Ben je een nieuwe lezer? Begin dan bij het ijzingwekkende eerste deel HIER…
Deel 47: Witte konijntjes
Achter mijn gesloten oogleden kickt mijn ontwakende ego weer in en onmiddellijk weet ik met absolute zekerheid dat er iets mis is. Was. Ik ben weggedommeld. Er was wat mis. Het voelt alsof ik uren geslapen heb. En nu ben ik weer wakker geworden, zoals ik steeds weer wakker wordt, niet wetende waar en wanneer ik mijn ogen open. En zo wordt het ontwaken voor mij steeds een opnieuw geboren worden. Een wedergeboorte. Met mijn aanwezige bewustzijn. Ergens in tijd en ruimte. In een lichaam, van welke leeftijd dan ook. Ik durf mijn ogen niet te openen, bang om te zien dat ik niet thuis ben. Of dat ik wel thuis ben, maar nog steeds mijn oudere, vertrouwde lichaam niet in kan. De werkelijkheid is echter dat ik voel dat ik in een te zacht bed lig, Het ligt een beetje door en mijn hoofdkussen is groot. Snel doe ik mijn ogen open en kijk recht in het poezengezicht van Dinah. Ik moet direct aan de blauwe ogen van Max denken en hoe hij naast me slaapt in bed. Sliep. Slaapt. Net nog. Op dat moment zie ik de angst in de ogen van mijn geliefde, terwijl hij er achter komt dat de ik uit 2014 niet wil ontwaken. “Nee. Nee nee nee”, roep ik hardop. Dinah schrikt en springt van het bed af. Ik ben ondertussen rechtovereind geschoten, terwijl mijn borstkas gejaagd op en neer beweegt vanwege mijn groeiende paniek. Ik baal ontzettend van mijn eigen onvermogen om aanwezig te blijven bij het drama dat zich zojuist in 2014 leek te voltrekken. En ik weet niet of ik dood ben. Joost mag weten wat het lichaam wat mij toebehoort tijdens mijn afwezigheid allemaal heeft uitgespookt. Misschien was ik wel gewoon bewusteloos. Ik kan alleen maar gissen, want op dit moment weet ik niets meer dan hetgeen mijn zintuigen waarnemen in dit hier en nu in 1999. Nog steeds hijgend van de stress, zittend op mijn prinsessenbed, neem ik een besluit. Ik ga terug. Ik ga het in ieder geval proberen. Want ik weiger categorisch om terug te glijden in een uitzichtloze staat van melancholie.. “Tranen hebben we genoeg gezien, meis”, spreek ik mezelf streng toe. “Huppetee. Onder zeil jij.”
Ik ga liggen en sluit mijn ogen weer. De wanhoop voorbij blijft er een neerslachtigheid hangen om mijn hart die voelt als grijs beton. Zwaar en uitzichtloos. Ik was er gewoon bijna. Ik heb mijn leven kunnen aanraken. Kunnen zien en horen. Maar ik zit gevangen tussen lagen van ruimte en blokken van tijd, steeds op plekken waar ik niet lijk weg te kunnen komen. Een gedetineerde vrouw, veroordeeld tot tussenlevens in een schemerzone. Achter onzichtbare tralies van illusie. Waar ontsnapping geen optie lijkt. Maar het ergste is nog dat ik zo dichtbij was. Liggende in de omhulling van het lijf dat mij ooit toebehoorde en nu ergens in een ander deel van een parallel universum in een andere tijd voort blijft leven.
Ik hoor de mauw van Dinah vanuit de verte mijn hoofd binnendringen en sleep mezelf weer terug naar waar ik mee bezig was. “Concentreren. Niet afdwalen in drama en emoties.” Een strenge stem die echoot in mijn hoofd, dwingt mij bij de les te blijven. Ik vermoed dat het bepaald niet moeilijk moet zijn om terug te keren naar de toekomst. Ik ben daar probleemloos belandt dus zou er zonder moeite weer naar terug moeten kunnen gaan. “Ok”, denk ik bijna hardop. “Gewoon ogen dicht houden, doodstil blijven liggen en terug gaan. Ik kan dit”, vervolgen mijn gedachten in stilte. Dinah blijft echter miauwen en zijn geluid komt snerpend irritant mijn gehoorgang binnen. Zo wordt het heel lastig mij te ontspannen. En de ontspanning heb ik nodig om weer lichamelijk in slaap te vallen zodat mijn geest zich kan vervoegen naar het heden. “Syl, ontspan. Ontspan. Focus op je ademhaling”, beveel ik mezelf. Ik voel hoe de lucht die ruikt naar hout en wasverzachter mijn neus binnenkomt en ik laat de lucht als het ware helemaal tot mijn tenen gaan. “En adem uit”, hoor ik een stem in gedachten zeggen die niet van mij lijkt te komen. Ik laat de lucht heel rustig door mijn neus mijn longen in glijden en merk heel bewust op hoe de verwarmde lucht ook weer mijn lichaam verlaat. Bij elke uitademing geef ik mijn lichaam de opdracht steeds verder en dieper te ontspannen. Tijdens mijn opleiding tot hypnotherapeut was dit mijn sterkste kant. Mijn subjecten via de ademhaling in een zeer diepe ontspannen trance brengen. Mijn gedachten gaan terug naar een van de vele opleidingsweekenden waar wij studenten in een doodnormaal woonhuis midden in Den Haag op de linoleum vloer gelegen op muffe matrasjes elkaar probeerden onder hypnose te brengen. Diverse hypnose technieken pasten we op elkaar toe en mijn favoriete onderdeel was alles waarbij vorige levens om de hoek kwamen kijken. Op mijn toelatingsformulier schreef ik dat ‘de reis van de ziel’ mij het meest fascineerde en mijn grootste drijfveer was om mezelf in te schrijven voor deze opleiding. Want onder hypnose er achter komen hoe de ziel zich heeft gedragen door alle levens heen, moet voor mij een tipje van de sluier kunnen oplichten. Dit kan ik ook zeer goed op mezelf toepassen en ik vertrouw op mijn kunde mijzelf zo dadelijk weer in een diepe staat van ontspanning te hebben gebracht, zodat ik weer zal kunnen uittreden. Na enkele minuten rustig adem gehaald te hebben voel ik echter dat de ontspanning misschien wel in treedt, maar dat de slaap ver te zoeken is. En die heb ik nou echt wel nodig om uit te treden. Zonder een slapend lijf ben ik nergens.
Ik ga weer rechtop zitten en slaak een zucht die uit mijn tenen lijkt te komen. “Dit gaat hem dus niet worden”, spreek ik hardop uit tegen de bolle, grijze kater die me vanaf de grond vragend aan kijkt. Ik laat me weer terug in de kussens zakken en staar omhoog naar de kleurige stof van mijn hemelbed. Ik adem nog een keer heel diep in. Mijn lichaam voelt warm onder de dekens met witte konijntjes erop. Het bed is aangenaam zacht, terwijl die frisse geur van wasverzachter nog steeds in mijn neus hangt. “Lelietjes van dalen?” Het tikken van de wandklok met de geitjes erop komt zachtjes mijn gehoorgang binnen en ik realiseer me dat de zintuigen van het lijf dat mij in 1999 toebehoorde alles keurig registreren wat zich op dit moment aandient in mijn bewustzijn. Dit lijf wel. Mijn lijf uit 2014 deed zojuist helemaal niets. Het voelde niets, zag en hoorde niets en lag daar maar. Als voor dood. En ik, mijn Sylvia-bewustzijn deed maar haar stinkende best om bezit te nemen van dat lijf. Hoe machteloos voelt dit? “Ik wil hier niet zijn. In dit veel te jonge lijf dat alles wel ervaart. In deze verkeerde tijd.” Ik lijk patent te hebben op de diepe zucht die ik weer slaak en ik denk terug aan wat Jeroen altijd zei op dat soort momenten: “Een zucht geeft lucht aan een hart vol smart.” Hij had gelijk.
Ik draai me op mijn zij en laat mijn hand werktuiglijk glijden over het deken dat half van me is afgegleden tijdens mijn turbulente nacht. Die witte konijntjes er op zijn schattig en ik bedenk me dat Mevrouw Hart ze in deze sprookjeskamer heeft gelegd als kwinkslag op de naam van haar Bed & Breakfast. Maar wat het witte konijn met sprookjes te maken heeft begrijp ik niet. Het deken voelt zacht aan en terwijl ik mijn hand er op laat rusten sluit ik mijn ogen weer. En dan als een film die versneld wordt afgespeeld achter mijn gesloten oogleden zie ik het gebeuren. IJzingwekkend snel en bloedstollend.
Het donkergroene computerscherm van Neo uit de film ‘The Matrix’. De woorden op het scherm verschijnen een voor een in haast neon groen. Oplichtend. ‘Follow… the… white… rabbit.” Seconden later zie ik de tattoo van het witte konijn op de schouder van de vrouw. “Volg het witte konijn, Neo…” Fluister ik onhoorbaar. En dan zie ik hem lopen voor mijn geestesoog. Het witte konijn met het nette pakje aan. Rennend over het mos. “Ik ben laat, zo laat, veel te laat”, gilt het konijn, terwijl hij onder het hollen gespannen op zijn zakhorloge kijkt. Hij rent zo zijn hol in met Alice in haar blauwe jurkje en witte schortje er achter aan. Ik zie de door Disney getekende Alice vallen. Ze valt en valt en valt. Down the rabbit hole… Ze komt van alles tegen op haar korte reis door de tunnel van het hol; klokken, een schommelstoel, schilderijen, bloemen . Getekend. Cartoonesk. Vervolgens zie ik mezelf suizen door de caleidoscopische tunnel van witte en blauwe mozaïek. Her en der lichten vrolijke cartoon gezichten op. Dan het gezicht van mijn gids Reva. Ik land op de grond en kijk in de spiegel. Ik heb een blauw jurkje aan met een wit schortje. Met mijn blonde krullen ben ik sprekend haar. Alice.
Ik word het volgende moment abrupt uit mijn dagdroom gehaald door een korte klop op de deur.
“Celia, lieverd. Celia? Ben je wakker?”
Nog nahijgend van spanning, hoor ik hoe het hartenvrouwtje mij roept. Celia.
“Ja,” denk ik terwijl mijn hart keihard klopt in mijn borst. “Ja, Alice is wakker.”
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2017 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Photo “Klassiek Boek Alice bij Sprookjesland & Wit Konijn- stof’ van Zazzle.nl, edited by Tanja