“Ik heet Sylvia Lievegoedt en ik kom uit Noord-Holland, net boven Amsterdam vandaan”, vertel ik haar. “De drukte daar werd me echt een beetje te veel en toen dacht ik dat het wel een goed idee was om er een paar dagen tussen uit te gaan. Ik had eigenlijk niets gepland en ben gewoon op de bonnefooi naar het oosten gereden. En ik kwam net langs dit bed & breakfast gereden en werd gelijk enthousiast en ben hier naar binnen gelopen.” Ik vermoed dat dit voldoende informatie is en neem een slokje van de thee. Het is earl grey thee zo te proeven en ik geniet van de sterke bergamot smaak die via het hete water mijn mond in glijdt. Het dametje heeft ondertussen ook haar schoteltje met kopje in haar ene hand gepakt en met haar andere pakt ze een koekje van de schaal. Zodra de kater dit ziet springt hij bij haar op schoot en wrijft zijn kop langs haar wollen mouw, bedelend om een hapje koek.
“Nee Dinah, je hebt net gegeten,” spreekt het vrouwtje hem streng toe.
“Wat leuk”, zeg ik enthousiast. “De kat heet Dinah! Zo heette het hondje van mijn oma ook vroeger. Ik noemde als kind mijn oma ‘Oma Dinah’ daardoor.” Ik glimlach en neem nog een slok thee. Het is bijna grappig om me te realiseren hoe veel thee ik drink op sociale momenten.
“Dinah is ook een heel mooie naam”, zegt het dametje terug. En deze Dinah is ook een heel bijzondere kat, hè Dinah?” Ze kijkt naar de spinnende kater en deze geeft een donkerbruine miauw terug. Hij klinkt alsof hij een nacht heeft doorgehaald met een fles whiskey en een doos sigaren. Ik grinnik weer.
“Het is een kruising tussen een Main Coone en een siamees. Vandaar dat hij houdt van eten en erg veel praat. Hè Dinah?”
“Mauw”, antwoordt de kater weer. Ik glimlach, omdat ik immers al meer dan tien jaar twee siamezen heb. Ik weet dus alles van dit ras.
“Ik heet trouwens Lydia Hart, maar iedereen noemt me gewoon ‘Hart’.” Klinkt de zachte, maar vrolijke stem van het kaboutervrouwtje weer door de ruimte.
“Wat een mooie naam”, antwoord ik oprecht vriendelijk. “De naam van de liefde.” Ik neem me voor om gewoon ‘mevrouw Hart’ te zeggen. Ik kan het niet over mijn lippen krijgen om haar zo oneerbiedig alleen ‘Hart’ te noemen.
“Mevrouw Hart zit genoeglijk met haar kopje thee en kater op schoot achterover geleund in de stoel. Ze kruist haar rode voetjes en vervolgd dan haar vragenvuur:
“Dus jij zoekt de rust op. Hmmmm. En wat denk je dan precies voor rust hier te vinden in het gezellige oosten des lands?” Ik aarzel. De ins en out van mijn verblijf hier kan ik haar natuurlijk met geen mogelijkheid vertellen. Mijn grote tijd-win-thee-truck van vandaag pas ik ook hier toe en terwijl ik aandachtig een slokje thee neem om na te kunnen denken over wat ik haar ga vertellen, hum ik er zachtjes bij om aan te geven dat mijn verhaal er aan komt. Ik zet het bloemetjes kopje langzaam terug op het schoteltje en bekijk het gouden randje dat langs het kopje loopt. Dan kijk ik mevrouw Hart aan en zie de lichtblauwe ogen in haar ronde gezicht met rode wangetjes mij ontegenzeggelijk liefdevol en aandachtig aankijken. Dit lieve vrouwtje is zeer oprecht geïnteresseerd in mijn verhaal en is bereid om alle tijd van de wereld te nemen om naar me te luisteren, weet ik in een moment van absolute helderheid. Ik kijk haar aan en haar sprekende, diepe ogen lijken me te zeggen dat alles ok is. En zo voelt het ook. En op dat ogenblik voel ik mezelf breken. Het is alsof ik dwars doormidden breek en alle opgekropte emoties, woorden, geheimen en gedachten van de afgelopen zestien uur uit me vloeien. Ik begin onbedaarlijk te huilen. Ik kan simpelweg niet meer stoppen. Het lieve kaboutervrouwtje met de blauwe ogen knielt voor me en pakt mijn knieën beet, terwijl ze me aankijkt.
“Lieverdje, toch. Laat het maar allemaal gaan. Dat lucht lekker op. Huil maar. Huil alles er maar uit.” Haar stem klinkt zacht en uitnodigend. Als ik nog na hikkend voel dat het ergste van mijn huilbui achter de rug is, tovert het Hartenvrouwtje een schone, gestreken zakdoek uit de zak van haar rok tevoorschijn en geeft me die om mijn tranen te drogen. Ik dep mijn betraande wangen en snuit mijn neus zo zachtjes mogelijk. Het kopje dat ik op mijn schoot heb gelegd rammelt op het schoteltje. Mevrouw Hart pakt het op en zet het voorzichtig terug op het dienblad. Ik ga wat rechterop zitten en adem heel diep in. De huilbui heeft enorm opgelucht. Mijn keel en borstkas voelen aan, alsof er een zachte zomerwind doorheen is gewaaid en mijn hart lijkt wel een lichte en ruime balzaal. Het hartenvrouwtje kijkt me nog steeds vol compassie aan en haar lichtblauwe ogen glinsteren.
“Sorry hoor,” zeg ik een beetje bedremmeld. “Ik heb een nogal vreemde dag achter de rug.”
“Je hoeft je helemaal nergens voor te excuseren.” Mevrouw Hart knijpt zachtjes in mijn been om haar woorden kracht bij te zetten. “Iedereen heeft wel eens zo’n dag. En toevallig ben ik er ook een beetje voor om als luisterend oor te dienen. En ik heb schouders waar goed op is uit te huilen.” Vervolgt ze glimlachend en gaat weer op de fauteuil zitten. Deze keer schuift ze haar lichaam echter wat dichter naar me toe als wil ze zeggen dat ze er helemaal voor me is, mocht ik nog wat willen delen. Ik sla mijn ogen neer en frommel wat onbeholpen met de zakdoek. Dolgraag zou ik mijn hele verhaal met haar willen delen. Ik heb het idee dat dit vriendelijke vrouwtje helemaal niet vreemd zal opkijken als ik mijn belevenissen zou vertellen.
“Ik zou u graag willen vertellen wat ik allemaal heb meegemaakt,” zeg ik terwijl mijn ogen blijven rusten op het zakdoekje in mijn onrustige handen. “Maar het is simpelweg te absurd voor woorden. U zou denken dat ik gek ben. Een ontspoorde vrouw. Weggelopen uit een of ander gekkengesticht.”
“De klaterende lach van het hartenvrouwtje klinken als kerstbelletjes op een decemberavond.
“Denk je nou echt dat ik daar iets van denk? Dit Hartje is zelf een beetje op haar achterhoofd gevallen.” Grinnikt ze nog wat na. “Geloof me, liefje, ik vind helemaal niets raar. Hier neem nog een lekker koekje. Ik heb ze vanmiddag zelf gebakken met verse geraspte citroenschil en roomboter van de koeien van boer Piet.” Dit klinkt simpelweg te aantrekkelijk om te negeren en ik schuif mijn strenge dieet even terzijde om een zelfgebakken koekje te nemen van de schaal die ze me voorhoudt.
“Maar je hoeft niets te zeggen, lieverd. Je kunt ook gewoon lekker gaan slapen nu en dan praten we morgen verder. Je bent de enige vanavond in mijn kleine hotelletje. Het weekend zat vol, maar vanochtend is iedereen weer vertrokken.” Mevrouw Hart legt haar hand op mijn arm. Ik knabbel rustig verder aan het koekje en vraag me af wat wijsheid is.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Dutch playing cards from 1920-1927: Queen of Hearts’ by Michiel (Flickr)
Wat een mooi vervolg Tan. Blij dat je ganzenveer weer hebt opgepakt.