De Symboliek van de outcast:
Over verlangens en afwijzing
Pluk van de Petteflat
Het meest ontroerende personage wat ik ooit ‘ontmoette’ in de vele boeken die ik gedurende mijn halve eeuw op aarde las, is een karakter uit een kinderboek. Misschien wel een van de meest tot de verbeelding sprekende kinderboeken van Nederland die ooit geschreven is. Zo bijzonder en herkenbaar voor velen dat hij zelfs verfilmd is: Pluk van de Petteflet. Het verhaal van een klein jongetje met een geweldige kraanauto die bovenin een flatgebouw woont en met zijn vele vrienden spannende avonturen beleefd.
Annie M.G. Schmidt
Maar deze blog gaat niet over Pluk. Het gaat over mijn lievelingsfiguur die na een flinke poos in het boek geïntroduceerd wordt door Annie M.G. Schmidt. Sinds ik meer weet over mijn eigen Autisme en ADHD, begin ik me af te vragen of deze schrijfster niet ook een vorm van Neurodivergentie had. Het zou heel veel verklaren in haar manier van schrijven en de wijze waarop ze haar personages en hun interactie vorm geeft. Alsmede de onderliggende angsten en verlangens, die tussen de regels door te lezen zijn. Altijd. In welk boek dan ook.
De Heen en Weerwolf
En dat ene karakter waar ik niet met droge ogen naar kan kijken of over kan lezen. Ik ben oprecht benieuwd vanuit welke onbewuste wensen, verlangens en angsten hij is ontsproten aan de fantasie van Annie M.G. Schmidt: De Heen en Weerwolf.
In het avontuur dat hij beleeft met zijn vrienden in het boek, heeft Pluk op een gegeven moment wijze raad nodig. De enige die hem dit kan geven is de Kluizelaar, maar die woont ver weg. Er is maar een manier om bij hem te komen en dat is over het water. Als Pluk echter bij het water aankomt, komt hij voor een groot probleem te staan. Er is geen brug. Wel een veerpont, maar die wordt bemand door een weerwolf en dat vindt Pluk eng. Om de Heen en Weerwolf aan te roepen moet je drie keer fluiten. Pluk staat daar in het donker en is verschrikkelijk bang dat hij wordt opgegeten als hij zou fluiten. Maar zijn wens om zijn queeste te volbrengen is groter dan zijn angst voor de wolf en hij fluit!

“Uit het boek…”
Er gebeurde een hele tijd niets. Pluk stond op het vlondertje met bibberende knieën en een kloppende keel. De mist was zo dicht, dat je maar een klein stukje grauw water zag, vlak bij de oever. Toen hoorde hij het geplons van riemen. Dapper bleef hij staan. En daar zag hij iets opdoemen. Vlakbij … Een boot. Een grote platte boot. En op die boot was een schimmige figuur die aan de riemen trok. De
veerman Het was een wolf. Een hele grote wolf met een zuidwester en een oliejas. Pluk zag z’n ruige bek, en bijna had hij zich omgedraaid om weg te hollen naar z’n wagentje, maar toen: begon de wolf te spreken en z’n stem was helemaal niet angstaanjagend. Wel heel schor en brommerig, maar zacht en een beetje verlegen.
“’t Was zeker een vergissing, he? Vroeg de wolf. ‘Je hebt per ongeluk gefloten zeker?’ ‘Nee,’ zei Pluk. Hij wees op het kleine houten bordje bij het vlondertje. ‘Er staat hier 3x fluiten. Dus ik heb driemaal gefloten. Ik wou naar de overkant.’ “’t Is niet waar,’ zei de wolf en schudde z’n ruige kop. ‘Je jokt.’ Pluk werd een beetje kribbig. ‘Ik jok niet,’ Zei hij. ‘Ik heb haast en ik moet naar de overkant´. Ik kan m’n
wagentje toch wel meenemen, hè?’ Een wagentje,’ zei de wolf ongelovig. “’t Is niet waar … ik geloof het niet.’ .Jazeker,’ zei Pluk. ‘Ik haal m’n wagen even hier. Vaar asjeblieft niet weg.’ Pluk ging in z’n kraanwagentje zitten en reed voorzichtig het pontje op, dat met z’n platte kant tegen het vlondertje lag. ‘Zo,’ zei hij. ‘En nu maar varen.’ De wolf wou iets zeggen, maar hij kon niet.
Hij huilde. Dikke tranen liepen in grote stralen over z’n harige snoet. ‘Wat is er?’ vroeg Pluk. ‘Waarom huil je nou!’ ‘Het is … hoehoehoe … hihihi …’ snikte de wolf. ‘…het is in tien jaar..,’ ‘Wat? Wat zeg je toch allemaal?’ ‘Het is in tien jaar niet gebeurd!’ Wat is in tien jaar niet gebeurd?’ De wolf wreef de tranen uit z’n gezicht en snoof diep. ‘In tien jaar is er niemand op m’n pontje geweest,’ zei hij. ‘Tien jaar heb ik gewacht. En toch ben ik een goeie veerman. Af en toe breng ik dieren van de ene kant naar de andere. Een rattenfamilie. Laatst een veulentje dat z’n moeder kwijt was. Een enkele haas als het zo uitkomt. Maar mensen komen niet op m’n pont. En daarom huilde ik van blijdschap!’

Zielsgelukkig
De Heen en Weerwolf kan simpelweg niet geloven wat er gebeurt. Hij is helemaal in de war en huilt van blijdschap. Er is iemand die hem nodig heeft! Iemand die niet bang is voor hem en het ook nog eens aandurft om bij hem in het bootje te gaan zitten. De Wolf is hier zo zielsgelukkig mee, dat hij het liefst tien keer op en neer vaart met Pluk. Gratis en voor niets. Of Pluk maar ergens naar toe vaart waar hij maar heen wilt.
Pluk moet echt alleen naar de overkant en hij heeft ook nog eens haast. De wolf vindt het niet erg. Als een lieve, trouwe hond zal hij op Pluk blijven wachten, Pluk heeft immers gezegd dat hij morgen weer terug komt.
Metafoor
Met deze Heen en Weerwolf stond Annie M.G. Schmidt aan de wieg van een de meest prachtige en gelaagde personages uit de Nederlandse literatuur. In mijn optiek dan. Aan de buitenkant en als je de geruchten moet geloven is de wolf een enge, onbetrouwbare, ongrijpbare figuur. Een wezen dat je beter kunt vermijden. Mensen zijn als de dood voor hem. En toch, als je dichterbij komt en zijn vertrouwen wint, blijkt hij juist een diep emotioneel en gevoelig wezen te zijn, dat simpelweg verkeerd begrepen wordt.
Angst voor afwijzing (RSD)
De symboliek achter het gedrag wat we zien bij de wolf is bijna niet uit te leggen als je zelf niet kampt met Anxiety, Neurodivergentie en/ of de angst voor afwijzing. Bij de Heen en Weerwolf zien we dat hij zo gewend is om afgewezen te worden, dat hij al niet meer uitgaat van iets anders dan afwijzing.
De extreemste vorm van Angst voor afwijzing noemen we Rejection Sensitive Dysphoria (RSD) en deze komt voornamelijk voor bij mensen met Autisme en ADHD. RSD is niet ‘een beetje bang om afgewezen te worden’. Het is de hartgrondige, fysiek aanvoelende Grote Angst voor afwijzing. Neurodivergente mensen passen niet in ‘het plaatje’ met hun ‘Stoornis’, hetgeen betekent dat ze hun hele leven al om welke reden en op welke manier dan ook (subtiel en minder subtiel) worden afgewezen, buitengesloten, weggepest, of gedemoniseerd. Afwijzing is voor ons (ik maak deel uit van deze groep, het is dus ook een persoonlijk verhaal) gemeengoed geworden. Zo normaal dat we er al bij voorbaat van uitgaan dat we weer zullen worden afgewezen. In welke vorm dan ook.
De vreugde van acceptatie
In het boek zien we iets heel bijzonders gebeuren als Pluk de volgende dag daadwerkelijk terugkomt bij het water. Daar ziet hij het al van verre: De wolf op zijn bootje, driftig roeiend naar Pluk toe. De wolf staat te springen en zwaait en is zo ontzettend blij. Dolgelukkig dat Pluk toch nog komt voor de terugtocht, heeft de wolf een grote verrassing voor Pluk georganiseerd. Hij heeft zijn hele veerpontje versierd met bloemen om de overtocht van Pluk nog mooier en fijner te maken. Wat een prachtige symboliek laat Annie M.G. Schmidt hier zien! Want de twijfel en angst die de wolf altijd voelt, worden overspoeld door pure blijdschap over de bevestiging dat er dus wel iemand is die hem accepteert en waardeert voor wie hij is! En dat hij in die wetenschap veilig is.
Het spanningsveld
Even later -als de Wolf Pluk overzet in zijn veerpontje- raakt de wolf erg teleurgesteld als hij Pluk niet helemaal naar Duitsland mag varen. In zijn ongebreidelde enthousiasme heeft de Heen en Weerwolf niet alleen zijn bootje versierd voor Pluk, maar ook plannen bedacht om met Pluk helemaal naar Duitsland te varen. Maar Pluk heeft hier geen tijd voor! Hij moet immers de dieren redden en heeft haast! De Wolf gaat vervolgens mokken en weigert verder te varen. Pas als Pluk hem bevestiging geeft door te zeggen dat hij iedereen zal vertellen over de lieve wolf en zijn geweldige veerpontje, vaart de wolf weer verder.
Dit is geen manipulatie van de wolf, hoewel dit wel zo ervaren en geduid kan worden. Het is zijn diepgewortelde onzekerheid en de hartgrondige wens om zich geaccepteerd te voelen, zodat hij letterlijk deel kan uitmaken van de maatschappij.
Het spanningsveld wat we hier zien is dus zeer gelaagd: De Wolf is zijn hele leven al afgewezen door de hele wereld en is gaan geloven dat hij het niet waard is. Het lijkt een boze, angstaanjagende en gevaarlijke figuur. Als er dan toch iemand is die hem lijkt te waarderen voor wie hij is (een Heen en Weerwolf!), dan komt het beste in de Wolf naar boven. Deze persoon krijg dan de VIP-treatment en de wolf is bereid om alles voor diegene te doen. Maar de angst voor afwijzing en het diepe verlangen om erbij te blijven horen, gewaardeerd te zijn en zich veilig en erkent te voelen speelt de Wolf parten. Dit zie je duidelijk als hij gaat mokken en weigert verder te varen. Pas als hij wordt gerustgesteld door Pluk (de externe factor die de Wolf veiligheid en erkenning biedt), komt de Wolf weer in beweging.
Mijn eigen ervaring met RSD
Deze hele dynamiek raakt mij als Neurodivergent persoon met een extreme vorm van RSD enorm. Tot tranen toe. In vele situaties in mijn leven zie ik mijn gedrag in deze dynamiek weer terugkeren. En het gaat ook niet weg. Gelukkig ben ik steeds beter in staat om het monster in de bek te kijken.
Omdat ik de afgelopen weken juist extra pijnlijk met mijn neus op de RSD-feiten wordt gedrukt vanwege dating-perikelen, wilde ik ook graag weten wat nou de ins en outs zijn ervan. Het probleem is alleen dat ik zo verweven ben met mijn RSD dat ik niet weet waar het hier gaat om dat ik echt word afgewezen, waar ik een rot persoon ben, of waar ik reageer op mijn eigen Self Fulfilling Prophesy (waarbij je krijgt wat je denkt én verwacht) en de boel terroriseer met mijn eigen angstige gedrag… (Net als de mokkende Heen en Weerwolf die passief agressief met zijn hakjes in het zand gaat. Niet omdat het een rotbeest is, maar omdat hij bang is om WEER buiten de boot (pun intended) te vallen. Buiten die boot van acceptatie, erbij horen, van mensen die samen een gemeenschap vormen waar hij altijd buiten valt.)
Herkenning, erkenning
Ik weet zeker dat ik niet de enige ben met deze (onbewuste) herkenning van mezelf in dit personage. Wij zijn de Heen-en-Weerwolf in onze beleving: we voelen ons anders, met een angst dat anderen ons zien als ‘te veel’ of ‘vreemd’. Mensen die zich niet automatisch geliefd en geaccepteerd voelen, maar altijd nét even harder moeten werken om sociale interacties aan te gaan. En we hebben de deksel zo ontzettend vaak op onze neus gekregen, dat we voorzichtig zijn, behoedzaam en mensen niet snel dichtbij laten komen.
Diepste verlangen
De Heen-en-Weerwolf symboliseert ons verlangen naar erkenning en liefde. Niet op een oppervlakkige manier, maar op een diepe, allesdoordringende manier. Een wijze waarop we ons hele hart en ziel in elke interactie stoppen. Niet een beetje, maar alles of niets. En dit gaat diep en kenmerkt ons verlangen naar waardevolle verbinding met anderen. De wolf versierde zijn bootje niet alleen met bloemen, omdat het er leuk uitzag. Het symboliseerde zijn hoop en diepste wens om te laten zien dat hij geen angstaanjagend monster is, maar een liefdevol dier die kwetsbaar, zachtaardig en behulpzaam is. Zijn bloemen waren een symbool om Pluk te laten zien hoezeer hij hem waardeerde.
Het verhaal is nog niet klaar
Maar het verhaal is nog niet klaar. Want als de Heen en Weerwolf zich alleen maar blij en goed kan voelen als hij aandacht, erkenning en waardering krijgt van de buitenwereld, dan is hij bezig om zijn zelfbeeld af te laten hangen van de mening van anderen. Dit is ook weer zo’n spanningsveld. We willen er allemaal bij horen. Maar ten koste van wat? In hoeveel bochten moeten we bereid zijn om onszelf te maneuvreren voor liefde en erkenning?
Wie wijst wie nou eigenlijk af?
En daarnaast: wie zegt dat RSD niet eigenlijk de diepe, onbewuste afwijzing is van onszelf? Dat we ergens niet genoeg zelfliefde, zelfacceptatie en zelfwaardering hebben om de ups en downs van het leven en de reactie van de wereld op ons te navigeren? Wat als de oplossing zit in het omarmen van onszelf?
De lieve Heen en Weerwolf wacht misschien met verwachtingsvol kloppend hart op erkenning en waardering van de mensen die hem hopelijk gaan inzetten als Veerpont-wolf. Of hij blijft stilletjes wachten tot Pluk weer terugkomt, zodat hij weer voelt dat er ten minste iemand van hem houdt.
Ik zie en voel dat. En snap hierin ook mijn eigen uitdaging. Om niet te gaan zitten wachten op erkenning, waardering, acceptatie en liefde van buitenaf, maar te weten en te voelen dat ik al helemaal ok en heel ben in mezelf.
Geen monster
De wolf is geen monster. Hij is gewoon zichzelf. En ik ben ook geen monster. Ik ben ook gewoon mezelf. Net zoals wij allemaal gewoon onszelf mogen zijn en onszelf daarin mogen liefhebben voor wie we zijn. Daar hebben we geen externe partij voor nodig. Want we zijn al liefde. 😍
Dit is mijn eerste aanzet om RSD op de kaart te zetten. Het is een complex onderwerp waar nog nauwelijks onderzoek naar is gedaan. Maar ik ben ervan overtuigd dat RSD een van de meest beladen, verlammende en onbegrepen aspecten van neurodivergentie is.
Dus: dit was een eerste blog. Maar zeker niet de laatste 😊
Liefs, Tanja
p.s. Herken je jezelf in dit artikel en de metafoor van de Heen en Weerwolf? Laat dan een reactie achter hieronder. Ik vind het erg leuk om van je te horen!
Tekeningen bij dit artikel zijn de originele tekeningen van Fiep Westendorp uit het boek ‘Pluk van de Petteflat’ van Annie M.G. Schmidt
0 reacties