Ik krijg onmiddellijk een déja-vu als ik voor de tweede keer deze ochtend in mijn theekopje kijk op zoek naar een logische opbouw van het verhaal dat ik mijn moeder wil gaan vertellen. Ik roer in de thee met mijn lepeltje, hoewel ik er geen suiker in heb gedaan. Sinds een aantal jaar gebruik ik geen suiker meer in mijn thee, maar dat weet mijn vorige-eeuw-moeder natuurlijk niet.

Ik voel dat mijn maag begint te rammelen. Het klokje naast de oven wijst acht voor half negen aan. Ik ben al ruim twee uur wakker in deze realiteit. Ik pak een banaan uit de fruitschaal en pel deze behendig in twee korte handelingen helemaal af.

Nadat ik de eerste hap heb doorgeslikt komt er nog steeds geen briljante intro van mijn betoog, dus besluit ik gewoon bij het begin te beginnen. Maar precies op dat moment, wordt de deur naast mij geopend en komt mijn vader joviaal de keuken binnen.
“Hey verloren dochter!” Roept hij gemoedelijk naar me toe. “Wat brengt jou hier op deze vroege ochtend? Moet je niet werken?” Zijn grijsbruine ogen kijken me doordringend, doch vriendelijk aan. Zijn zilveren haren die ooit donkerbruin waren dansen om zijn hoofd. “Coupe net-uit-bed” Schiet het door mijn brein. Hij heeft een spijkerbroek aan en een geblokt overhemd, maar hij moet zich duidelijk nog scheren.
“Ik ruik koffie!” Zegt hij in het luchtledige, maar zijn vrouw staat meteen op om een kopje in te schenken voor mijn vader.
“Heerlijk, zeg, dat doet een mens goed in de morgen”, zegt hij tegen mijn moeder en geeft haar een aai over haar wang. Mijn vader is inmiddels aan tafel gaan zitten op de andere kant van de hoekbank. En zo zitten we gedrieën op deze maandag de twintigste september van het jaar 1999 om bijna half negen in de ochtend om de keukentafel. Wat een giller.

“Jan, Sylvia is hier vanochtend naar toe gekomen om iets met ons te bespreken. Ik ben eigenlijk wel erg benieuwd wat dat is. Ze wilde het net gaan vertellen.” Mijn moeder kijkt haar man aan met een serieuze blik die hem wil zeggen te luisteren, zonder er gelijk bovenop te springen.
“Ik heb inderdaad iets te vertellen”, zeg ik een beetje bedremmeld. Ik had me er eigenlijk net op ingesteld om het alleen aan mijn moeder te vertellen en de komst van mijn vader maakt het iets lastiger. Misschien omdat ik denk dat mijn moeder een wat meer open geest heeft? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik hier ben om hulp. En advies. En zodoende zal ik van wal moeten steken. Chronologisch en accuraat. Precies zoals ik dat heb meegemaakt.

Okey… pap, mam, ik wil jullie nu iets onwaarschijnlijk eigenaardigs en ongeloofwaardigs vertellen. Iets dat mij vanochtend is overkomen en me nog steeds overkomt en waar ik jullie hulp bij nodig heb. Ik ben ten einde raad. Misschien denken jullie zo dadelijk wel dat ik gek geworden ben, dat zeg ik er maar gelijk even bij.” Ik kijk ze allebei om de beurt aan me afvragend of ze me zullen geloven.
“Zo snel denken we niet dat je gek bent, hoor Syl”, zegt mijn moeder. “We zijn wel het een en ander van je gewend.” Ik zie dat ze mijn vader aankijkt, die naar haar terug knipoogt.

“Ik ben vanochtend om kwart over zes wakker geworden naast Jeroen en ik merkte gelijk dat er iets niet klopte. Of liever gezegd; niets klopte.” Voordat ik verder kan gaan zegt mijn vader:
“Je bent er achter gekomen dat je zwanger bent.”
“Jan, stil nou even, laat Sylvia nou even haar verhaal doen.” Mijn moeder legt haar hand op zijn arm.
“Nee, ik ben niet zwanger pap, jeetje, luister nou gewoon even. Ik vind het al lastig genoeg om jullie dit te vertellen. Ik ben gewoon bang dat jullie me niet geloven. Het is erg heftig voor mij.”
“Lieverd, we zijn een en al oor”, zegt mijn moeder terwijl ze iets naar mij toe buigt en mij geruststellend aankijkt.
“Goed, ik werd dus wakker naast Jeroen vanochtend in het pikkedonker van ons huis aan de Raadhuisstraat”, vervolg ik mijn verhaal. “Ik ben me werkelijk lam geschrokken, omdat ik daar al veertien jaar niet meer woon. Ik ben gisteravond gaan slapen in mijn eigen huis en vanochtend in deze bizarre situatie wakker geworden.” De woorden komen als een snel stromende rivier uit mijn mond.

“Ho, ho, ho”, zegt mijn vader en hij maakt er een bijpassend gebaar bij met zijn rechterhand. “Lieverd, stop even. Ik ben twee dagen geleden nog bij jullie geweest om even naar de lekkende douche te kijken. Twee dagen geleden. Toen woonde je daar nog. Dat is geen veertien jaar.”
“Dat weet ik pap. Luister.” Ik haal diep adem, terwijl ik mijn handen voor me uit steek om mijn woorden kracht bij te zetten. Ik kijk naar het glad gebeitste oppervlak van de houten eettafel, kijk mijn ouders vervolgens om beurten weer aan en ga verder.
“Ik weet niet zo goed hoe ik dit aan jullie moet vertellen. Maar ik ben gisteravond als eenenveertigjarige moeder van twee kinderen gaan slapen. In mijn huis in Wormer, naast mijn echtgenoot. Op 11 mei 2014. En ik word wakker in een ver en grijs verleden op maandagochtend 20 september 1999.”

Het is even stil en vlak voordat ik verder wil gaan met mijn verhaal, barst mijn vader in een bulderend lachsalvo uit.” Hij slaat met zijn vlakke hand op tafel.
“Meis, goeie God, dat is me een grap. Ik dacht dat er echt iets aan de hand was. Maar je wilt gewoon een grapje met ons uithalen!” Hij pakt mijn handen in zijn handen en schudt ze even door elkaar, alsof hij wil zeggen dat hij een leuk grapje wel kan waarderen. Zijn dochter de grappenmaker. Maar hoewel zijn dochter wel van een gebbetje op zijn tijd houdt, is ze doodserieus. En dat ziet hij meteen. Ik lach niet. Sterker nog; ik heb nog nooit zo serieus gekeken. Mijn moeder is ondertussen achteruit gaan zitten op haar stoel met haar armen over elkaar. Ze zegt niets en ik kan haar bijna horen denken. Ze probeert door achteruit te gaan zitten de situatie van een afstandje te bekijken en ondertussen in te schatten of ik knettergek ben geworden, of dat ze haar wereldbeeld drastisch moet gaan bijstellen.

Mijn vader kijkt nog steeds lachend en hoofdschuddend naar de tafel. Hij heeft mijn handen losgelaten.
“Syl, luister”, zegt hij, terwijl hij zijn vingers ineen klemt. Hij laat een pauze vallen om als volleerd spreker zijn woorden kracht bij te zetten. Meneer de directeur. “Het is vandaag 20 september en jij bent gewoon onze zesentwintigjarige oudste dochter die hier vlakbij woont in een studentenwoning met haar vriend. En zo zeker als dat ik weet dat ik hier nu met jou aan tafel zit, weet ik dat we over vijftien jaar pas in 2014 aankomen. Als alles goed is, ten minste.” Mijn vader kijkt me indringend van onder zijn borstelige wenkbrauwen aan.

Ik weet ondertussen niet of ik in huilen moet uitbarsten, moet wegrennen of dat ik gewoon stoïcijns mijn verhaal moet vervolgen. Maar mijn moeder komt me te hulp. Ze zit nog steeds achter in haar stoel, maar heeft haar handen op haar dijbenen gelegd.
“Syl, doe gewoon even je hele verhaal. Zo ongeloofwaardig als het ons in de oren klinkt dan ook. Jij wil blijkbaar even wat aan ons kwijt en het is onze plicht als ouders om naar je te luisteren.”

Ik kijk mijn ouders een voor een aan met een gezicht wat ongetwijfeld een mengeling van hulpeloosheid en melancholie uitstraalt. Ik weet bij God niet hoe ik dit moet gaan over brengen.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Photo:

Tanja
Tanja Ortmans (1973) is Metafysicus, Hypnotiseur, Sci-Fi Auteur, Integratief Psychotherapeut, Multidimensional Coach, Designer en moeder van vijf (haar jongste zoon Gaia woont in de hemel). Vanaf haar vroegste jeugd is de ontdekkingstocht naar de multidimensionaliteit van het leven, de reis van de ziel, kwantum fysica en hoger bewustzijn haar grootste passie. Ze woont samen met haar vier kinderen en drie katten, in de buurt van Amsterdam.
× Hoe kan ik je helpen?