“Ik ga naar Sasja.” Kalm deel ik het mee aan mijn moeder.
“Sasja? Dat is jouw vriend toch?”
“Klopt.” Zeg ik terug. “Alleen is hij nu officieel mijn echtgenoot. We zijn vorig jaar getrouwd.” Ik glimlach bij de gedachte aan onze huwelijksdag. Zo anders als die van mij en Jeroen. Die trouwdag was groots en strak georganiseerd en het huwelijk van Sasja en mij was heerlijk chaotisch en gezellig. Sasja droeg een nette spijkerbroek met een sexy overhemd en ik een bloemenjurkje. Een hele schattige met kleurige droogbloemen verweven in de stof. Alleen onze naaste familie en vrienden en mijn kinderen waren aanwezig en de dag was gevuld met gelach, champagne en vrolijkheid. In tegenstelling tot de trouwdag van Jeroen en mij heb ik geen seconde last gehad van stress.
“Het enige probleem is”, vervolg ik mijn verhaal, “dat Sasja tien jaar jonger is als ik ben. En nu in 1999 is hij dus pas zestien jaar oud.” Ik kauw op mijn lip. “En hij woont nog bij zijn ouders in Overijssel. Hij ziet me aankomen. Zo’n zesentwintigjarige onbekende vrouw die opeens op de stoep staat.” Ik ben een beelddenker en kan me zodoende onmiddellijk het beeld van een verbaasde en piepjonge Sasja voor de geest halen. “Hoooiiiii!” Roep ik quasi enthousiast uit om na te doen hoe ik straks voor zijn deur sta. “Ik ben Sylvia, ik ben zesentwintig jaar en ik ben een tijdreiziger uit het jaar 2014 en jij bent mijn man!” Ik zeg het met een grappig, kinderlijk stemmetje en mijn moeder en ik gieren van de lach.
Als mijn moeder is uit gegrinnikt, merkt ze droog op: “Dit is natuurlijk geen haalbare kaart, hè, Syl?” Ze kijkt me diep in de ogen aan. “Hoe had je je dit zelf voorgesteld?”
“Ja, gewoon. Niet. Ik heb er niet echt over nagedacht, geloof ik. Ik voel gewoon dat ik hem wil zien. Een bekend gezicht in deze chaos. Ik wil hem gewoon zien. Natuurlijk snap ik ook wel dat –als je erover nadenkt- het een stom plan is.” Ik wrijf in mijn ogen en zie dan dat mijn vingers zwart zijn. “Shit”, denk ik bij mezelf. “Ik loop nog steeds rond in mijn onopgemaakte blotebillengezicht met uitgelopen mascara van gisteren.”
“Mam, ik doe het gewoon. Ik ga nu eerst even naar het huis van Jeroen en mij, me opmaken. Dan ga ik boodschappen doen en mijn auto vol tanken en en route richting Zwolle. “Het is nu…”, ik kijk op het klokje van de oven, “tien over half tien bijna. Ik wacht nog een minuut of tien en dan is Jeroen richting het station, dus kan ik in alle rust me opmaken en wat spullen pakken.” Mijn moeder slaakt een diepe zucht en ik voel dat ze het er niet helemaal mee eens is. Dan zegt ze:
“Is het niet toch handiger om voordat Jeroen weg gaat even met hem te praten om de situatie uit te leggen?”
“Ik leg het hem echt nog wel uit, mam. Maar eerst ga ik naar Sasja toe.” Mijn stem klinkt vastberaden.
“Ok. Is goed, meis.” Mijn moeder legt zich neer bij mijn keuze hoor ik aan haar stem. “Ben je dan nu wel toe aan een kopje koffie?”
“Nee dank je, mam. Ik drink echt helemaal geen koffie meer.”
“Ok, geen probleem. Kopje thee dan maar?”
“Lekker.”
“Ik zet even nieuwe”, zegt mijn moeder.
“Is goed, dan loop ik even naar de w.c.”
Ik besluit niet de wc te nemen die onderaan de trap op de begane grond ligt, maar de andere w.c. op de tweede verdieping. Zo heb ik ook even de gelegenheid om een kijkje te nemen in mijn oude kamer, voordat ik vertrek. Ik vind het nog steeds zo leuk dat ik hier ben dat ik het niet kan laten wat rond te neuzen in mijn ouderlijk huis.
Ik loop gestaag de geknikte trap op naar boven en houd me ondertussen vast aan de eikenhouten trapleuning die steunt op de prachtig bewerkte staanders. De villa is een waar huzarenstukje van eigentijds design en ik geniet van mijn aanwezigheid hier. Boven aangekomen loopt de leuning door tot het eind van de overloop als beveiliging tegen het naar beneden vallen. Het loftachtige design van het huis is beeldschoon, maar zou gevaarlijk kunnen zijn. Vandaar de leuning. Op de overloop zie ik de vertrouwde fotolijstjes hangen en ik blijf even staan om te kijken. Ik zie foto’s van de honden, een kinderfoto van mijn zusje Sandra als baby en mij als peuter, de trouwfoto van mijn ouders en foto’s van mijn opa’s en oma’s. Er hangen ook verschillende foto’s van mij en mijn zusje als tiener en eentje van mij en Jeroen samen. Een bont tafereel van familiegeschiedenis. Ik mis alleen een foto van mijn zusje die ik altijd erg leuk heb gevonden. Hij is genomen in 1998 toen zij afstudeerde als meester in de rechten. Zij staat daar trots op met haar diploma in de hand en ik sta er blij naast met mijn duim in de lucht.
Via de klapdeur vervolg ik mijn weg naar het slaapkamergedeelte waaraan de badkamer en de slaapkamers van mij en mijn ouders gelegen zijn. Ik hoor mijn vader rommelen in de badkamer en ik loop door de ‘tussenkamer’, die altijd gefunctioneerd heeft als computer- en verkleedkamer, naar mijn kamer die boven de garage is gelegen. De bruine ribcordbank uit de sixties, die nog uit het eerste flatje van mijn ouders komt, staat er. Bedekt met vrolijk gekleurde kussens. De schuine wanden zijn bedekt met het welbekende Laura Ashley behang en voor de ramen hangen de bijpassende gordijnen. Ik kijk vergenoegd rond en bedenk me dat het jammer is dat ik hier geen foto van kan meenemen naar de toekomst. Ik plof even op de bank en voel de zachte kussens onder mijn vermoeide lichaam. Vervolgens sta ik weer op en wandel de kamer uit richting het toilet.
Even later loop ik langs de fotolijstjes weer naar beneden. In de keuken heeft mijn moeder een glas verse thee op tafel gezet voor mij. Ze veegt haar handen af aan een theedoek en gaat aan tafel zitten. Het is inmiddels bijna tien voor tien en ik neem nog even plaats aan tafel voordat ik richting huis ga.
“Mam”, vraag ik tussen twee slokken door. “Ik mis een paar foto’s. Vooral die leuke van Sandra en mij op haar afstuderen in 1998.”
Mijn moeder trekt wit weg en haar mond veranderd in een smalle streep.
“Waarom vraag je me zoiets?” Met pijn in mijn ogen kijkt ze me aan. Verwijtend bijna. Ik kijk vragend terug. Dan begint er achter in mijn lijf een rotgevoel te ontstaan. Het voelt bijna als een beginnende adrenaline stoot.
“Ik mis gewoon die leuke foto van ons samen. Toen we allebei tegelijk waren afgestudeerd. San als meester in de rechten en ik bachelor P&A. We stonden voor die kroeg in de Jordaan en papa nam die foto.” Ik spreek mijn woorden langzaam uit, terwijl ik mijn moeder vanonder mijn lange wimpers blijf aankijken, haar reactie scannend. Dan zie ik traag een traan uit haar linkeroog over haar wang druppelen. Mijn moeder haalt diep en moeizaam adem en zegt:
“Er is geen foto van jou en Sandra, Sylvia. Sandra is nooit afgestudeerd. Ze is dood.”
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Shenghung Lin (Flickr) edited by Tanja Ortmans