“Ik schenk ons nog een kopje thee in.” Kondigt mijn nieuwe vriendin aan en loopt naar de klapdeuren om even later terug te keren met een wit porseleinen thee pot met hetzelfde bloemetjespatroon als op onze kop en schotels. Dinah is ondertussen in een doos met oude kranten gesprongen die schuin achter de fauteuil staat. Hij krult zich daarin op voor een tukje. Terwijl mevrouw Hart de thee opschenkt, kabbelt haar hartelijke stem door de half verlichte ruimte.
“Als je zin hebt om hier vannacht te slapen… een kamer kost negenenveertig gulden per nacht inclusief ontbijt. Ik heb acht kamers beschikbaar die allemaal een ander thema hebben. Vind je het leuk om te horen welke? Dan kun je eventueel kiezen.”
“Wat gaaf zeg, verschillende thema kamers,” zeg ik enthousiast. Ik vind de kamerprijs ook erg meevallen en ik zucht opgelucht. Dat kan ik nog wel betalen en dan zou ik ook eventueel een nachtje extra kunnen blijven, voordat ik weer naar het westen terug ga.
“Ja, leuk hè?” Beaamt het vrouwtje glimlachend. Dit is zo’n apart gebouwd huis dat ik het niet meer dan fatsoenlijk vond om het huis de eer te geven die het toekomt door extra aandacht te schenken aan haar kamers.” Zodra ze is gaan zitten en de theepot op het tafeltje heeft neergezet, gaat ze verder. “De enige kamer op de begane grond is de tuinkamer, die uitkijkt op de tuin. Dit is mijn grootste kamer met openslaande deuren. En een bed die zo is neergezet dat je ’s ochtends vanuit je bed kunt genieten van de opkomende zon. Deze kamer is wel een stukje duurder, namelijk negenenzeventig gulden per nacht. Op de eerste verdieping heb ik vier kamers. Naast de trap is de regenboog kamer die heel kleurrijk is in alle kleuren van de regenboog. Daarnaast heb ik een bibliotheek kamer met boekenkasten tot aan het plafond waar je een keur aan boeken kunt lezen. Aan de overkant op de eerste étage heb ik een knuffel kamer met hoogpolig tapijt, een heerlijk kingsize bed met zachte dekens en allerlei knuffels. Van grote teddy beren tot kleine hand gehaakte diertjes. De laatste kamer is de zen kamer die ik heb ingericht in witte effen kleuren met boeddha’s, kandelaren en een meditatie hoekje. Mensen die hier voor hun rust komen, kiezen vaak voor deze kamer. Maar ook wel voor de tuinkamer hoor.”
Ik glimlach bij hetgeen ze allemaal vertelt. De kamers verschijnen in hun helderheid voor mijn geestesoog, hoewel ik er nog niets van heb gezien. Ik heb nu al een voorkeur voor de zen kamer, maar ik besluit af te wachten tot ik de beschrijving heb gehoord van alle kamers. Het hartenvrouwtje gaat verder.
“Boven op zolder heb ik drie kamers. De eerste is een spookkamer voor mensen die houden van griezelen. Natuurlijk spookt het er niet echt, maar ik heb het een beetje ingericht zoals de kamer uit dat kerstverhaal ‘A Christmas Carrol’ met Scroodge, die oude vrek die tijdens kerstnacht wordt bezocht door drie geesten.”
Ik ken het verhaal en heb de film wel twintig keer gezien. Elke kerstmis weer tijdens mijn kinderjaren. Ik kon er geen genoeg van krijgen. Maar de gedachte om de hele nacht te slapen in zo’n kamer, geeft me de koude rillingen.
“Ik ken het verhaal”, vertel ik de enthousiaste herbergier. “Maar ik zou het risico dat de geest van de toekomst mij komt halen niet willen nemen.” Ik zie de geest uit de film; lang, duister, met een zwart gewaad en wijzende vinger levendig voor me. Ik huiver. Maar op dat moment voel ik al het bloed uit me trekken. “De geest van de toekomst”, schiet het als een bliksemschicht door mij heen. Als er iets is wat ik nu nodig heb is dat een geest die mij juist de weg wijst naar de toekomst. Mijn toekomst. Zwart gewaad en dunne vingers neem ik dan gelijk voor lief. Mevrouw Hart ziet dat ik van kleur verschiet.
“Wat is er lieverdje, maak ik je aan het schrikken?”
“Nee hoor,” mompel ik zachtjes. “Het is alleen… ik dacht even ergens aan.
“Zal ik doorgaan, of heb je al een keuze gemaakt?”
“Leuk, ik ben wel erg benieuwd naar alle kamers.” Antwoord ik haar.
“Goed. Nou tegenover de spookkamer heb ik de sterrenkamer. Deze heeft een koepel in het dak waar je ’s nachts de sterren kunt zien als het een heldere nacht is. Het is erg jammer dat het nu zo bewolkt is, anders was dit heel mooi geweest voor jou.” Gaat ze verder.
“En tenslotte ligt naast de spookkamer de torenkamer en hier heb ik een sprookjeskamer van gemaakt. Dit is er een voor een prinses met een hemelbed die prachtig is opgemaakt en elementen die terug verwijzen naar allerlei sprookjes en vertellingen. Er hangen ook een paar prinsessenjurken in de kast en er is een make-up hoekje van de stiefmoeder van sneeuwwitje. Een mandje met appels staat ook klaar en in de hoek vind je een spinnenwiel. Dit is persoonlijk mijn favoriete kamer”, bekent mevrouw Hart. “Wat ik hier zo leuk aan vind is de gezelligheid die deze ruimte uitstraalt. Je waant je echt in een sprookje. Ik heb wandkandelaars met echte kaarsen die je kunt aansteken en zelfs een kleine open haard waar ik neplichtjes in heb die knipperen alsof het echt vuur is. Ik zou je deze kamer van harte aanbevelen. Je mag natuurlijk zelf kiezen.” Voegt het hartenvrouwtje er aan toe.
“Zullen we anders even gaan kijken?” Zegt ze er snel achteraan.
Omdat mijn vriendin zo enthousiast is over de sprookjeskamer, zeg ik:
“Ja, leuk, ik ben echt reuze benieuwd naar deze kamer.” In werkelijkheid ben ik nieuwsgierig naar alle zeven kamers, maar ik concludeer dat het voor nu voldoende is om het dametje te volgen naar de sprookjeskamer.
Het hartenvrouwtje staat op en verdwijnt even later achter de eikenhouten balie om er meteen als een duveltje uit een doosje weer vanachter vandaan te komen met een grote ring met diverse sleutels er aan in haar hand.
“De grote sleutelbos.” Deelt ze simpelweg mee. “Ga je mee?”
Dinah heeft de beweging van zijn vrouwtje opgemerkt en springt log uit de doos.
“Ga je ook gezellig met ons mee, Dinah?” Zegt mevrouw Hart. Dinah antwoordt met een langgerekte mauw, rekt zicht uit, gaapt ongegeneerd zijn blinkende tanden bloot en trippelt naar zijn bazinnetje toe. Ik sta ook op en volg mevrouw Hart de trap op. De veelkleurige traploper is per trede afgewerkt met een koperkleurige traproede en geeft de trap het elan van een statig herenhuis uit het begin van de twintigste eeuw. De houten trapleuning loopt met de trap helemaal tot aan de zolder en is prachtig bewerkt. Op elke verdieping werpt een art decor glas en lood plafondlamp een gezellig en kleurrijk licht op de met donker hout afgewerkte wanden. Op de eerste verdieping zijn vier kamers zichtbaar, twee aan elke kant met aan het eind van de gang een groot raam. Op de vensterbank staat een vaas met bloemen. Mevrouw Hart zwiert al rustig de trap op naar de zolder, maar ik aarzel een moment omdat het lijkt alsof er een schim wegschiet in mijn ooghoek. “Misschien Dinah”, concluderen mijn gedachten, terwijl de glas en loodlamp aan het plafond flikkert. Als ik even later achter de herbergier aanloop de trap op, zie ik voor haar ruisende rok de kat trippelen. De gezellige sfeer van het huis heeft plaatsgemaakt voor een onbestemd gevoel.
Op de bovenste verdieping zijn vier deuren zichtbaar en aan onze rechterhand tegenover de trap een kleine nis waar een kast staat. Doordat de nis deels wegvalt in een duistere schaduw, kan ik niet goed zien wat hier staat. Maar het zijn ongetwijfeld wat belangrijke spullen, zoals linnengoed en schoonmaakmiddelen. Ook hier is aan het eind van het gangetje een raam zichtbaar. Maar dit raam is koepelvormig en een heel stuk kleiner dan die van de eerste verdieping. De geur die op deze bovenste verdieping hangt is een mengelmoes van wasverzachter en mottenballen. Het is stil. IJzingwekkend stil en het enige geluid dat ik hoor is de rok van Mevrouw Hart en onze zachte voetstappen op het tapijt. Ik volg mijn gastvrouw als we na de trap links de gang oplopen en aan de laatste deur rechts nemen en hoor haar sleutelbos rammelen, terwijl ze de goede sleutel zoekt. Dan zwiept de deur krakend open en als Mevrouw Hart het licht aan knipt wordt een prachtige torenkamer zichtbaar. Ik kan mijn ogen bijna niet geloven als de sprookjesachtige kamer zich aan me openbaart. Het kleine dametje loopt naar binnen en knipt de schemerlampjes aan die aan weerszijden van het hemelbed staan. De lichtjes van de open haart branden al en de kamer ziet er werkelijk beeldschoon uit. Ik weet onmiddellijk dat dit de kamer is waar ik vannacht in ga slapen. “Hoe is het mogelijk dat zo’n kamer nog geen vijftig gulden kost?” Denk ik bij mezelf. “Dat is nog geen vijfentwintig euro!”
Ik stap de drempel over de sprookjesoase in en ben pardoes het ongemakkelijke gevoel van de gang vergeten. Een gedeelte van de kamer is rechthoekig naast de deur links staat het hemelbed met aan weerszijden nachtkastjes. Een gezellige sprei en een aantal kussentjes ligt op het bed en ik heb eigenlijk zin om mezelf er bovenop te laten vallen. Aan de linkerkant van de kamer is een raam met daaronder een klein bureautje met daarop een aantal sprookjesboeken die bijeen worden gehouden door twee boekensteunen in de vorm van een draak en een ridder. Rechts in de hoek staat een klein spinnenwiel uit het sprookje Doornroosje daarnaast is de deur naar de badkamer zichtbaar die op een kier staat. Hiernaast staat een make-up tafel met de spiegel van de stiefmoeder van sneeuwwitje. Rechts van het bed gaat de kamer over in het ronde toren gedeelte en dit is iets hoger gelegen. Een trapje lijdt naar dit gedeelte van de kamer waar een gezellige zithoek staat met twee groen fluwelen fauteuils en een grote salontafel met een schaal vol appelen. Rechts van de zithoek is de openhaard met boven de schouw een schilderij van Assepoester. Ik zie mezelf straks al in slaap vallen, terwijl ik in de lichtjes van de open haard kijk en kan me er nu al op verheugen om morgenochtend te genieten van het uitzicht vanuit de torenkamer over de landerijen van het Dalfse land. Ik kijk Mevrouw Hart stralend aan.
“Hier wil ik heel graag slapen.” Vertel ik haar enthousiast.
“Dat had ik al opgemaakt uit de blije blik in je ogen”, glimlacht mevrouw Hart.
“Ik ben echt flabbergasted”, zeg ik haar. “Heeft u dit allemaal zelf gedaan en zelf bij elkaar gezocht?”
“Klopt. Het is een soort hobby van me geworden. Ik heb tot aan mijn pensioen les gegeven op de Technische Universiteit Delft op de Faculteit Technische Natuurwetenschappen. En daarna wilde ik terug naar mijn geboorteplaats. Ik vond dit huis en dat heb ik toen gekocht en helemaal laten verbouwen tot bed & breakfast. De aankleding heb ik zelf op me genomen.” Ze pauzeert een moment en gaat dan verder. “Ik ben nooit getrouwd geweest, behalve met mijn werk en om de stilte op te vangen van mijn pensioen, leek me dit een ideale keus.” Het hartenvrouwtje vertelt het me met een glimlach op haar gezicht. En ik ben echt onder de indruk van dit kleine dametje met haar talent voor styling die een professor in de natuurkunde blijkt te zijn geweest.
“Ik vind het ongelooflijk inspirerend, mevrouw Hart”, zeg ik haar oprecht. Ik kan niet wachten om morgen, als u daar tijd voor heeft, de andere kamers te zien. U heeft zich echt ontpopt als binnenhuis architect na uw carrière”, grap ik. Ze lacht klaterend en zegt:
“Natuurlijk gaan we morgen de andere kamers bekijken. Maar nu eerst jouw bagage uit de auto.”
“Ja,” zeg ik. “Die haal ik zelf wel even.
Mevrouw Hart loopt de kamer uit en ik loop haar achterna. In het voorbijgaan vervolgt ze:
“En dan kunnen we misschien zo nog een slaapmutsje drinken in de salon”. Ik weet niet wat de salon is en ook niet wat voor slaapmutsje ze in gedachten heeft, maar ik vind het helemaal leuk. Al wil ze tot drie uur morgenochtend met me kletsen onder het genot van een halve fles sherry, ik vind het allemaal prima.
Wordt vervolgd…
Copyright © 2016 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Harmony’ by CHOUFANI Wrought Iron (Flickr)