06-31069157 info@tanjao.nl
Deel 38: Salon

Deel 38: Salon

Ik zit op het voeteneinde van het hemelbed. De voile gordijnen die vanaf de top van het bed tot de grond hangen vallen langs me heen. Tegen de wand staat een grote wandklok die me niet eerder was opgevallen met op de kast een geitje geschilderd. De ouderwetse wijzers en Romeinse cijfers van de klok wijzen aan dat het bijna kwart voor elf is. Mijn linkerhand glijdt ondertussen gedachteloos over de sprei van het bed waar een patroon van witte konijntjes en horloges op staan afgebeeld. Ik vind het een beetje een aparte combinatie en pijnig mijn hersenen om te achterhalen of konijntjes en horloges misschien een link zijn naar een of ander sprookje, maar ik kom er niet op. De uitnodiging van het hartenvrouwtje staat nog en het vooruitzicht om naar de salon te gaan voor een drankje en een goed gesprek verheugd me. In mijn rechterhand heb ik de twee boeken van Robert Monroe vast. Ik vond ze net in mijn weekendtas en ik vraag me af of ik ze op mijn nachtkastje moet leggen voor morgen of dat ik ze meeneem naar beneden. Mijn gastvrouw lijkt me echter het type die me nog wel eens zou kunnen verrassen met haar open mind en ik besluit de boeken mee te nemen naar beneden.

Een paar minuten later loop ik de sprookjeskamer uit, terug naar beneden en overvalt me de stilte van het bed & breakfast weer. Het feit dat er geen andere gasten zijn en dat ik helemaal alleen moet slapen in dit oude, krakende huis met zijn schaduwen, benauwd me een beetje. Ik haast me de trappen af en als ik beneden ben aangekomen, word ik begroet door Dinah die lag te slapen op een van de fauteuils en rekkend en strekkend op me afloopt voor een aai.

“Waar is je vrouwtje?” zeg ik werktuiglijk.

“Mauw”, antwoordt Dinah en loopt van me weg. “Zal ik achter hem aan lopen?” Gaat het door me heen. Maar dat lijkt me niet zo beleefd. Ik hoef er echter niet lang bij stil te staan want mevrouw Hart komt vanuit een deur rechts van het zithoekje met de oorstoelen.

“Ik zit hier, Celia. Hier is de salon.” De heldere stem van het hartenvrouwtje klinkt zo vrolijk dat ik haar het vergeten van mijn naam onmiddellijk vergeef. Ze zegt het op z’n Engels ‘Sielia’ en dat klinkt inderdaad bijna als Sylvia. “Ach, wat maakt het ook uit. Het is maar een naam,” denk ik vergoelijkend en loop achter haar aan de salon in met de twee boeken, die ik nog mee naar beneden heb genomen, tegen me aangeklemd.

“O wat gezellig!” Roep ik impulsief uit, als ik de salon betreed. Het stijlgevoel van het kleine Hartenvrouwtje heeft hier ook zijn werk gedaan. Ondanks de schaarse verlichting, straalt de salon een combinatie van fleurigheid en klasse uit. Langs de linkerwand is een kamerhoge boekenkast zichtbaar van licht eikenhout met naar schatting ongeveer duizend boeken. Ik kan die inschatting redelijk goed maken, omdat Jeroen en ik in ons studentenappartement ook ongeveer duizend boeken hadden. Als je beiden van jongs af aan als boekenwurm door het leven gaat, heb je al snel een flinke verzameling opgebouwd. De boeken worden van boven verlicht door een aantal spots en in een flits zie ik ‘Quantum Physics’ op de rug van een boek staan en ook de namen ‘Einstein’ en ‘Max Planck’ schieten langs mijn netvlies. Mijn hart maakt een vreugdesprongetje. Deze vrouw heeft kwantum fysica in haar boekenkast staan. “Dat geeft deze burger moed,” denk ik opgetogen.

Het midden van de kamer wordt in beslag genomen door een met kleurige stoffen bekleedde barokken zithoek. Een tweezitsbank, een driezitsbank en twee zitstoelen, waarvan de houten, krullende omlijsting en de pootjes zijn afgewerkt met zilververf. Dinah trippelt langs me heen richting het bankstel en tot mijn grote verbazing merk ik op dat hij ook hier een kartonnen doos heeft om in te liggen. De met oude kranten gevulde doos staat als dissonant tussen de tweezits en de fauteuil in. “Deze kat is dol op koekjes en kartonnen dozen.” Grinnik ik in stilte.

“Wat een leuke meubeltjes, een combinatie van oud en hip.” Glimlach ik.

“Ik heb ze op een rommelmarkt op de kop getikt en ze zelf bekleed en geschilderd.” De kleine dame staat er vergenoegd naar te kijken. “Vind je het niet enig, dat zilver op dat kleurige katoen?” Ze kijkt me vrolijk aan en ik knik hartgrondig. Ik ben het volkomen met haar eens.

“Ik zie dit soort bankjes wel eens op Marktplaats en vooral deze vrolijk gekleurde versie met goud- of zilververf heeft me altijd aangetrokken.” Zeg ik half in gedachten.

“Marktplaats?” Vraagt het dametje met een frons tussen haar wenkbrauwen. Ik wapper haar vraag weg. “Ja eh… de marktplaats bij ons in het westen. Dat is een soort eh… tweedehands winkel” stotter ik en vestig haar aandacht op het volgende aspect van de salon die mij opvalt. De grote openslaande deuren naar de met lichtjes versierde achtertuin.

“Knus, die lichtjes en leuk dat de gordijnen nog open zijn.” Knik ik waarderend.

“Ja”, zegt mevrouw Hart, terwijl ze naar de grote glazen deuren loopt. “Ik hou van open gordijnen. Dat geeft een veel ruimtelijker effect. Vind je niet?” Ze kijkt me vragend aan.

“Zeker weten.” Antwoord ik. “En de tuin is groter dan ik dacht.” Zeg ik er achteraan.

“Morgen laat ik hem je zien. Je zult versteld staan.” Het hartenvrouwtje draait zich om en loopt naar de open haard aan de rechterkant van de ruimte waar de zithoek omheen gedrapeerd staat. Ze port, op haar hurken, met een pook in het vuur en herplaatst een half verkoolt haardblok. “Maar het jezelf gemakkelijk, Celia”, zegt ze, omkijkend naar mij. Ik kies ervoor om in de hoek van de tweezits plaats te nemen en krul mijn in sloffen gehulde voeten onder mijn billen. Ik voel me hier thuis en doe wat mijn gastvrouw zegt. Ik maak het mezelf gemakkelijk. De boeken van Robert Monroe die ik nog steeds onder mijn arm droeg, leg ik naast me neer op de bank. Op de licht eiken salontafel staat een kitscherige, zilveren dienblad met daarop twee glaasjes. Mevrouw Hart ziet me kijken en zegt:

“Lust je port?” Ik aarzel. Ik lust port, maar drink liever geen alcohol meer. Mijn slaapcyclus raakt verstoord en ik krijg er een erg duf hoofd van. Maar het lieve hartenvrouwtje merkt mijn aarzeling op en zegt er vlug achteraan:

“Ik heb ook andere drankjes, zoal sherry, wijn en zelfs een oude whisky. Maar een kopje thee zetten is ook geen enkel probleem.” Ze staat op en vouwt haar handen ineen alsof ze als een standbeeld wacht op mijn antwoord.

“Een kopje thee zou heerlijk zijn, Mevrouw Hart”, zeg ik. “Ik ben ook dol op port, maar dan slaap ik onrustiger. Ik hoop niet dat u het erg vindt?”

“Nee, allicht niet! Ik ga meteen een pot heerlijke kruidenthee zetten. Het is mijn eigen mengsel uit de tuin. Mijn gasten slapen er altijd heerlijk op!” Vervolgt ze enthousiast en dribbelt de salon uit naar de keuken.

Terwijl het hartenvrouwtje even weg is, neem ik de tijd om de boeken in de kast te bestuderen. Ik zie oude lijvige encyclopedieën, nieuwere pocketboeken en romans, maar ook antiquarisch materiaal van overleden psychotherapeuten, natuurkundigen en andere geleerden. Ik ben van kleins af aan altijd al dol geweest op elke verzameling boeken die ik waar dan ook maar tegen kwam en ik mag vanuit mijn liefde voor boeken wel zeggen dat deze privé bibliotheek een parel van wijsheid is. Ik pak er een boek van Albert Einstein uit met als titel ‘Relativitätstheorie’ en ik laat mijn hand over de oude, rafelige kaft glijden. Net als ik de het gelige boek wil open slaan, hoor ik mijn gastvrouw de deur door komen en laat het antieke boek terug op zjin plek glijden. Dinah die zijn vrouwtje ook hoort aankomen en de aanwezigheid van koekjes vermoedt, springt uit zijn doos en draait zich spinnend om haar benen.

“Een heerlijke Hartenthee voor mevrouw Celia”, zegt mijn gastvrouw vrolijk en zet de bekende bloemetjes theepot en een kop en schotel op het zilveren dienblad. Nadat ze wat thee in het kopje heeft geschonken, loopt ze naar een dressoir in de hoek en pakt een fles port en schenkt een glaasje in. Ik schuif ondertussen wat dichter bij de salontafel en warm mijn handen aan de hete theekop. Ondanks het vuur in de haard is het namelijk niet heel warm in de salon. Dinah heeft inmiddels door dat er niets te halen valt en is weer in zijn kartonnen doos gaan liggen. Even later nestelt het dametje zich met haar glaasje port in de fauteuil en slaakt een diepe zucht.

“Zo”, zegt ze. “Dit is voor mij eigenlijk ook het moment dat ik even kan ontspannen. Voor het eerst vandaag. Ik ben heel druk geweest met het op orde brengen van ‘Het Witte Konijn’ nadat de gasten vanmorgen weg gingen.” Ze schuifelt wat rusteloos in haar stoel. “Wil je trouwens nog iets eten, of had ik dat al gevraagd?”

“Nee dank U wel hoor.” Zeg ik beleefd terug.

Mijn gastvrouw slaakt dan een diepe zucht, neemt een slokje van haar port en zegt: “En vertel me dan nu, lieve kind. Wat zijn dat voor boeken die je daar hebt meegenomen?”

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits: The Wing Chair Velvet from the Patchwork collection by Kare Design. In the Creative Commons photo ‘Warmth’ by Heather (Flickr), edited by Tanja

 

 

 

Deel 36:Hartenvrouw

Deel 36:Hartenvrouw

“Ik heet Sylvia Lievegoedt en ik kom uit Noord-Holland, net boven Amsterdam vandaan”, vertel ik haar. “De drukte daar werd me echt een beetje te veel en toen dacht ik dat het wel een goed idee was om er een paar dagen tussen uit te gaan. Ik had eigenlijk niets gepland en ben gewoon op de bonnefooi naar het oosten gereden. En ik kwam net langs dit bed & breakfast gereden en werd gelijk enthousiast en ben hier naar binnen gelopen.” Ik vermoed dat dit voldoende informatie is en neem een slokje van de thee. Het is earl grey thee zo te proeven en ik geniet van de sterke bergamot smaak die via het hete water mijn mond in glijdt. Het dametje heeft ondertussen ook haar schoteltje met kopje in haar ene hand gepakt en met haar andere pakt ze een koekje van de schaal. Zodra de kater dit ziet springt hij bij haar op schoot en wrijft zijn kop langs haar wollen mouw, bedelend om een hapje koek.

“Nee Dinah, je hebt net gegeten,” spreekt het vrouwtje hem streng toe.

“Wat leuk”, zeg ik enthousiast. “De kat heet Dinah! Zo heette het hondje van mijn oma ook vroeger. Ik noemde als kind mijn oma ‘Oma Dinah’ daardoor.” Ik glimlach en neem nog een slok thee. Het is bijna grappig om me te realiseren hoe veel thee ik drink op sociale momenten.

“Dinah is ook een heel mooie naam”, zegt het dametje terug. En deze Dinah is ook een heel bijzondere kat, hè Dinah?” Ze kijkt naar de spinnende kater en deze geeft een donkerbruine miauw terug. Hij klinkt alsof hij een nacht heeft doorgehaald met een fles whiskey en een doos sigaren. Ik grinnik weer.

“Het is een kruising tussen een Main Coone en een siamees. Vandaar dat hij houdt van eten en erg veel praat. Hè Dinah?”

“Mauw”, antwoordt de kater weer. Ik glimlach, omdat ik immers al meer dan tien jaar twee siamezen heb. Ik weet dus alles van dit ras.

“Ik heet trouwens Lydia Hart, maar iedereen noemt me gewoon ‘Hart’.” Klinkt de zachte, maar vrolijke stem van het kaboutervrouwtje weer door de ruimte.

“Wat een mooie naam”, antwoord ik oprecht vriendelijk. “De naam van de liefde.” Ik neem me voor om gewoon ‘mevrouw Hart’ te zeggen. Ik kan het niet over mijn lippen krijgen om haar zo oneerbiedig alleen ‘Hart’ te noemen.

“Mevrouw Hart zit genoeglijk met haar kopje thee en kater op schoot achterover geleund in de stoel. Ze kruist haar rode voetjes en vervolgd dan haar vragenvuur:

“Dus jij zoekt de rust op. Hmmmm. En wat denk je dan precies voor rust hier te vinden in het gezellige oosten des lands?” Ik aarzel. De ins en out van mijn verblijf hier kan ik haar natuurlijk met geen mogelijkheid vertellen. Mijn grote tijd-win-thee-truck van vandaag pas ik ook hier toe en terwijl ik aandachtig een slokje thee neem om na te kunnen denken over wat ik haar ga vertellen, hum ik er zachtjes bij om aan te geven dat mijn verhaal er aan komt. Ik zet het bloemetjes kopje langzaam terug op het schoteltje en bekijk het gouden randje dat langs het kopje loopt. Dan kijk ik mevrouw Hart aan en zie de lichtblauwe ogen in haar ronde gezicht met rode wangetjes mij ontegenzeggelijk liefdevol en aandachtig aankijken. Dit lieve vrouwtje is zeer oprecht geïnteresseerd in mijn verhaal en is bereid om alle tijd van de wereld te nemen om naar me te luisteren, weet ik in een moment van absolute helderheid. Ik kijk haar aan en haar sprekende, diepe ogen lijken me te zeggen dat alles ok is. En zo voelt het ook. En op dat ogenblik voel ik mezelf breken. Het is alsof ik dwars doormidden breek en alle opgekropte emoties, woorden, geheimen en gedachten van de afgelopen zestien uur uit me vloeien. Ik begin onbedaarlijk te huilen. Ik kan simpelweg niet meer stoppen. Het lieve kaboutervrouwtje met de blauwe ogen knielt voor me en pakt mijn knieën beet, terwijl ze me aankijkt.

“Lieverdje, toch. Laat het maar allemaal gaan. Dat lucht lekker op. Huil maar. Huil alles er maar uit.” Haar stem klinkt zacht en uitnodigend. Als ik nog na hikkend voel dat het ergste van mijn huilbui achter de rug is, tovert het Hartenvrouwtje een schone, gestreken zakdoek uit de zak van haar rok tevoorschijn en geeft me die om mijn tranen te drogen. Ik dep mijn betraande wangen en snuit mijn neus zo zachtjes mogelijk. Het kopje dat ik op mijn schoot heb gelegd rammelt op het schoteltje. Mevrouw Hart pakt het op en zet het voorzichtig terug op het dienblad. Ik ga wat rechterop zitten en adem heel diep in. De huilbui heeft enorm opgelucht. Mijn keel en borstkas voelen aan, alsof er een zachte zomerwind doorheen is gewaaid en mijn hart lijkt wel een lichte en ruime balzaal. Het hartenvrouwtje kijkt me nog steeds vol compassie aan en haar lichtblauwe ogen glinsteren.

“Sorry hoor,” zeg ik een beetje bedremmeld. “Ik heb een nogal vreemde dag achter de rug.”

“Je hoeft je helemaal nergens voor te excuseren.” Mevrouw Hart knijpt zachtjes in mijn been om haar woorden kracht bij te zetten. “Iedereen heeft wel eens zo’n dag. En toevallig ben ik er ook een beetje voor om als luisterend oor te dienen. En ik heb schouders waar goed op is uit te huilen.” Vervolgt ze glimlachend en gaat weer op de fauteuil zitten. Deze keer schuift ze haar lichaam echter wat dichter naar me toe als wil ze zeggen dat ze er helemaal voor me is, mocht ik nog wat willen delen. Ik sla mijn ogen neer en frommel wat onbeholpen met de zakdoek. Dolgraag zou ik mijn hele verhaal met haar willen delen. Ik heb het idee dat dit vriendelijke vrouwtje helemaal niet vreemd zal opkijken als ik mijn belevenissen zou vertellen.

“Ik zou u graag willen vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt,” zeg ik terwijl mijn ogen blijven rusten op het zakdoekje in mijn onrustige handen. “Maar het is simpelweg te absurd voor woorden. U zou denken dat ik gek ben. Een ontspoorde vrouw. Weggelopen uit een of ander gekkengesticht.”

“De klaterende lach van het hartenvrouwtje klinken als kerstbelletjes op een decemberavond.

“Denk je nou echt dat ik daar iets van denk? Dit Hartje is zelf een beetje op haar achterhoofd gevallen.” Grinnikt ze nog wat na. “Geloof me, liefje, ik vind helemaal niets raar. Hier neem nog een lekker koekje. Ik heb ze vanmiddag zelf gebakken met verse geraspte citroenschil en roomboter van de koeien van boer Piet.” Dit klinkt simpelweg te aantrekkelijk om te negeren en ik schuif mijn strenge dieet even terzijde om een zelfgebakken koekje te nemen van de schaal die ze me voorhoudt.

“Maar je hoeft niets te zeggen, lieverd. Je kunt ook gewoon lekker gaan slapen nu en dan praten we morgen verder. Je bent de enige vanavond in mijn kleine hotelletje. Het weekend zat vol, maar vanochtend is iedereen weer vertrokken.” Mevrouw Hart legt haar hand op mijn arm. Ik knabbel rustig verder aan het koekje en vraag me af wat wijsheid is.
Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2015 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Dutch playing cards from 1920-1927: Queen of Hearts’ by Michiel (Flickr)

Deel 32: Advies voor de toekomst

Deel 32: Advies voor de toekomst

Jeroen heeft de film weer aangezet en we worden eerst getrakteerd op voorstukjes van andere films. Het geeft mij de tijd om nog even na te denken over onze relatie, het huwelijk en de scheiding. Het verbaast me eigenlijk niets hoe eenvoudig het is om ook nu weer te vervallen in ons oude, bekende patroon. Terwijl ik beter weet. Zelfs na al die jaren van ellende. Als een rottende prop afval voel ik de blokkade van onuitgesproken verdriet en ellende in mijn keel zitten. Deze opgestapelde berg is van de Sylvia uit 2014 en zal er toch een keer uit moeten. Ik denk alleen niet dat dit het juiste moment is.

“Nu is nu.” Een stem popt op in mijn hoofd als een duveltje uit een doosje. Dat is waar. Nu is nu. En ik heb het al vaak gehoord. Vele in oosterse filosofie en boeddhisme geschoolde leraren, wijzen er op dat het lijden afkomstig is uit verlangen. Dat kan enerzijds het verlangen zijn dat iets wat je leed geeft verdwijnt of het kan anderzijds het verlangen zijn om iets te hebben wat je niet hebt en waarvan je vermoed dat het je geluk gaat opleveren. In dit moment voel ik het lijden om wat er ooit geweest was tussen Jeroen en mij en waarvan ik denk dat ik het nooit meer terug krijg. De connectie en kameraadschap die er de eerste jaren was. De jaren dat we in het studentenhuis woonden en we elke avond in elkaars armen in slaap vielen. Alvorens uren lang gekletst hebbend over onze dag en het leven. En ik voel ook mijn verlangen om deze vriendschap weer terug te krijgen in het jaar waaruit ik vandaan kom. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik niet rust voordat ik dit weer terug heb. En dat doe ik nu al jaren zonder succes. En dat doet me verdriet.

Plotseling besluit ik Jeroen in dit moment om raad te vragen. Het idee is absurd en geniaal tegelijkertijd. Ik verschuif me iets, zodat ik Jeroen kan aankijken, die vervolgens met iets van verbazing in zijn groene ogen terugkijkt.

“Jeroen ik zit ergens mee.” Stoot ik er uit. “Misschien kun jij me helpen”. Vol verwachting wacht ik op zijn antwoord. Hij haalt zijn schouders op.

“Ja best hoor. Wat wil je weten?” Antwoordt hij kalm.

“Nou het zit zo”, begin ik. “Ik heb een collega, Paulien van een andere vestiging.” Breng ik vlot een denkbeeldig personage ten tonele. “Je kent haar niet. En zij heeft grote problemen met haar ex-echtgenoot. En ze vraagt mij steeds om raad, hoewel ik eerlijk gezegd ook niet precies weet wat ik ermee aan moet. En nu dacht ik; misschien weet jij wel raad!”

“Ok, brand maar los,” zegt Jeroen op zijn typische nonchalante manier. Ergens is het wel grappig dat ik hem nu vraag om hulp en een oplossing en dat als ik vroeger ergens mee zat, ik gewoon mijn verhaal kwijt wilde zonder oplossing te krijgen.

“Die Paulien en haar man zijn dus al een paar jaar gescheiden en zij was degene die de stekker uit het huwelijk heeft getrokken. Ze hebben twee kinderen, maar die man die wil niets meer met haar te maken hebben. Zij lijdt daar erg onder, omdat ze het gewoon gezellig wil hebben en een band wil houden met die man. Ook omwille van de kinderen. Ze heeft alles al geprobeerd, maar hij wil simpelweg niets meer met haar te maken hebben. Nu vraagt ze aan mij of ik nog een advies voor haar heb.” Ik zucht en ben erg benieuwd wat Jeroen hierop te zeggen heeft.

“Het lijkt me nogal simpel”, zegt Jeroen zijn schouders optrekkend. “Hij wil geen contact, dus zij zal dat moeten accepteren.”

“Ja maar hij wil geen contact, omdat hij boos is op haar, denkt ze. En ze wil die boosheid wegnemen.”

“Waarom is hij boos op haar dan? Omdat zij wilde scheiden?” vraagt Jeroen.

“Ja ik denk ‘t. En omdat ze verliefd is geworden op een andere man.”

“Dat veranderd de zaak”, zegt Jeroen stellig. “Als er een ander in het spel is, dan heeft hij reden genoeg om boos te zijn. Zij heeft hem dus verlaten voor een ander.” Jeroen poneert zijn woorden meer als stelling dan als vraag.

“Absoluut niet”, zeg ik resoluut terug. “Met die man is het niets geworden en zij wilde daarvoor al scheiden.”

“Waarom deed ze dat dan niet en heeft ze gewacht tot er iemand anders in het spel was?” Jeroen heeft hier een punt, weet ik.

“Omdat ze niet durfde te scheiden. Kijk, getrouwd zijn is ook veilig. Je hebt gezelschap, de veiligheid van het gezin en financiële zekerheid. Alles overhoop halen met het stigma van gescheiden, alleenstaande moeder, kan heel beangstigend zijn, denk ik.” Ik wacht even een tel en vervolg dan. “En toen ze verliefd werd, was het verlangen naar vrijheid groter dan haar angst om de veiligheid te verliezen. Ze wilde het verliezen van deze veiligheid dus riskeren om vrij te zijn. Zoiets.”

“Ik vind het nog steeds geen reden om je man te verlaten voor iemand anders.” Gaat Jeroen stug verder.

“Jeroen!” Roep ik gefrustreerd uit. “Ze verliet hem niet voor een ander, maar omdat ze al heel lang ongelukkig was in de relatie.”

“Waarom heeft ze dat dan niet met hem gedeeld?” Gaat Jeroen rustig verder.

“Dat heeft ze wel en ook meerdere malen proberen te doen. Maar hij wilde niet luisteren.” Ik zucht weer en laat een stilte vallen om Jeroen aan het woord te laten.

“Wilde hij niet luisteren, of dacht zij misschien alleen dat hij niet zou willen luisteren? Kijk, ik bedoel, ik zie ook wel dat er soms iets met jou is, zoals vandaag. Maar als ik er dan naar vraag zeg je ‘Er is niks, hoor.’ Ik vind dat zo’n dooddoener. Mannen merken echt wel dat er wat is met hun vrouwtje. Maar die vrouwtjes die willen er vervolgens niks over zeggen. Dat hoor ik ook van mijn vrienden die een relatie hebben.” Ik weet dat Jeroen hier weer een punt heeft. En ik kijk even naar de grond om mijn gedachten te ordenen.

“Ze heeft al vaak geprobeerd met hem te praten. Maar hij kwam dan gelijk met een oplossing aan, zonder werkelijk te luisteren naar wat zij hem te vertellen had.” Zeg ik dan.

Jeroen krabbelt even over zijn hoofd en haalt dan zijn handen door zijn korte, donkere haren.

“Weet je”, zegt Jeroen na een kleine stilte. “Wij mannen vinden het niet fijn om de problemen van onze vriendin aan te horen. Dat is niet omdat we niet van jullie houden, maar juist omdát we van jullie houden en jullie graag alleen maar gelukkig en blij willen zien. Wij denken dan dat als we een oplossing aandragen, jullie die dankbaar aannemen en het probleem meteen uit de weg is.”

“Ja maar dat is JUIST niet zo, Jeroen!” De heftigheid in mijn stem is opmerkelijk. “Wij willen ons verhaal kwijt bij jullie! Doordat jullie meteen een oplossing aandragen, krijgen wij het gevoel dat jullie mannen geen tijd en aandacht willen nemen om werkelijk te horen wat er scheelt. Wij vrouwen willen geen oplossing! Wij willen een luisterend oor.” Ik gooi het er in een keer uit en de intonatie van mijn stem verraad dat mijn woorden niet alleen bij Paulien vandaan komen. Dat merkt Jeroen op en hij vervolgt lachend:

“Volgens mij geldt dat ook een beetje voor jou, Syl!” Hij knipoogt en ik moet grinniken.

“Ja alles leuk en aardig”, lach ik terug, “maar nu weet ik nog steeds niet wat ik tegen Paulien moet zeggen.”

“Nou dit. Wat wij nu bespreken. Dan snapt zij ook wat er aan ten grondslag ligt. Kijk, het is niet haar schuld of zijn schuld. Het is gewoon zo gelopen en daar kun je nu niks meer aan veranderen. De relatie is over, ze hebben beiden keuzes gemaakt en ze zullen daarmee moeten leren leven.”

“Paulien weigert dus te leven met zo’n kwade, haatdragende ex. Het is ook niet goed voor de kinderen, zijn boosheid.” Zeg ik.

“Maar hoe weet ze dan dat hij boos is? Ze praten nooit en hebben geen connectie meer, zeg je.” Jeroen wacht rustig op antwoord.

“Nou dat vermoed ze, dat ie boos is. Omdat hij altijd zo boos kijkt.” Het klinkt een beetje raar, wat ik zeg. Dat realiseer ik me terdege.

“Ok”, springt Jeroen er gelijk bovenop. “Dus omdat hij soort van boos kijkt, denkt zij gelijk dat het aan haar ligt en dat hij boos op haar is. Die beste man die denkt gewoon: ‘Dat is mijn ex-vrouw, het is over en uit en ik hoef dus ook niets meer met haar te maken te hebben.’ Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen?” Jeroen kijkt me met een stelligheid aan die me verbaast.

“Nou”, ga ik schutterig verder. “Het is toch veel gezelliger om het leuk met elkaar te hebben?”

“Zeg luister”, stoot Jeroen bijna geïrriteerd uit. “Als ze het zo gezellig had en wil hebben, dan had ze niet moeten scheiden. Het is haar keuze geweest, dus moet ze nu niet gaan liggen janken dat het niet meer gezellig is.” Jeroens woorden raken me diep, maar ik voel ook dat hij de kern raakt. Dit is zijn mening. Die is nu van toepassing, dus ook over vijftien jaar. Dit is het en hier zal ik het mee moeten doen. Ik ben even stil en laat op me inwerken wat er gezegd is. Ik ben het niet met Jeroen eens.

“Ook na een relatie, kun je toch gewoon als vrienden met elkaar omgaan?” Zeg ik dan.

“Dat wil hij dus niet, Syl.” Voegt Jeroen buitengewoon nadrukkelijk aan zijn betoog toe. “Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen voor die Paulien?”

“Maar hij loopt haar ook bij iedereen zwart te maken. Dat hoort ze van vrienden en buren. Paulien vindt dat erg lastig en heeft daar echt een probleem mee.” Ik ga als een echte advocaat door met mijn streven om Pauliens standpunt te verdedigen, wat eigenlijk de mijne is. Over vijftien jaar dan wel. Maar toch.

“En dat is het ook precies. Haar probleem! Zij heeft er een probleem mee dat hij zo doet en dat is en blijft dus haar eigen probleem. Daar zal ze zelf iets aan moeten doen.” Jeroen pauzeert even en gaat dan weer verder. “Ze kan drie dingen doen: de situatie proberen te veranderen en volgens mij heeft ze dat al heel lang geprobeerd, de situatie proberen te vermijden, wat een beetje lastig is, omdat ze kinderen hebben samen en ten slotte kan ze gewoon accepteren dat het is zoals het is. Hij wil geen contact buiten waarschijnlijk het hoognodige dan voor wat betreft de kinderen en verder niets. Of hij boos is of niet, of hij roddelt en haar bij de hele wereld en zijn grootmoeder zwart maakt, doet helemaal niets ter zake. Dat is dus zijn probleem waar hij mee moet dealen. Die Paulien moet met haar probleem dealen.”

“Maar ik denk ook dat ze zich schuldig voelt en vanuit dat schuldgevoel de vriendschap weer wil rechtbreien.” Zeg ik terug.

“Ook dat is haar probleem. Zij voelt zich schuldig, dus daarom moet hij maar weer leuk en aardig doen? Daar heeft die kerel helemaal geen zin in. Hij denkt gewoon: ‘Het is over en uit, ik ga verder met mijn leven en die ex die heeft daarin geen plaats.’”

“Maar ze is de moeder van zijn kinderen en verdient ook respect hoor”, ga ik stug verder.

“Respect? Voor wat? Ze heeft ervoor gekozen het huwelijk op te blazen. Hij heeft er geen behoefte aan haar respect te geven. Kom op nou zeg. Dat zou een mooie boel zijn.” Jeroen rolt met zijn ogen en doet dan een zielig vrouwenstemmetje na: “Ja schat, nou ik ben verliefd op iemand anders, dus ik wil van je scheiden, maar ik wil wel graag vrienden blijven en het gezellig houden met je.” Jeroen wappert de woorden weg. “Moet niet gekker worden”, voegt hij er aan toe. “Nee hoor, Syl, zeg maar tegen die collega van je dat ze zich er gewoon bij moet neerleggen. De derde optie dus: accepteren!

En ineens voel ik een gigantisch gewicht van mezelf afvallen. Het is bijna alsof er een molensteen met het formaat van de aarde van mijn schouders af rolt. Een oase van rust komt over me heen. “Ik hoef niks. Helemaal niks. Alles is goed zoals het is. Ik lijd mijn leven en Jeroen de zijne. Ik hoef niets van hem te krijgen. Geen vriendschap, geen respect, geen genegenheid of gezelligheid. En ik kan ook al het proberen los laten. Proberen het hem naar de zin te maken, trachten aardig gevonden te willen worden of mijn best doen iets goed te maken. Het is simpelweg zoals het is en dat is prima.” Die gedachte is ongelooflijk geruststellend. Ik voel dat de grote prop in mijn keel weg is. Het niets meer hoeven en gewoon mogen accepteren van hetgeen er is, is een enorme bevrijding.

“Dankjewel, Jeroen!” Roep ik blij uit. “Weet je, je hebt een geweldig antwoord gegeven!” Jeroen kijkt me een beetje verbaasd aan en fronst zijn wenkbrauwen.

“Ik had juist het gevoel dat je het niet met me eens was.” Zegt hij voorzichtig.

“Dat was ik ook niet. Maar ik realiseerde me dat je wel gelijk hebt. Ze zal gewoon de situatie moeten accepteren, zoals die is. En dat zal ik aan haar doorgeven.” Ik glimlach bij de gedachte dat hij eigenlijk de toekomstige Sylvia advies heeft gegeven over hoe ze met de vijftien jaar oudere Jeroen moet omgaan. Zo heeft het terug gaan in de tijd toch nog voordelen.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Peace of mind’ by @Tomert (Depositphotos) edited by Tanja

Deel 31: Smeltende sneeuwpop

Deel 31: Smeltende sneeuwpop

Ik slaak een diepe zucht en glimlach. “Vooruit dan maar. Ik wil hem nog wel een keertje zien.”

“Nog wel een keertje zien? Hij is net uit!” Antwoordt Jeroen.

“Ja natuurlijk, ik bedoelde eigenlijk dat ik hem al die tijd al een keertje had willen zien”, red ik mezelf. Het idee om The Matrix weer te zien spreekt me aan. Het feit dat ik deze gezellig op de bank met Jeroen moet gaan kijken, vind ik dan weer minder. Maar hij heeft zo zijn best gedaan voor mij met de bloemen en de film dat ik het niet over mijn hart kan verkrijgen om nu weg te gaan.

Jeroen zet de televisie en de videospeler aan. Videospeler? Heette dat zo? Tot mijn verbijstering kan ik me niet meer accuraat herinneren hoe je het apparaat noemt dat vroeger video’s afspeelde. Terwijl ik ga zitten op de bank en Jeroen gadesla probeer ik me te herinneren hoe we zo’n ding vroeger noemden. Videorecorder? Ik geloof dat dat het was. Vreemd woord, want volgens mij neemt de machine niets op en speelt ie alleen maar af. Ik sta op om onze bekers thee van tafel te halen en op de salontafel bij de TV te zetten.

“Ik heb ook nog een zakje chips gekocht.” Zegt Jeroen, die nog steeds op zijn hurken voor de videorecorder zit. “Het zit in mijn andere jaszak.”

“Ok”, antwoord ik. “Ik zal het pakken, maar ik heb net gegeten, dus niet zo veel honger.” Zeg ik er achteraan.

Ik loop naar zijn jas, pak het zakje Buggles dat hij heeft gekocht en doe de inhoud in een kommetje. Als we even later op de bank zitten met onze thee en een kommetje chips en Jeroen de video aanzet, lijkt het net als vroeger. Er verschijnt een kleine glimlach om mijn mond als ik me bedenk dat dit vroeger is.

Jeroen slaat zijn arm om mij heen en onbewust krimp ik iets ineen. Het blijft abnormaal voelen om zo close met Jeroen te zijn. Het beeld van een altijd boze Jeroen uit het jaar 2014 met de minachting in zijn ogen, laat me niet los. Onbewust houd ik mijn adem in, want een seconde of twintig later, krijg ik het benauwd en neem ik een grote hap lucht. Ik voel me duidelijk niet op mijn gemak en hoewel Jeroen niet heel erg invoelend is, merkt zelfs hij mijn afwijkende gedrag op. Hij zet de film op stop met de afstandsbediening en draait zich naar me om.

“Wat is met je, Syl? Je bent echt niet in je normale doen en ik heb het idee dat er meer speelt.” Jeroen kijkt me doordringend aan. Het verbaast me. Dit is niets voor de Jeroen die ik al bijna twintig jaar ken. Die Jeroen heeft zich nooit iets bekommerd om gevoelens van anderen. Niet dat hij ongevoelig is, maar hij zal nooit vragen wat er is om daar vervolgens dan ook echt over in gesprek te gaan. Ik kijk hem dan ook vol verbazing aan. Even weet ik niet wat ik terug moet zeggen. “Moet ik de waarheid vertellen?” Vraag ik me in stilte af in dit luttele moment van intens oogcontact. “Heb ik deze man eigenlijk ooit wel eens de waarheid vertelt?” Spookt het dan ineens door mijn hoofd. “Heb ik Jeroen in al die ongelukkige jaren wel eens in alle intimiteit gevraagd naar me te luisteren? Om hem te vertellen hoe ongelukkig ik me voel in de relatie?” Ik weet dat het antwoord nee is. De keren dat ik iets met hem probeerde te bespreken, wimpelde hij me af door gelijk een oplossing aan te dragen. Dat heb ik heel vaak laten gaan en zo zoetjes aan ben ik door de jaren heen gestopt om dingen met hem te delen. Ik heb alles ingeslikt. Elk probleem, alle zorgen, al mijn gevoelens. Niets deelde ik nog met hem de laatste vijf jaar van onze relatie. En als ik iets met hem probeerde te bespreken, was daarvoor geen tijd, moest hij nog wat werk afmaken, stond de X-box snel aan en werd ik afgescheept met het afgezaagde: ‘Het komt wel weer goed, schatje.’ Ik voelde me diep ongelukkig en had tijdens de aftakeling van ons huwelijk langzaam het gevoel dat ik elke dag een stukje meer dood ging. Mijn kaarsje doofde en ik raakte steeds meer geïsoleerd, steeds meer gespannen en werd met de dag gefrustreerder. Mijn frustratie ging over in irritatie en schoot in woede. Ik ben woest geweest op Jeroen. Niets kon hij meer goed doen. Al mijn verdriet die ik voelde door de afstand die er ontstond tussen mij en Jeroen en waar ik naar mijn idee niets aan kon doen, reageerde ik op hem af. In plaats van het probleem benoemen, werd ik boos. Woest. Woedeaanvallen heb ik gehad. Bijna dagelijks, totdat ik murw en stukgeslagen tegen de betonnen muur die Jeroen had opgetrokken, in de zoveelste depressie belandde. Jeroen was op het laatst een ondoordringbare vesting geworden en ik een lamgeslagen vogeltje, afwisselend boos, overspannen en depressief.

De eenzaamheid was misschien nog wel het ergste. Avond na avond zat ik in mijn hoekje aan de keukentafel gepropt tussen koelkast en tafel aan mijn laptopje, terwijl Jeroen luidruchtig aan het X-boxen was. Vrijen deden we niet meer, gesprekken gingen enkel nog over de functionele dingen des levens, over luiers, avondeten en geplande afspraken met familie en vrienden. We waren een volledig geautomatiseerd gegeven geworden met zijn tweeën. Ik voelde me een uitgedroogde druif, een piepklein rozijntje waar alle levenssappen uit weg waren gevloeid. In mijn onbewuste verlangen weer een volle en sappige druif te zijn en met passie te verworden in een overheerlijke rode wijn, werd ik toen halsoverkop verliefd op het eerste manspersoon die me echt aandacht gaf. Waarmee ik kon praten. En die ook nog diepgaand leek te kunnen filosoferen over het leven. Het was een oudere en niet bijster aantrekkelijke man die ik van mijn yogaklas kende. Jeroen was in wezen leuker, knapper en slimmer. Maar Kees gaf me aandacht en hij ontwaakte iets in me dat ik al vele jaren niet meer had gekend. Avond na avond mailde hij me en uren zat ik op mijn computer lange e-mails terug te schrijven, angstig dat Jeroen mijn verliefdheid door zou krijgen. En toen was het op een ochtend zo ver. Net als zojuist vroeg Jeroen me totaal onverwachts en op de man af: “Wat is er toch met je? Je bent enorm afwezig de laatste weken.”

Ik kon me bijna niet voorstellen dat ik nog meer afwezig kon zijn dan ik al die jaren al geweest was. Maar blijkbaar had Jeroen iets van mijn nog grotere afwezigheid opgemerkt. Ik wist al vele jaren dat ik de relatie met Jeroen eigenlijk niet wilde doorzetten. We waren te ver uit elkaar gegroeid. Het feit dat we met geen mogelijkheid nog iets met elkaar konden delen, waar dan ook over, was het eigenlijke probleem. De hartsconnectie die ik elke dag voel met Sasja, de diepe liefde en het zielenpad wat we met elkaar delen, dat is er met Jeroen nooit echt geweest. Ik heb ontzettend veel van Jeroen gehouden en hou nog steeds van hem. Maar het enige wat er na al die jaren was overgebleven als gemene deler was ons aparte gevoel voor humor. Voorderest speelde we vadertje en moedertje en gedroeg Jeroen zich als ondoordringbare vesting en ik speelde de hysterische prinses. Het beeld van Jeroen die zijn muren heeft opgetrokken en totaal niet bereikbaar meer is en ik als volkomen gefrustreerde, boze prinses die probeert de vesting binnen te dringen is humoristisch en tegelijkertijd droevig.

En toen hij op die ochtend vroeg wat er aan de hand was, heb ik hem eerlijk verteld dat ik verliefd was geworden op een ander en wilde scheiden. Dat ik wilde scheiden had ik al veel vaker gezegd en mijn wens om te stoppen met de relatie was al heel lang intens bij mij aanwezig. Ik had het echter nooit aangedurfd. Altijd als ik zei dat ik wilde scheiden, reageerde Jeroen met een: “Als je weg gaat, pak ik de kinderen van je af.” Dat was voldoende motivatie om de patstelling waar we in terecht waren gekomen te laten voortduren. Maar mijn verliefdheid transformeerde mijn grote angst om te scheiden in een verlangen naar vrijheid. Een intense wens om na vele jaren een half leven geleefd te hebben als zombie, de juice van het leven weer door mijn aderen te voelen stromen. En die ochtend maakte ik het uit. En het ging nooit meer aan. Ook niet met de man van yoga. Die verliefdheid was enkel een springplank het huwelijk uit. Het verlangen te ontsnappen was groter geworden dan mijn angst om te blijven. Maar het doet me tot op de dag van vandaag nog steeds ontzettend veel pijn dat Jeroen en ik nooit de connectie hebben kunnen herstellen die er ooit was tussen ons.

Ik pak Jeroens hand beet na al die gedachten die met de snelheid van een Thalys door mijn hoofd heen jagen.

“Lieverd”, zeg ik rustig. “Het spijt me. Het spijt me dat ik afwezig ben. Het spijt me dat ik niet de vrouw kan zijn die ik voor je wil zijn. Het spijt me dat het is zoals het is.” Mijn ogen vullen zich ondertussen met tranen. “Wat hebben deze man en ik elkaar toch aangedaan al die jaren? En wat blijven we elkaar toch aandoen?” Vraag ik me af.

“Waar heb je het over, Syl?” Je doet net alsof alles kommer en kwel is. We hebben het toch goed samen?” Jeroens groene ogen kijken me strak aan. “Wil je het uitmaken?” Ik reageer niet op zijn vraag.

“Jeroen, alsjeblieft. Er is niks. Ik zit gewoon met mezelf overhoop. En ik wil straks even rust. En weg. Snap je dat?” Ik blijf zijn hand stevig vasthouden en kijk hem rustig aan.

“Het is goed, Syl. Het is al goed. Laten we gewoon de film kijken, een lekker chippie eten en dan zien we wel verder, ok?”

Zo ken ik Jeroen weer. Niet doorvragen. Hopen dat alles overgaat. Vanzelf. Zonder rimpeling in het veld des levens. En zo ken ik ook mezelf weer. Niks werkelijk benoemen, dan gaat het over en kunnen we verder tot de orde van de dag. Maar ik weet al dat de toekomst gaat uitwijzen dat de rimpels niet zullen weg gaan en dat de orde van de dag in het water valt. Rimpels komen er steeds meer en meer. Tot dat wat ooit onze relatie was uit elkaar valt als een smeltende sneeuwpop in de lente.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Not friends, you and I , not friends’ by Ryan (Flickr)

Deel 30: The Matrix

Deel 30: The Matrix

Ik schud de twijfel van me af en maak me voorzichtig los uit Jeroens omhelzing. Schuldgevoel welt op vanuit mijn binnenste. Hij kan er ook niks aan doen dat zijn zesentwintigjarige vriendin vanochtend opeens is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor zijn eenenveertigjarige ex-vouw. Ik merk aan zijn onwillige reactie dat hij me eigenlijk niet wil loslaten. En ergens maakt me dat een beetje weemoedig. Ik wil al jaren niets liever dan een teken van genegenheid van mijn haatdragende ex. Ik heb er geen idee van waar het is misgegaan de afgelopen jaren na onze echtscheiding. Ik had het gewoon gezellig willen houden. Omdat het fijner is voor de kinderen. De gepassioneerde liefde was na de geboorte van de kinderen snel over, maar ik ben altijd van hem blijven houden. Ook al leefden we de laatste jaren meer als broer en zus.

Er bekruipt me een gevoel van machteloosheid. Daar sta ik dan tegenover de man, waarmee ik veertien jaar samen ben geweest en waar ik twee kinderen mee heb gekregen. En de Jeroen van 1999 weet nog niet wat hem te wachten staat. Ik kan simpelweg niet hier blijven. Ik moet er achter komen hoe ik weg kom uit dit jaar. En ook al zou ik nooit meer weg kunnen, dan kan ik niet met goed fatsoen de relatie tussen mij en Jeroen in stand houden. Daarvoor is er te veel gebeurd. Ik kan niet zomaar vijftien jaar van mijn leven uitgummen.

Zweetdruppeltjes prikken venijnig als speldjes door mijn huid van pure paniek als ik denk aan het feit dat ik nooit meer weg zou kunnen uit dit nu. Dat zou betekenen dat ik nog vijftien jaar moet leven totdat ik op het punt ben aangekomen waar ik mijn oude leven heb verlaten. En dan nog zit ik op een andere tijdlijn en is er geen zekerheid dat mijn leven in 2014 op deze tijdlijn er niet heel anders uit zou zien. En mocht ik moeten blijven en niet met Jeroen verder willen. Hoe zit dat dan met Viggo en Sterre? Ik wil hoe dan ook mijn kinderen terug. Als ik niet terug kan naar 2014, dan wil ik ze op deze tijdlijn weer hebben. Het probleem is dat ik daar Jeroen voor nodig heb. En met hem wil ik niet verder nu.

Linksom of rechtsom, ik zie geen enkele andere keuze dan alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk terug te keren naar mijn eigen jaar. Alle andere mogelijke scenario’s klinken me afgrijselijke in de oren. Ik voel dat ik geen andere keuze heb. Het is daarbij niet logisch dat ik naar Overijssel ga. In wezen is mijn zoektocht naar Sasja puur gedreven door egoïstische  beweegredenen. De ontmoeting met Sasja in dit jaartal zal me op geen enkele wijze vooruit kunnen helpen in mijn queeste terug te keren naar waar ik vandaan kom. Waarom ik toch dan zo’n intuïtieve drang voel om hem te gaan zoeken, weet ik niet.

“Zal ik een kopje thee zetten? Dan kunnen we nog een theetje doen voordat ik vertrek”, opper ik, terwijl ik mijn best doe om opgewekt te klinken. Ik hoor Jeroen zuchten en ik voel dat hij helemaal niet wil dat ik weg ga. Ik loop langs hem heen naar de keuken en stap over de weekendtas die nog in de deuropening staat. Ik hoor dat Jeroen achter me aan komt.

“Hier”, zegt hij en rijkt me de bos met bloemen aan. “Neem je de bos mee?”
Ik pak de bos aan. “Nee hou hem maar hier. Ik ben echt niet lang weg. Een, hooguit twee dagen.” Ik pak de bos rozen van hem aan en ga op zoek naar een vaas. In hetzelfde keukenkastje waar ik de thermoskan vandaan had, vind ik ook een vaas. Ik schik de bloemen netjes en loop terug naar de woonkamer om ze op de eettafel te zetten. Ik doe een stapje achteruit en bewonder het tafereel. Het is lief van Jeroen dat hij dit voor me heeft gekocht. Heel attent. En ik voel me er rot onder dat ik hem niet kan vertellen wat er echt aan de hand is. Hij zou het niet begrijpen. Jeroen heeft nooit veel gehad met het paranormale, bovennatuurlijke. Ik wel. Voor mij is er de zichtbare wereld die we ervaren met onze vijf zintuigen en nog een volledig onzichtbare wereld die sommigen kunnen ervaren met hun zesde zintuig: Het zintuig dat informatie geeft over de onzichtbare dimensie.

Ik hoor de fluitketel loeien en loop terug naar de keuken om de thee op te schenken. Even later zitten Jeroen en ik op de bank en nippen aan onze thee. Ik realiseer me dat ik al heel wat thee heb gedronken vandaag. Met Wander, met mijn ouders en nu met Jeroen.

“Ben je echt gestopt met roken?” Vraagt Jeroen dan plotseling.
“Ja, ik was het opeens helemaal zat.”
“Ik vind het wel raar om je niet te zien roken. Ik ben het zo gewend.”
Ik glimlach terug. “Ik ben echt toe aan een verandering in mijn leven. Het is goed om een paar dagen weg te gaan. Even helemaal los van alles en iedereen en weer terug bij mezelf komen.” Ik zucht, terwijl ik mijn kopje op pak om een nieuw slokje thee te nemen. “Stoppen met roken hoort ook bij mijn nieuwe leven.”
“Ik zal je missen, Syl” Zegt Jeroen dan plotseling.
“Mijn oude zelf, bedoel je?” Grap ik met een scheve glimlach. “Ik ben weer terug voor je het weet.” Antwoord ik hem vervolgens en ik hoop vurig dat mijn bewustzijn uit 2014 op tijd terug kan naar haar jaar, zodat de zesentwintigjarige Sylvia dit leven weer kan innemen en de puinhoop die anders zou kunnen ontstaan beperkt blijft.
“Oja”, zegt Jeroen ineens en staat op om vervolgens naar de kapstok te lopen. “Ik had ook nog een videootje gehuurd. Ik dacht, misschien vind je dat wel gezellig.” Ik zie dat hij een videoband uit zijn jaszak haalt.

“Wat grappig”, bedenk ik me. “In 1999 keken we natuurlijk nog videobanden in plaats van DVD’s.” En Jeroen en ik keken ontzettend veel films, die we huurden bij de Videoland tegenover de Albert Heijn in Koog aan de Zaan.
Als Jeroen de videoband omhoog houdt lichten mijn ogen op. “The Matrix! Hij heeft The Matrix gehuurd!” Het is een van mijn favoriete films.
“The Matrix, die wilde je toch nog zo graag zien?” Jeroen ziet mijn stralende gezicht en glimlacht. Hij weet niet dat ik deze film al zeker tien keer heb gezien, maar de laatste keer was echter al heel wat jaartjes geleden. Ik zou hem best nog wel een keer willen zien, realiseer ik me. De vraag is alleen: Doe ik dat nu? Ik kijk op de klok en zie dat het kwart over twee is geweest. Als ik nu weg ga, ben ik op tijd om voor de file in Overijssel te zijn. Als ik eerst de film ga kijken ben ik twee uur verder en kom ik waarschijnlijk in de file terecht.

“Kom op”, zegt Jeroen. “Laten we deze film nog even gezellig samen kijken. Dan ben ik niet voor niets wat vroeger thuisgekomen. Ik kijk mijn verkering uit lang vervlogen tijden aan, die hier glimlachend in onze oude woonkamer staat met een film in zijn handen die ik al zeer vaak heb gezien. “Wat ga ik doen? Vertrek ik naar Overijssel of neem ik dit moment uit Jeroen en mijn verleden om de connectie te ervaren die wij al lang terug verloren zijn?” Het is een keuze die ik nu moet maken.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2015 Tanja Ortmans 

DisclaimerElke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits: Creative Commons image ‘Matrix’ by Gamaliel Espinoza Macedo (Flickr)

× Hoe kan ik je helpen?