Saartje is gestopt met blaffen, maar haar achterlijfje gaat wild heen en weer alsof haar teckelbibs het kwispelen van haar staartje niet kan bijbenen. Ik hoor de achterdeur dichtslaan. De kleine goudbruine teckel springt een paar centimeter met haar voorpootjes van de grond en blaft twee keer kort. Er komt blijkbaar vertrouwd volk aan. Ik heb helemaal geen zin in bezoek. Joost mag weten wie er zo binnen gaat komen om bijna kwart voor negen in de ochtend.
“Verwachten jullie iemand?” Vraag ik mijn ouders.
“Nee!” Mijn moeder schudt haar hoofd en trekt haar wenkbrauwen iets op, terwijl ze rustig van tafel opstaat om het bezoek te verwelkomen dat te horen aan de deurklink van de bijkeuken nu gaat binnenkomen.
“Hi Jeroen!” Mijn moeder loopt richting de deur naar Jeroen.
“Shit”, denk ik. “Jeroen. Daar zit ik zo niet op te wachten.” Ik voel mijn vader naar me kijken, die de schrik van mijn gezicht kan aflezen.
Saartje is inmiddels als een dolle tegen Jeroen op aan het springen en dan zie ik Jeroen om het hoekje komen. Hij hurkt om Saartje te aaien die op haar rug is gaan liggen, zodat Jeroen haar over haar buikje kan kriebelen. Haar korte pootjes wijzen vrolijk naar boven en haar enorme langharig staart veegt over de grond heen en weer.
“Wil je koffie of thee?” Vraagt mijn moeder aan de piepjonge man in de keuken die ooit mijn levenspartner was.
“Ik hoef even niks”, zegt Jeroen terug met zijn zware stem. “Ik was alleen op zoek naar Sylvia. Ik moet zo naar school en daarvoor wil ik de laatste proefwerken nog even nakijken.
Jeroen is docent Engels op een middelbare school in een achterstandswijk in Amsterdam. Een uitdagende baan met kinderen die overdag liever elders verblijven dan aanwezig te zijn in het klaslokaal van hun VMBO school. Hij vertelde vanochtend dat hij rond elf uur op school moet zijn. Dat betekent dat hij rond tienen de trein moet nemen op Station Koog-Zaandijk, vijf minuten fietsen vanaf ons oude studentenhuis. Alsof hij mijn gedachten leest zegt hij:
“Ik neem de trein van zes over tien naar Centraal, maar daarvoor wil ik nog even het laatste nakijkwerk doen.”
Jeroen is gaan staan. Ik weet niet wat ik moet doen. Moet ik naar hem toelopen en hem een zoen geven ofzo? Ik besluit te blijven zitten.
“Wat is er dan?” Vraag ik hem.
“Je neemt je telefoon niet op, dus ik denk, ik ga even kijken waar je bent.”
“Wilde je me wat vragen?” Zeg ik?
“Ik niet, maar Petra wel. Ze heeft je al zeker drie keer gebeld. Staat je telefoon uit?”
“Petra?” Denk ik bij mezelf. “Wie de floep is Petra?” Ik blijf Jeroen schaapachtig aankijken, terwijl ik mijn eigen hersenen pijnig in de hoop dat er ergens een vakje opengaat waar een uit mijn oude leven bekende personage met de naam Petra omhoog komt springen. Er gebeurt niets.
“De bespreking met betrekking tot mevrouw de Vries was om kwart over acht begonnen en ze wisten niet waar je bleef, dus belde ze naar ons huis toe, omdat ze jou mobiel niet te pakken kregen.” Gaat Jeroen rustig verder.
“Vergadering? Kwart over acht? Petra? Mevrouw de Vries? Jezus.” Mijn gedachten springen als verwarde can can danseresjes op zoek naar de rechte lijn heen en weer in mijn hoofd. Om de wirwar van veelkleurige danseresjes extra de tijd te geven pak ik mijn tasje van de bank naast me en haal mijn telefoon er uit. Als ik hem open klap zie ik dat ik vier oproepen heb gemist. Een van Jeroen, de laatste en drie van Petra. Blijkbaar had ik mijn telefoon op ‘stil’ staan. De mentale danseresjes blijven in hun wijde rokken doelloos rondspringen. Ik kan er geen enkele vorm van chocola van maken. Niks, nada, noppes. Petra, mevrouw de Vries, bespreking, er begint geen enkel belletje te rinkelen. Ik heb naar mijn weten nooit een manager gehad of collega die Petra heette en mevrouw de Vries kan iedereen zijn. Iedereen heet zo’n beetje de Vries.
“Shit”, zeg ik tegen Jeroen. Ik besluit een beetje toneel te spelen. “Ik ben die hele vergadering glad vergeten. Ik zal Petra zo terug bellen dat ik er aan kom.”
“Dat is prima joh, doe maar even snel”, zegt Jeroen op een rustige toon terug”, want ze maakte zich zorgen. Je bent nooit te laat. En ik maakte me vanochtend ook wel zorgen. Je ging zo idioot vroeg weg en je leek helemaal overstuur.”
“Wat heb je tegen Petra gezegd?” Ik maak me zorgen, want ik denk dat het het slimst is als ik me zo ziek meld, maar ik weet niet wat Jeroen haar allemaal heeft verteld over de toestand waarin ik me bevond toen ik vanochtend vertrok.
“Ik heb gezegd dat je al vroeg bent weggegaan en dat ik niet wist waarheen.”
“Maar je hebt verder niet gezegd dat ik van slag was?” Mijn stem klinkt bezorgd.
“Nee, ik heb gezegd dat ik ging proberen uit te vogelen waar je was.”
“Sylvia had mij gebeld vanochtend.” De stem van mijn vader klinkt ineens onverwacht door de keuken. “Ze had een nachtmerrie gehad over mij en wilde weten of het goed met me was. Je kent Syl, die droomt altijd zo helder en na een nare droom kan ze vaak de hele dag van slag zijn. Toen heb ik haar gezegd dat ze gerust even een kop thee kon komen drinken hier om een beetje bij te komen van de nacht.”
Mijn vader redt me hier uit de brand. Wat een lieverd!
“Ja”, zeg ik tegen Jeroen. En ik had ook heel naar gedroomd over Wander. Dat ie dood was enzo. Dus ik ben ook nog even bij Wander geweest.” Ik begrijp dat ik dit wel moet vermelden, want als Wander later tegen Jeroen zegt dat ik om half zeven voor zijn deur flauw viel, moet ik wel een logisch verhaal hebben. En ik heb immers al tegen Wander gezegd dat ik een nachtmerrie over zijn dood had gehad.
“Dus jij bent al anderhalf uur aan het spoken door de buurt omdat je naar hebt gedroomd?” Jeroen kan het niet laten iets van zijn laatdunkendheid te laten horen. Waar ik me altijd heb bezig gehouden met dromen, hun betekenis, astrologie, leven na de dood, geesten en andere occulte zaken, blijft hij een uit de klei getrokken West-Fries en moet hij niets hebben van dat alles. Vanaf mijn kinderjaren heb ik me al bezig gehouden met paranormale gebeurtenissen, omdat ik zelf veel meemaakte waar ik geen logische verklaring voor kon vinden. Ik wist simpelweg dat er meer moest zijn tussen hemel en aarde, omdat ik dat zelf ervaarde. Ik las boeken en probeerde via diverse wegen meer te weten te komen over de onzichtbare wereld die voor mij zichtbaar was. Want dat de wereld niet stopte bij datgene wat we met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen, was mij als klein kind al duidelijk. Maar Jeroen dacht daar heel anders over. Later heb ik in mijn tienerjaren net als mijn moeder een cursus aura healing gedaan en ben ik me na de komst van Viggo gaan omscholen als Reïncarnatietherapeut. Jeroen heeft het altijd stilzwijgend getolereerd en me gesteund op mijn spirituele pad, maar voor hem blijft de zichtbare wereld de enige werkelijkheid.
“Als ik wil spoken, Jeroen. Dan spook ik lekker, ok?” Hij irriteert me. In 1999 was ik waarschijnlijk nog verliefd op deze man, maar dat is op dit moment bepaald niet meer aan de orde. Ik wil dus ook graag dat hij weg gaat nu, zodat ik mijn gedachten kan ordenen en er wellicht met de hulp van mijn ouders achter kan komen wie de mensen zijn waar Jeroen het net over had.
Jeroen heeft de irritatie in mijn stem gehoord en antwoordt wat vergoelijkend:
“Ik maakte me gewoon zorgen, Syl. Zie ik je vanavond?” Jeroen loopt op me af en ik ga staan. Ik ben er nog steeds niet achter of ik hem moeten kussen of omhelzen of niets moet doen.
“Ik denk het wel”, antwoord ik terug, terwijl ik er in werkelijkheid geen idee van heb of ik straks terug ben als hij er is. Zoals ik er nu in sta wil ik me ziek melden van mijn onbekende werk en per direct intrekken bij mijn ouders. Maar die wens hou ik wijselijk voor me.
Jeroen buigt naar me toe om me een kus te geven op mijn mond. En voor de tweede keer vandaag draai ik hem mijn wang toe.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits photo ‘Can Can’ by: Mike Pickard (Flickr) edited by Tanja Ortmans