twintig september is. Maar welk jaar is het? In welk jaartal leven we?” Ik blijf hem dringend aankijken en zie hoe hij zijn wenkbrauwen hoog optrekt. Hij is even stil, alsof hij probeert in te schatten in welke mate ik gek geworden ben. Terwijl de fluitketel begint de gillen hoor ik door het snerpende geluid Wanders stem: 

“Welk jaartal? 1999 natuurlijk!”

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2015 Tanja Ortmans 

DisclaimerElke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits: (CC-BY-NC-SA) Roadsidepictures (Flickr)

× Hoe kan ik je helpen?