door Tanja | aug 1, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Saartje is gestopt met blaffen, maar haar achterlijfje gaat wild heen en weer alsof haar teckelbibs het kwispelen van haar staartje niet kan bijbenen. Ik hoor de achterdeur dichtslaan. De kleine goudbruine teckel springt een paar centimeter met haar voorpootjes van de grond en blaft twee keer kort. Er komt blijkbaar vertrouwd volk aan. Ik heb helemaal geen zin in bezoek. Joost mag weten wie er zo binnen gaat komen om bijna kwart voor negen in de ochtend.
“Verwachten jullie iemand?” Vraag ik mijn ouders.
“Nee!” Mijn moeder schudt haar hoofd en trekt haar wenkbrauwen iets op, terwijl ze rustig van tafel opstaat om het bezoek te verwelkomen dat te horen aan de deurklink van de bijkeuken nu gaat binnenkomen.
“Hi Jeroen!” Mijn moeder loopt richting de deur naar Jeroen.
“Shit”, denk ik. “Jeroen. Daar zit ik zo niet op te wachten.” Ik voel mijn vader naar me kijken, die de schrik van mijn gezicht kan aflezen.
Saartje is inmiddels als een dolle tegen Jeroen op aan het springen en dan zie ik Jeroen om het hoekje komen. Hij hurkt om Saartje te aaien die op haar rug is gaan liggen, zodat Jeroen haar over haar buikje kan kriebelen. Haar korte pootjes wijzen vrolijk naar boven en haar enorme langharig staart veegt over de grond heen en weer.
“Wil je koffie of thee?” Vraagt mijn moeder aan de piepjonge man in de keuken die ooit mijn levenspartner was.
“Ik hoef even niks”, zegt Jeroen terug met zijn zware stem. “Ik was alleen op zoek naar Sylvia. Ik moet zo naar school en daarvoor wil ik de laatste proefwerken nog even nakijken.
Jeroen is docent Engels op een middelbare school in een achterstandswijk in Amsterdam. Een uitdagende baan met kinderen die overdag liever elders verblijven dan aanwezig te zijn in het klaslokaal van hun VMBO school. Hij vertelde vanochtend dat hij rond elf uur op school moet zijn. Dat betekent dat hij rond tienen de trein moet nemen op Station Koog-Zaandijk, vijf minuten fietsen vanaf ons oude studentenhuis. Alsof hij mijn gedachten leest zegt hij:
“Ik neem de trein van zes over tien naar Centraal, maar daarvoor wil ik nog even het laatste nakijkwerk doen.”
Jeroen is gaan staan. Ik weet niet wat ik moet doen. Moet ik naar hem toelopen en hem een zoen geven ofzo? Ik besluit te blijven zitten.
“Wat is er dan?” Vraag ik hem.
“Je neemt je telefoon niet op, dus ik denk, ik ga even kijken waar je bent.”
“Wilde je me wat vragen?” Zeg ik?
“Ik niet, maar Petra wel. Ze heeft je al zeker drie keer gebeld. Staat je telefoon uit?”
“Petra?” Denk ik bij mezelf. “Wie de floep is Petra?” Ik blijf Jeroen schaapachtig aankijken, terwijl ik mijn eigen hersenen pijnig in de hoop dat er ergens een vakje opengaat waar een uit mijn oude leven bekende personage met de naam Petra omhoog komt springen. Er gebeurt niets.
“De bespreking met betrekking tot mevrouw de Vries was om kwart over acht begonnen en ze wisten niet waar je bleef, dus belde ze naar ons huis toe, omdat ze jou mobiel niet te pakken kregen.” Gaat Jeroen rustig verder.
“Vergadering? Kwart over acht? Petra? Mevrouw de Vries? Jezus.” Mijn gedachten springen als verwarde can can danseresjes op zoek naar de rechte lijn heen en weer in mijn hoofd. Om de wirwar van veelkleurige danseresjes extra de tijd te geven pak ik mijn tasje van de bank naast me en haal mijn telefoon er uit. Als ik hem open klap zie ik dat ik vier oproepen heb gemist. Een van Jeroen, de laatste en drie van Petra. Blijkbaar had ik mijn telefoon op ‘stil’ staan. De mentale danseresjes blijven in hun wijde rokken doelloos rondspringen. Ik kan er geen enkele vorm van chocola van maken. Niks, nada, noppes. Petra, mevrouw de Vries, bespreking, er begint geen enkel belletje te rinkelen. Ik heb naar mijn weten nooit een manager gehad of collega die Petra heette en mevrouw de Vries kan iedereen zijn. Iedereen heet zo’n beetje de Vries.
“Shit”, zeg ik tegen Jeroen. Ik besluit een beetje toneel te spelen. “Ik ben die hele vergadering glad vergeten. Ik zal Petra zo terug bellen dat ik er aan kom.”
“Dat is prima joh, doe maar even snel”, zegt Jeroen op een rustige toon terug”, want ze maakte zich zorgen. Je bent nooit te laat. En ik maakte me vanochtend ook wel zorgen. Je ging zo idioot vroeg weg en je leek helemaal overstuur.”
“Wat heb je tegen Petra gezegd?” Ik maak me zorgen, want ik denk dat het het slimst is als ik me zo ziek meld, maar ik weet niet wat Jeroen haar allemaal heeft verteld over de toestand waarin ik me bevond toen ik vanochtend vertrok.
“Ik heb gezegd dat je al vroeg bent weggegaan en dat ik niet wist waarheen.”
“Maar je hebt verder niet gezegd dat ik van slag was?” Mijn stem klinkt bezorgd.
“Nee, ik heb gezegd dat ik ging proberen uit te vogelen waar je was.”
“Sylvia had mij gebeld vanochtend.” De stem van mijn vader klinkt ineens onverwacht door de keuken. “Ze had een nachtmerrie gehad over mij en wilde weten of het goed met me was. Je kent Syl, die droomt altijd zo helder en na een nare droom kan ze vaak de hele dag van slag zijn. Toen heb ik haar gezegd dat ze gerust even een kop thee kon komen drinken hier om een beetje bij te komen van de nacht.”
Mijn vader redt me hier uit de brand. Wat een lieverd!
“Ja”, zeg ik tegen Jeroen. En ik had ook heel naar gedroomd over Wander. Dat ie dood was enzo. Dus ik ben ook nog even bij Wander geweest.” Ik begrijp dat ik dit wel moet vermelden, want als Wander later tegen Jeroen zegt dat ik om half zeven voor zijn deur flauw viel, moet ik wel een logisch verhaal hebben. En ik heb immers al tegen Wander gezegd dat ik een nachtmerrie over zijn dood had gehad.
“Dus jij bent al anderhalf uur aan het spoken door de buurt omdat je naar hebt gedroomd?” Jeroen kan het niet laten iets van zijn laatdunkendheid te laten horen. Waar ik me altijd heb bezig gehouden met dromen, hun betekenis, astrologie, leven na de dood, geesten en andere occulte zaken, blijft hij een uit de klei getrokken West-Fries en moet hij niets hebben van dat alles. Vanaf mijn kinderjaren heb ik me al bezig gehouden met paranormale gebeurtenissen, omdat ik zelf veel meemaakte waar ik geen logische verklaring voor kon vinden. Ik wist simpelweg dat er meer moest zijn tussen hemel en aarde, omdat ik dat zelf ervaarde. Ik las boeken en probeerde via diverse wegen meer te weten te komen over de onzichtbare wereld die voor mij zichtbaar was. Want dat de wereld niet stopte bij datgene wat we met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen, was mij als klein kind al duidelijk. Maar Jeroen dacht daar heel anders over. Later heb ik in mijn tienerjaren net als mijn moeder een cursus aura healing gedaan en ben ik me na de komst van Viggo gaan omscholen als Reïncarnatietherapeut. Jeroen heeft het altijd stilzwijgend getolereerd en me gesteund op mijn spirituele pad, maar voor hem blijft de zichtbare wereld de enige werkelijkheid.
“Als ik wil spoken, Jeroen. Dan spook ik lekker, ok?” Hij irriteert me. In 1999 was ik waarschijnlijk nog verliefd op deze man, maar dat is op dit moment bepaald niet meer aan de orde. Ik wil dus ook graag dat hij weg gaat nu, zodat ik mijn gedachten kan ordenen en er wellicht met de hulp van mijn ouders achter kan komen wie de mensen zijn waar Jeroen het net over had.
Jeroen heeft de irritatie in mijn stem gehoord en antwoordt wat vergoelijkend:
“Ik maakte me gewoon zorgen, Syl. Zie ik je vanavond?” Jeroen loopt op me af en ik ga staan. Ik ben er nog steeds niet achter of ik hem moeten kussen of omhelzen of niets moet doen.
“Ik denk het wel”, antwoord ik terug, terwijl ik er in werkelijkheid geen idee van heb of ik straks terug ben als hij er is. Zoals ik er nu in sta wil ik me ziek melden van mijn onbekende werk en per direct intrekken bij mijn ouders. Maar die wens hou ik wijselijk voor me.
Jeroen buigt naar me toe om me een kus te geven op mijn mond. En voor de tweede keer vandaag draai ik hem mijn wang toe.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits photo ‘Can Can’ by: Mike Pickard (Flickr) edited by Tanja Ortmans
door Tanja | jul 25, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
En spreken heeft hij veel gedaan in zijn leven. Mijn vader is tot zijn zestigste in 2003 Directeur geweest van een middelgroot, maar zeer goedlopend opleidingsinstituut voor computer trainingen dat hij zelf heeft opgericht. Speciaal gericht op het geven van computercursussen voor het midden en kleinbedrijf. Lievegoedt ICT Training, ‘wij trainen uw personeel liever goed’, was de slogan. En deze knipoog naar onze achternaam bleek goed te werken toen hij in de tachtiger jaren het gapende gat aan onkunde opvulde die de komst van de Personal Computer met al zijn programma’s, zoals Word Perfect, sloeg in de kennis van de gemiddelde mens. Tot dan aan toe was het prima werken op de typemachine en overgaan op computergericht werken, bleek niet zo vanzelfsprekend te gaan als men had gehoopt. Personeel houdt niet van verandering. Maar met mijn vaders charme en talent om kennis over te brengen, kreeg hij het voor elkaar dat zijn cursisten weer goed uitgerust de werkvloer op konden komen. En hoewel spreken hem als verkoper en trainer in zijn bloed zit, is het geen man die het achterste van zijn tong laat zien. Als het gaat om zwaar beladen onderwerpen geeft hij er de voorkeur aan om te zwijgen en af te wachten, alvorens hij gaat spreken. En het feit dat zijn dochter misschien een zekering los zou kunnen hebben in haar hoofd, waardoor ze momenteel de indruk heeft dat ze terug is gereisd in de tijd, is absoluut voor mijn vader een beladen onderwerp.
“Kijk lieverd”, begint mijn vader, “ik vind het allemaal prachtig, maar als we nou gewoon even puur theoretisch de mogelijkheden gaan bekijken, dan wil ik als eerste het volgende bezwaar met je doorspreken. En dat is dat tijd lineair is. Vroeger is geweest, nu is nu en de toekomst, die gaat nog komen. De tijd loopt van vroeger naar nu, door naar het ongewisse dat voor ons ligt in al haar mogelijkheden. Er zijn naast ‘Back to the future’ een hele hoop geweldige Science Fiction films gemaakt waarin tijdreizen een rol speelt. En dat is wat dit concept in mijn ogen ook is: science fiction. Het is simpelweg niet mogelijk om terug in de tijd te reizen. Wat zijn jouw gedachten daar over?” Mijn vader vraagt het me, terwijl hij me heel oprecht aankijkt.
“Pap, ik weet natuurlijk ook dat terugreizen in de tijd niet mogelijk is. Noch vooruitreizen. Het is echter mijn ervaring dat ik wel teruggegaan ben. Ik heb naar mijn beleving namelijk herinneringen aan de afgelopen vijftien jaar. En ik ben goed in het onthouden van data. Mijn korte termijn geheugen is crappy, maar op de lange termijn weet ik bij wijze van spreken nog wat ik in 1995 graag droeg. Voor mij is dat dus bijna twintig jaargeleden, snap je?”
Zonder te wachten op zijn antwoord, ga ik verder. “Snap je ook dat ik weet dat tijdreizen onmogelijk is, maar dat ik ook zeker weet dat ik terug gegaan ben in de tijd?” Ik ga een beetje onderuit zitten op de bank om te tonen dat ik ook de wijsheid hier niet in pacht heb.
Mijn vader doet zijn mond open om wat te zeggen en sluit hem dan weer. Hij gaat wat verzitten en zegt vervolgens:
“Als tijdreizen niet kan, zou je dan eventueel open staan voor de mogelijkheid dat je dit allemaal verzonnen hebt, ik bedoel, dat het iets is wat zich alleen afspeelt in jouw brein?” Mijn vader kijkt me ernstig aan. Natuurlijk is dit iets wat door mijn hoofd is geschoten. Gedurende een milliseconde. Niet langer, want ik kan de afgelopen vijftien jaar aan herinneringen niet teniet doen. Dat vertel ik mijn ouders:
“Pap, mam, ik weet wat ik weet. Ik heb allerlei dingen meegemaakt de afgelopen anderhalve decennium en dit waren leuke en minder leuke dingen. Ik kan en wil daar niet te veel over zeggen, omdat ik niet weet in hoeverre hetgeen nu gebeurt en gezegd wordt, invloed uitoefent op mijn heden in 2014. Dat heet het butterfly effect. Dit effect houdt in dat bij wijze van spreken het klapperen van de vlindervleugels ervoor kunnen zorgen dat er maanden later, duizenden kilometers verderop een tornado ontstaat. Bij wijze van spreken. Dus dat zelfs een zeer kleine oorzaak een enorm gevolg kan hebben in de toekomst. Precies wat Marty meemaakte in Back tot the future, toen hij weer terug ging naar 1985 en hij er achter kwam dat door zijn aanwezigheid en handelen in 1955 hij ongewild zijn hele toekomst in 1985 had veranderd.”
Mijn vader zegt niets en blijft me rustig aankijken. Ik vermoed dat hij zich in deze afwezigheid van woorden geestelijk probeert te herordenen. Want wat als zijn dochter nu echt gek is geworden?
“Ok lief”, vervolgt mijn moeder dan ineens vastberaden. “Ik vermoed dat je vader gelijk heeft en dat we dit nu systematisch moeten gaan bekijken. Jij hebt onze hulp nodig en wij gaan dat geven. We snappen er alle drie niets van en we kunnen dus niets anders doen dan stap voor stap uitzoeken wat er aan de hand is en wat we hier aan kunnen doen om jou te helpen. Ik merkte net al dat we met een logische benadering en een kritische blik al best ergens kunnen komen. En mochten we er dan toch niet uitkomen, kunnen we wellicht verder onderzoeken of er iets anders aan de hand is.”
Mijn moeder geeft geen details van wat ze hier impliceert, maar ik vermoed dat ze doelt op nader onderzoek. Onderzoek van mijn brein met MRI scans, psychologische tests en dergelijke. En dat ik geen zin heb in onderzoek met mijn moeder en haar neuropsychologische collega’s, staat buiten kijf. Ik ben teruggereisd in de tijd en dat weet ik zeker. Hoe dat kan en hoe ik terug moet komen, dat is iets waar ik nu koste wat kost achter probeer te komen. Of mijn ouders helpen me hiermee, of ik draai me om en loop de deur uit.
“Waar ik nu eigenlijk allereerst het meest nieuwsgierig naar ben, is hoe alles technisch in elkaar zit.“, Vervolgt mijn moeder. “Aan de hand van die film hebben we net al het een en ander besproken. Maar nu verder. Jij vertelt dat je in 2014 bent gaan slapen en op een –hoe noemde je dat -verschoven tijdlijn- wakker werd in het verleden? Ik begrijp niet helemaal wat je daarmee bedoelt. Wel dat jouw geest blijkbaar is teruggereisd naar dit lichaam en er zoiets van bezit van heeft genomen. Maar hoe dat zit met die tijdlijn, kun je me dat eens uitleggen?”
“Ja natuurlijk kan en wil ik dat mam.” Ik sta met hervonden energie op, omdat het idee van een goede uitleg en dan wel op papier, me eigenlijk zeer aanspreekt. Ik kijk in het linkerhoekje van de keuken op het aanrecht. Dit is het rommelhoekje. Zo punctueel en keurig als mijn moeder in haar werk is, zo rommelig is ze in huis. Er staat een tegeltje in de keuken waar op staat:
‘Clean enough to be healthy and dirty enough to be happy’
Dat vat het huishouden van mijn moeder aardig samen. Het is schoon genoeg om gezond te blijven, maar ook weer niet te netjes, want levensgeluk is ook belangrijk, zoals ze altijd zegt.
In het hoekje op het aanrecht vind ik een potlood en een oud schriftje uit het jaar kruik. Het zou me niets verbazen als dit nog een schriftje is uit mijn basisschooltijd. Mijn moeder is nogal nostalgisch ingesteld en ze vindt het dan ook leuk om stapels tekeningen en oude schriftjes van mij en mijn zusje te bewaren. Ik scheur er een bladzijde uit en schuif weer aan tafel met het potlood in mijn hand en het blaadje voor me op tafel.
Ik zet een horizontale lijn op het vel en schrijf er aan de rechterkant ‘2014’ bij en aan de linkerkant ‘1996’ en een stukje naar rechts ‘1999’. Bij 2014 teken ik een slapend poppetje met mijn naam erbij en onderweg naar 1999 teken ik pijltjes om te illustreren dat ik terug ben gegaan in de tijd. Bij de onderste tijdlijn die symbool staat voor de mij bekende tijdlijn, schrijf ik ‘tijdlijn, verleden Sylvia’. Dan trek ik vanaf 1999 op de tijdlijn een nieuwe tijdlijn naar 2014, waar ik bij schrijf: ‘paralelle tijdlijn??’
(jou als lezer wijs ik graag op de tekening hierboven, welke door Syslvia is gemaakt bij haar ouders aan de keukentafel, ter verduidelijking)
“Kijk”, zeg ik tegen mijn ouders, het papiertje hun kant op schuivend. “Er is dus eigenlijk een tijdlijn van 1996 naar 2014. Dat is mijn eigen tijdlijn waarop ik geleefd heb en die ik me kan herinneren. Op die tijdlijn hebben jullie in 1996 het huis verkocht en zijn jullie een paar maanden later in de flat gaan wonen. En daar wonen jullie op mijn tijdlijn in 1999 nog steeds.” En om dat te illustreren teken ik een blokkerig flatje bij 1999.
“Echter”, zeg ik met nadruk, mijn potlood de lucht in stekend, “Een tijdlijn kan opsplitsen. Net als in ‘Back tot the future’. Als je een bepaalde keuze maakt in je leven, veranderd je tijdlijn en kom je op een nieuwe tijdlijn terecht. Ik schrijf bij 1996 ‘splitsing’ en schrijf ‘1999’ op de nieuwe tijdlijn ter hoogte van de andere 1999. Hier teken ik een huisje om te laten zien dat er op de nieuwe tijdlijn nog wel sprake is van de villa.
“Blijkbaar is er iets gebeurd in 1996 waardoor jullie een andere keuze hebben gemaakt en hier de tijdlijn zich heeft gesplitst. Jullie konden kiezen tussen de villa verkopen of niet verkopen. Op deze tijdlijn, deze paralelle tijdlijn”, zeg ik met nadruk, “bevinden we ons dus nu op dit moment. En in deze voor mij onbekende tijdlijn is het huis niet verkocht. Op mijn tijdlijn is het huis wel verkocht. Ik teken bij 1996 een huisje en loop vervolgens naar het hoekje van de keuken om een rood potloodje te pakken, dat ik zojuist had zien liggen. Ik zet een rood kruis door het huisje van mijn eigen tijdlijn en teken een huis met een rode cirkel er omheen op de paralelle tijdlijn.
“Nou, zo een beetje.” Vertel ik mijn ouders, terwijl ik naar ze kijk. Mijn ouders zeggen niets en blijven naar het volgetekende papiertje met tijdlijnen staren. Dan kucht mijn moeder zachtjes, net zoals ze doet als ze de telefoon gaat opnemen. Zo’n zacht schrapen van haar keel, alvorens ze gaat praten.
“Dus als ik het goed begrijp hebben wij dus in 1996 een keuze gemaakt om het huis niet te verkopen. Net zoals Marty in 1955 iets deed waardoor de hele tijdlijn veranderde, is er toen ook iets gebeurd waardoor wij hebben besloten het huis niet te verkopen. Dit waren we namelijk wel van plan.” Mijn moeder kijkt mijn vader aan en hij knikt woordeloos naar haar. Er verschijnt een kleine glimlach om zijn mond en hij kijkt me liefdevol aan.
“Ja lieverd, we hebben in 1996 inderdaad een keuze gemaakt. En dat kunnen je moeder en ik ons nog heel goed herinneren.” Mijn vader kijkt dan naar mijn moeder en pakt haar hand even vast. “Wij waren vastbesloten de villa te verkopen omdat we ervan overtuigd waren dat het in waarde zou dalen. Iemand heeft ons er alleen buitengewoon stellig van overtuigd dat dat honderd procent zeker weten niet zou gebeuren en dat we de villa gewoon konden aanhouden.” Mijn vader kijkt me strak aan met zijn grijsbruine ogen en legt zijn hand dan rustig op de mijne. “En die persoon, lieve schat, dat was jij.”
“Wat!?” Ik kijk mijn ouders om beurten verbaasd aan met een enorme frons tussen mijn wenkbrauwen. “Heb IK jullie overgehaald het huis niet te verkopen? Wat heb ik gezegd? In welke context en hoe kwam ik daar bij?” Ik vuur de vragen als vanuit een verbaal mitrailleur op ze af. Maar nog voor ze goed en wel hebben kunnen antwoorden springt Saartje luidkeels blaffend op uit haar mand. Als ze kwispelend bij het hoekje naar de deur van de bijkeuken gaat staan, horen we het grind knarsen. Er komt iemand aan.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo: Photo and design by Tanja Ortmans
door Tanja | jul 18, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik leg mijn handen plat op de houten tafel. Het tafelblad voelt glad en koud aan. Dat is prettig, omdat de aanraking me als het ware ankert om volledig aanwezig te zijn in het hier en nu. Het is fijn om hier te zijn en ik besluit dat te delen met mijn ouders.
“Weet je nog wat je net aan me vroeg, mam, toen ik door het huis aan het lopen was? Je vroeg of ik iets aan het zoeken was.” Ik spreek de woorden kalm en weloverwogen uit, terwijl ik mijn moeder rustig aankijk.
“Hmhm, ja. Dat herinner ik me inderdaad.” Mijn moeder verschuift op haar stoel en komt weer recht zitten. Ze legt haar handen in elkaar gestrengeld op de keukentafel.
“Ik zocht niets, maar was het huis aan het bewonderen. Ik hou van dit huis, weten jullie dat?” Ik kijk ook mijn vader aan. Ik zie dat ze beiden knikken. “Maar ik ben hier al achttien jaar niet geweest. Dat is een heel lange tijd. Achttien jaar!” Ik laat een korte pauze vallen nadat ik de woorden met klem heb uitgesproken en kijk zowel mijn moeder als mijn vader indringend aan. “En daarom vind ik het zo leuk om vanochtend het huis en de tuin te bewonderen.” Voordat mijn ouders de tijd krijgen om in te haken op mijn verhaal, ga ik verder.
Ik snap dat het belachelijk in hun oren klinkt. Als mijn elfjarige zoon Viggo ineens voor mijn neus zou staan met de mededeling dat hij een vijfentwintigjarige jongen was, zou ik ook heel vreemd staan te kijken. “Maar wat zou ik nodig hebben als moeder om mijn bloedeigen zoon te geloven?” Bedenk ik me opeens. Ik zou luisteren naar zijn verhaal denk ik. En doorvragen. Proberen ergens een touw aan vast te knopen.
“Voor jullie lijkt het alsof ik dezelfde dochter ben van zesentwintig die jullie net nog hebben gezien. Maar dat ben ik dus niet. Ik ben vijftien jaar ouder. Ik heb twee kinderen gekregen. Op 19 april 2003 ben ik moeder geworden van Viggo. Hij is nu elf. En drie jaar later op 6 maart 2006 is onze dochter Sterre geboren. Jeroen is de vader, maar we zijn in 2010 gescheiden en ik heb sinds een aantal jaar een relatie met Sasja en we zijn nu een jaar getrouwd. En gisteravond ging ik dus slapen naast mijn man, nadat ik mijn kinderen goedenacht had gekust. En vanochtend word ik wakker in deze compleet achterlijke situatie. Ik zit ineens in de vorige eeuw in mijn lijf van toen en aan de keukentafel met mijn veel jongere ouders die hier nog niet eens horen te wonen.” Ik kijk mijn ouders beiden afwisselend aan tijdens mijn monoloog en ik heb het gevoel dat mijn woorden er behoorlijk authentiek uit komen.
“Het vreemdste van de hele situatie komt nog. En dat is het feit dat jullie in 1996 zijn verhuisd van ’t Padje en zijn gaan wonen in Wormer. En daar wonen jullie nog steeds. Net als ik trouwens. En Jeroen en de kinderen. We wonen allemaal in Wormer” Ik pauzeer even om diep adem te halen en mijn gedachten te rangschikken. “Dus het feit dat ik hier ineens in dit lijf zit van vroeger klopt al niet, maar dat de tijdlijnen blijkbaar zijn verschoven klopt nog minder. Het enige wat ik wil is hier weg. Terug naar mijn eigen jaar. Ik ben echt ten einde raad. Snappen jullie dat?” Ik ga achterover zitten tegen de houten leuning van de hoekbank.
Mijn ouders wisselen een voorzichtige blik en ik zie ze woordeloos op elkaar afstemmen wie van hen antwoord gaat geven op hetgeen ik ze zojuist heb verteld. Dan zegt mijn moeder:
“Lieverd, papa en ik houden heel erg veel van jou, maar dit is een ongelooflijk en tevens zorgwekkend verhaal.”
“Mam!” Ik roep het uit, omdat ik merk dat ik boos word. “Heb je eigenlijk wel naar me geluisterd?” Ik weet dat jullie van me houden, nu en over vijftien jaar nog steeds. Maar ik zit in deze situatie en ik heb hulp nodig. Jullie hulp.” Ik slaak een diepe zucht.
“Okay, Syl”, zegt mijn moeder vastberaden. “Wat heb jij nu voor soort hulp van ons nodig?” Mijn moeder blijft me rustig aankijken, terwijl ik nadenk over wat het überhaupt is dat ik nu op dit moment nodig heb. Dit is typisch een vraag van mijn wetenschappelijk georiënteerde moeder. Ze is doctorandus in de Klinische Psychologie en ze werkt bij een instelling die gezinnen en individuen helpt bij allerhande ingrijpende problemen. Ze heeft er altijd voor proberen te waken om haar therapeutische werkhouding niet mee naar huis te nemen, maar ik vermoed dat juist haar analytische geest in deze situatie goed van pas zou kunnen komen.
“Wat ik nodig heb is een klankboord, mam. Ik begrijp zelf nauwelijks allemaal wat er gebeurd en ik heb jullie, als zijnde intelligente mensen die ik vertrouw, nu nodig om mee te sparren, zodat ik ook mijn eigen gedachten en theorieën op een rijtje krijg. En in de tussentijd hebben jullie misschien ook wel wat goede ideeën. Dat is wat ik nodig heb.”
Mijn moeder pauzeert even. Dan knikt ze bedenkelijk met haar hoofd en kijkt naar boven, alsof zij nu op haar beurt de zaak op een rijtje probeert te krijgen. Ze vervolgt:
“Dus jij zegt dat jij op dit moment niet de Sylvia bent uit 1999, maar die uit 2014?”
“Dat klopt helemaal, mam.” Mijn moeder haalt weer diep adem en gaat verder.
“En jij bent ineens wakker geworden in dit lijf van 1999 in het volgens jou verkeerde jaar?”
“Ja!” Ik buig me voorover en blijf mijn moeder aankijken.
“Dus als ik het goed begrijp ben jij niet lijfelijk teruggegaan naar het verleden. Zoals die hoofdpersoon uit de film ‘Back to the future’. Die film hebben we vorig jaar nog gezien, weet je nog Jan, met die jongen, Marty, die 30 jaar terug gaat in de tijd. In de film ging Marty terug via die als tijdmachine omgebouwde auto van de uitvinder. In jouw geval ben je dus niet lijfelijk terug gegaan in de tijd en is jouw lichaam dus nog aanwezig in 2014 en is alleen je bewustzijn is terug in dit lijf van 1999 gefloept? Snap ik het zo goed?”
“Ja mam”, antwoord ik opgetogen. “Je begrijpt het. Althans, ik vermoed dat mijn lijf nog steeds in 2014 is. Want dit is niet het lijf wat ik ken. Ja van vroeger. Dat komt er op neer dat er voor jullie op het eerste gezicht dus niets veranderd is. Ik ben nog steeds dezelfde persoon. En eigenlijk ben ik dat ook, behalve voor wat betreft mijn bewustzijn. Mijn lijf is zesentwintig en mijn geest is eenenveertig. Zo een beetje.”
Mijn moeder knikt haar hoofd en kauwend op een nagel, terwijl ze naar de witte muur kijkt gaat ze verder.
“Maar ik herinner me ineens nog iets van die film.” Mijn moeder is even een moment stil en gaat dan verder. “Marty gaat terug in de tijd van 1985 naar 1955 maar komt dan per ongeluk zijn toen nog piepjonge moeder tegen. Zij wordt verliefd op Marty, haar toekomstige zoon en daarmee is er een probleem. Want zij moet niet verliefd worden op hem, maar op zijn toekomstige vader, anders zou hij zelf niet kunnen bestaan in 1985. Echter, door Marty’s komst, verandert de tijdlijn in 1955 en Marty moet een list verzinnen om zijn ouders bij elkaar te krijgen. Later als hij terug is, blijkt 1985 er ineens heel anders uit te zien. Dus door zijn interventie in 1955 heeft hij de hele tijdlijn fundamenteel veranderd, zodat zijn toekomst er ineens totaal anders uit ziet. Misschien kan dat ook wel met terugwerkende kracht. Ik bedoel…”, vervolgt mijn moeder na een korte adempauze, “…Jij zegt dat we nu in 1999 niet meer op ’t Padje horen te wonen. Misschien betekent dat wel dat er iets in 1996 is veranderd, zodat we ervoor hebben gekozen het huis niet te verkopen in plaats van wel?”
“Precies!” Ik ben dolblij met de razendsnelle, analytische geest van mijn moeder. Af en toe kan het best vermoeiend zijn om een discussie met haar aan te gaan, maar op dit soort momenten is haar intellect een zegen. Ik weet niet of ze me gelooft, maar ze doet in ieder geval haar best om de situatie te doorgronden en me te helpen er handen en voeten aan te krijgen.
De doodse stilte die valt na de woorden die mijn moeder en ik hebben gewisseld duurt denk ik wel een halve minuut. Mijn moeder staat op om de theekan te pakken en mij een nieuw kopje thee in te schenken. Mijn vader blijft ondertussen angstwekkend stil en zit nog steeds met zijn handen in elkaar verstrengeld aan tafel. Het lachen is hem vergaan en ik weet dat hij in tegenstelling tot mijn moeder niet zal proberen uit te vissen hoe mijn tijdreis-avontuur in elkaar steekt, maar dat hij zal zien in te schatten wat er psychisch met mij aan de hand is.
Dan schraapt hij rustig zijn keel en begint te spreken.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo: ‘Back to the future’ by Rooners Toy Photograhy (Flickr) edited by Tanja Ortmans
door Tanja | jul 10, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik krijg onmiddellijk een déja-vu als ik voor de tweede keer deze ochtend in mijn theekopje kijk op zoek naar een logische opbouw van het verhaal dat ik mijn moeder wil gaan vertellen. Ik roer in de thee met mijn lepeltje, hoewel ik er geen suiker in heb gedaan. Sinds een aantal jaar gebruik ik geen suiker meer in mijn thee, maar dat weet mijn vorige-eeuw-moeder natuurlijk niet.
Ik voel dat mijn maag begint te rammelen. Het klokje naast de oven wijst acht voor half negen aan. Ik ben al ruim twee uur wakker in deze realiteit. Ik pak een banaan uit de fruitschaal en pel deze behendig in twee korte handelingen helemaal af.
Nadat ik de eerste hap heb doorgeslikt komt er nog steeds geen briljante intro van mijn betoog, dus besluit ik gewoon bij het begin te beginnen. Maar precies op dat moment, wordt de deur naast mij geopend en komt mijn vader joviaal de keuken binnen.
“Hey verloren dochter!” Roept hij gemoedelijk naar me toe. “Wat brengt jou hier op deze vroege ochtend? Moet je niet werken?” Zijn grijsbruine ogen kijken me doordringend, doch vriendelijk aan. Zijn zilveren haren die ooit donkerbruin waren dansen om zijn hoofd. “Coupe net-uit-bed” Schiet het door mijn brein. Hij heeft een spijkerbroek aan en een geblokt overhemd, maar hij moet zich duidelijk nog scheren.
“Ik ruik koffie!” Zegt hij in het luchtledige, maar zijn vrouw staat meteen op om een kopje in te schenken voor mijn vader.
“Heerlijk, zeg, dat doet een mens goed in de morgen”, zegt hij tegen mijn moeder en geeft haar een aai over haar wang. Mijn vader is inmiddels aan tafel gaan zitten op de andere kant van de hoekbank. En zo zitten we gedrieën op deze maandag de twintigste september van het jaar 1999 om bijna half negen in de ochtend om de keukentafel. Wat een giller.
“Jan, Sylvia is hier vanochtend naar toe gekomen om iets met ons te bespreken. Ik ben eigenlijk wel erg benieuwd wat dat is. Ze wilde het net gaan vertellen.” Mijn moeder kijkt haar man aan met een serieuze blik die hem wil zeggen te luisteren, zonder er gelijk bovenop te springen.
“Ik heb inderdaad iets te vertellen”, zeg ik een beetje bedremmeld. Ik had me er eigenlijk net op ingesteld om het alleen aan mijn moeder te vertellen en de komst van mijn vader maakt het iets lastiger. Misschien omdat ik denk dat mijn moeder een wat meer open geest heeft? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat ik hier ben om hulp. En advies. En zodoende zal ik van wal moeten steken. Chronologisch en accuraat. Precies zoals ik dat heb meegemaakt.
Okey… pap, mam, ik wil jullie nu iets onwaarschijnlijk eigenaardigs en ongeloofwaardigs vertellen. Iets dat mij vanochtend is overkomen en me nog steeds overkomt en waar ik jullie hulp bij nodig heb. Ik ben ten einde raad. Misschien denken jullie zo dadelijk wel dat ik gek geworden ben, dat zeg ik er maar gelijk even bij.” Ik kijk ze allebei om de beurt aan me afvragend of ze me zullen geloven.
“Zo snel denken we niet dat je gek bent, hoor Syl”, zegt mijn moeder. “We zijn wel het een en ander van je gewend.” Ik zie dat ze mijn vader aankijkt, die naar haar terug knipoogt.
“Ik ben vanochtend om kwart over zes wakker geworden naast Jeroen en ik merkte gelijk dat er iets niet klopte. Of liever gezegd; niets klopte.” Voordat ik verder kan gaan zegt mijn vader:
“Je bent er achter gekomen dat je zwanger bent.”
“Jan, stil nou even, laat Sylvia nou even haar verhaal doen.” Mijn moeder legt haar hand op zijn arm.
“Nee, ik ben niet zwanger pap, jeetje, luister nou gewoon even. Ik vind het al lastig genoeg om jullie dit te vertellen. Ik ben gewoon bang dat jullie me niet geloven. Het is erg heftig voor mij.”
“Lieverd, we zijn een en al oor”, zegt mijn moeder terwijl ze iets naar mij toe buigt en mij geruststellend aankijkt.
“Goed, ik werd dus wakker naast Jeroen vanochtend in het pikkedonker van ons huis aan de Raadhuisstraat”, vervolg ik mijn verhaal. “Ik ben me werkelijk lam geschrokken, omdat ik daar al veertien jaar niet meer woon. Ik ben gisteravond gaan slapen in mijn eigen huis en vanochtend in deze bizarre situatie wakker geworden.” De woorden komen als een snel stromende rivier uit mijn mond.
“Ho, ho, ho”, zegt mijn vader en hij maakt er een bijpassend gebaar bij met zijn rechterhand. “Lieverd, stop even. Ik ben twee dagen geleden nog bij jullie geweest om even naar de lekkende douche te kijken. Twee dagen geleden. Toen woonde je daar nog. Dat is geen veertien jaar.”
“Dat weet ik pap. Luister.” Ik haal diep adem, terwijl ik mijn handen voor me uit steek om mijn woorden kracht bij te zetten. Ik kijk naar het glad gebeitste oppervlak van de houten eettafel, kijk mijn ouders vervolgens om beurten weer aan en ga verder.
“Ik weet niet zo goed hoe ik dit aan jullie moet vertellen. Maar ik ben gisteravond als eenenveertigjarige moeder van twee kinderen gaan slapen. In mijn huis in Wormer, naast mijn echtgenoot. Op 11 mei 2014. En ik word wakker in een ver en grijs verleden op maandagochtend 20 september 1999.”
Het is even stil en vlak voordat ik verder wil gaan met mijn verhaal, barst mijn vader in een bulderend lachsalvo uit.” Hij slaat met zijn vlakke hand op tafel.
“Meis, goeie God, dat is me een grap. Ik dacht dat er echt iets aan de hand was. Maar je wilt gewoon een grapje met ons uithalen!” Hij pakt mijn handen in zijn handen en schudt ze even door elkaar, alsof hij wil zeggen dat hij een leuk grapje wel kan waarderen. Zijn dochter de grappenmaker. Maar hoewel zijn dochter wel van een gebbetje op zijn tijd houdt, is ze doodserieus. En dat ziet hij meteen. Ik lach niet. Sterker nog; ik heb nog nooit zo serieus gekeken. Mijn moeder is ondertussen achteruit gaan zitten op haar stoel met haar armen over elkaar. Ze zegt niets en ik kan haar bijna horen denken. Ze probeert door achteruit te gaan zitten de situatie van een afstandje te bekijken en ondertussen in te schatten of ik knettergek ben geworden, of dat ze haar wereldbeeld drastisch moet gaan bijstellen.
Mijn vader kijkt nog steeds lachend en hoofdschuddend naar de tafel. Hij heeft mijn handen losgelaten.
“Syl, luister”, zegt hij, terwijl hij zijn vingers ineen klemt. Hij laat een pauze vallen om als volleerd spreker zijn woorden kracht bij te zetten. Meneer de directeur. “Het is vandaag 20 september en jij bent gewoon onze zesentwintigjarige oudste dochter die hier vlakbij woont in een studentenwoning met haar vriend. En zo zeker als dat ik weet dat ik hier nu met jou aan tafel zit, weet ik dat we over vijftien jaar pas in 2014 aankomen. Als alles goed is, ten minste.” Mijn vader kijkt me indringend van onder zijn borstelige wenkbrauwen aan.
Ik weet ondertussen niet of ik in huilen moet uitbarsten, moet wegrennen of dat ik gewoon stoïcijns mijn verhaal moet vervolgen. Maar mijn moeder komt me te hulp. Ze zit nog steeds achter in haar stoel, maar heeft haar handen op haar dijbenen gelegd.
“Syl, doe gewoon even je hele verhaal. Zo ongeloofwaardig als het ons in de oren klinkt dan ook. Jij wil blijkbaar even wat aan ons kwijt en het is onze plicht als ouders om naar je te luisteren.”
Ik kijk mijn ouders een voor een aan met een gezicht wat ongetwijfeld een mengeling van hulpeloosheid en melancholie uitstraalt. Ik weet bij God niet hoe ik dit moet gaan over brengen.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo:
door Tanja | jul 10, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Op het moment dat ik stapvoets de laatste straathoek op weg naar mijn voormalige huis nader, gaat mijn hartslag omhoog. Het idee dat ik mijn vertrouwde huis ga zien na bijna twintig jaar en dat ik mijn vijftien jaar jongere ouders mijn ongelooflijke verhaal moet gaan vertellen, maken me nerveus. Het gevoel komt denk ik nog het dichtst bij een combinatie van gespannen verwachting en opgetogenheid. In het Engels zou het ‘excited’ heten.
Dan komt de doodlopende straat in zicht met aan het eind statig oprijzend het grote groene huis. De straat is ongeveer 70 meter lang en er staan maar twee huizen aan, met twee huisnummers: 1 en 2. Deze vrijstaande, in Zaanse stijl opgetrokken villa’s met rode bakstenen en groene gevels, staan er sinds 1980. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik er een heerlijke kindertijd heb gehad, verstoppertje spelend rondom het huis en in het park en schommelend naast de garage tussen de rozenstruiken en de wilde kruidentuin van mijn moeder. De grote, schuine eikenboom biedt schaduw en koelte in de zomer en hangt beschermend over het grijs ogende grint van de oprit. Op deze sombere ochtend lijkt het grint donkerder dan normaal. De prachtige struik met rode bloemen staat in bloei en geeft deze ochtend iets van kleur. Op de oprit staat de kleine groene Matiz van mijn moeder. Links van ’t Padje staat een appartementencomplex met voor de deur zes parkeerplaatsen. Hiervan is er gelukkig nog een vrij, zodat ik mijn eigen auto kan parkeren.
Als ik even later mijn Seat uit stap, laat ik het huis in volle glorie op me inwerken. Mijn vader is bouwkundig ingenieur en een eigen huis bouwen stond altijd al op zijn bucketlist. Het huis wat voor mij staat is –en ik kan niet anders zeggen- perfect gelukt. Een combinatie van speelse en statige eigenschappen met een Zaanse inslag, maken de villa uniek in zijn stijl. Het huis is opgebouwd uit twee elementen met bijpassend puntdak; een kleinere voor de garage met verdieping en het grote, drie verdiepingen tellende woonhuis met een knal van een zolder. Mijn zusje en ik hebben er vaak schatkamertje gespeeld tussen alle verkleedkleren, boekenkisten en oude snuisterijen. Een groene tuin met bomen en bloemen omringen het geheel, met uitzondering van de oprit, welke is opgetrokken met grint. Als ik dichterbij kom, zie ik dat het grint ook daadwerkelijk donkerder is dan dat ik me dat herinner. Zojuist had ik nog de indruk dat het grint zo grijs leek, vanwege de bewolkte ochtend. Nu zie ik echter dat het veelkleurige grint heeft plaatsgemaakt voor antracietgrijs grint met van veel kleinere steen. Weer iets dat niet klopt met mijn herinnering. De auto van mijn moeder is gelukkig wel groen. Een vertrouwd beeld, dat samen met de bekende rode bloemen die het grint omlijsten, mijn gemoed weer iets tot bedaren brengt.
Het knisperende grint onder mijn voeten klinkt onbekend en anders dan het grint wat ik gewend was. Plotseling hoor ik van binnen het huis een luid geblaf en ik realiseer me dat het geluid van het grint, de hond des huizes heeft doen ontwaken. Ik spits mijn oren en hoewel ik het geblaf herken, kan ik mijn vinger er niet op leggen om welke hond het hier gaat. Mijn ouders hebben vanaf mijn geboorte diverse Duitse staanders en Teckels gehad. Aan het blafje te horen, is dit een teckel. Zou het hier gaan om Saartje? De dwergteckel met het kromme staartje? Een goede vriend van mijn ouders gaf haar de bijnaam Sara tire de la bouchon, wat een vrije vertaling is van kurkentrekker in het Frans, een liefdevolle verwijzing naar haar gekrulde staartje.
Ik kies ervoor om de achterdeur te nemen die rechts gesitueerd is naast de garagedeur. Deze deur is meestal niet afgesloten en leidt naar de garage en de bijkeuken. Als ik de deur open, zie ik rechts tegen het wandje de bovenlader wasmachine staan waar ik mijn muffe gym- en hockeykleren op placht te leggen. Na enkele dagen verschenen ze dan weer miraculeus schoongewassen in mijn sporttas.
De houten deur naar de keuken ligt hoger gelegen en is te bereiken via een betonnen trapje met drie treden aan mijn rechterhand, tegenover de wasmachine. Ik hoef de deur niet zelf te openen, omdat het vrolijke hoofd van mijn moeder al in de opening verschijnt. Haar gezicht oogt jonger en haar haren hebben nog de onmiskenbare kleur van zomerse honing. Net zo blond als mijn haren. Ze glimlacht en haar groene ogen stralen als ze met een zwaai de keukendeur helemaal opent en er een luidkeels blaffend teckeltje op me afrent. Haar gekrulde staartje beweegt heftig heen en weer en ze begint uitgelaten tegen me op te springen.
“Hey Saar!” roep ik blij en begin het lieve dier te aaien. De tranen springen in mijn ogen. Ze is al jaren dood in het tijdperk waar ik vandaan kom en ik heb haar echt gemist.
“Kom binnen, lieverd”, zegt mijn moeder, nog steeds de deur open houdend. Ze klakt met haar tong en Saartje schiet langs haar heen de keuken in.
“Hoi mam”, zeg ik glimlachend en geef mijn moeder drie zoenen op haar wangen. “Zou ze iets aan me merken?” Ik vraag het me echt af. Ik ben vijftien jaar ouder en wijzer. Uiterlijk is er niets aan me te merken, maar het feit dat ik geen brood meer eet, koffie laat staan en geen shaggie in mijn mondhoek heb, zal haar misschien verbazen. Ik kan dat natuurlijk afdoen als een gezonde verandering van mijn leefgewoonten. Het is geen geheim dat ik toentertijd zowel wilde stoppen met roken als afvallen. Maar het feit dat ik volwassener, een stuk rustiger en wijzer ben geworden in de lastige vijftien jaar die achter me liggen, kan ik waarschijnlijk niet wegpoetsen met een smoes. En waarom zou ik ook. Ik moet mijn geheim met iemand delen. Hoe dan ook, zal ik in ieder geval mijn moeder moeten vertellen over wat ik de afgelopen uren heb meegemaakt. Ik vertel haar sowieso altijd alles en mijn moeder heeft zich altijd geopenbaard als een vrijzinnig mens met een open mind.
De aanblik van de grote, donkergrenen hoekkeuken uit het begin van de tachtiger jaren vind ik geweldig. Met alle geheime laatjes en opberghoekjes, het gezellig betegelde aanrechtblad en de dubbele oven waar gelijktijdig koekjes en zelfgebakken brood in gebakken konden worden. Met de ronde, houten eettafel en de hoekbank aan de andere kant van de keuken, tegen de wit gestuckte wanden met de gezellige nisjes. Toen mijn vader een keer weg was voor zaken, hebben we de halve keuken opnieuw moeten schilderen, omdat ik zo slim was geweest de Heinz tomatenketchupfles te schudden met de dop er niet goed opgedraaid. Het leek wel alsof iemand met een kettingzaag een schoolklas met meisjes had vermoord, zo rood was de muur. Ik moet nog grinniken bij de herinnering. Aan beide kanten van de tafel is een deur. De deur aan de linkerkant leidt naar het verhoogde deel van de huiskamer waar de diner tafel staat en de boekenkast. Dit gedeelte wordt met tuindeuren gescheiden van het hoge terras. De rechterdeur leidt naar het andere verhoogde deel van het huis, het loftgedeelte, aangrenzend aan de hal en voordeur. Tussen het verhoogde deel in, ligt de grote woonkamer met open haard en de openslaande deuren naar de lage veranda. Omdat ik inmiddels langs mijn moeder heen ben gelopen om het huis te bekijken, kan ik alles in volle glorie aanschouwen. Ik loop vanaf de dinertafel de woonkamer in en vervolgens de hoek met de piano om naar het loftgedeelte. Hier is het plafond zeker vier, vijf meter hoog. Als kind gingen we in de kersttijd met mijn vader een kerstboom halen van wel 3,5 meter. Althans, in mijn herinnering waren deze bomen zo groot. Met keukentrapjes moest de kerstboom versierd worden. En nu ik hier sta, naar boven kijkend, komen deze herinneringen weer terug. Aansluitend aan de loft, begint de geknikte vaste trap naar boven, prachtig aangelegd met een kasteelachtig bewerkte eikenhouten trapleuning, die doorloopt in de opgang naar de slaapkamers. Verkleed als prinses ben ik menig keer gracieus de trap afgelopen als ik weer een modeshow gaf in een zelf verzonnen prinsessen outfit.
Mijn moeder loopt via de rechter keukendeur naar me toe en staat in de deuropening naar me te kijken.
“Syl, wat zoek je?” Als ik me omdraai zie ik dat ze me vragen aankijkt.
“Oh, niks, mam, ik vind het gewoon super om het huis weer te zien!” Met een grote glimlach kijk ik haar aan.
“Je bent hier een paar dagen geleden nog geweest! Maar ik ben blij dat je met een frisse blik je ouderlijk huis kunt waarderen.” Ze knipoogt en loopt terug naar de keuken.
“Ik heb de koffie klaar, lieverd”, zegt mijn moeder, terwijl ze de fluitketel van het fornuis neemt en het water in de koffiemaker doet. Een glazen pot met een filterdeel die langzaam de koffiedrap naar beneden duwt. Het maakt de heerlijkste koffie, maar ik hoef het niet.
“Dat ziet er heerlijk uit, mam, maar ik heb liever thee. En een banaan. Vind je dat erg?”
“Oja, ‘tuurlijk, geen probleem, ik heb nog water.” Mijn moeder pakt een bruinglazen beker en scharrelt wat in de grote uitschuiflade onder het fornuis op zoek naar de thee. In de la staan potten met losse earl grey thee en lapsang souchong thee. Beiden heerlijke theesoorten, maar wel zwarte thee en dat drink ik niet meer.
“Mam, heb je ook rooibosthee of muntthee ofzo? O wacht, je hebt vast nog munt in de tuin, toch?”
“Ja, ik ga even plukken, dan neem ik zelf ook een kopje. Dat vind ik wel lekker. De koffie bewaar ik dan voor zo als je vader wakker is.” Mijn moeder loopt via de deur naar de bijkeuken naar de zijtuin, waar de kruiden groeien. Dat geeft mij even tijd om onbeschaamd het huis te bewonderen. Want wat heb ik het hier gemist zeg! Ik loop weer door de linker keukendeur richting de huiskamer naar het lage woongedeelte en kom bij de tuindeur tot stilstand. De tuin ligt er prachtig bij met het groene gazon, de boomgaard en de kleurige bloemen. Mijn ouders zijn geen tuiniers, maar houden de tuin wel bij. Deze combinatie maakt de tuin juist wild genoeg om gezellig te zijn en netjes genoeg om fijn in te kunnen vertoeven.
“Syl, de thee is klaar.” Uit de keuken hoor ik de stem van mijn moeder en ik loop terug. Mijn moeder is aan de ronde keukentafel gaan zitten op haar eigen plek, het dichtst bij het fornuis. Ik ga op mijn vroegere eigen plek zitten, naast de rechterdeur, tegen de muur op de hoekbank. Onder mijn voeten staat de hondenmand waar Saartje weer rustig in is gaan liggen.
Mijn moeder wijst naar de fruitmand op tafel. “Neem lekker een banaantje, kind”, zegt ze, wijzend naar de grillig uitgesneden boomstronk met appelen, bananen en mandarijnen. “En vertel me dan eens; wat is er zo belangrijk op deze vroege ochtend?”
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo: Google Streetview, bewerkt door Tanja
door Tanja | jul 2, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
“Eh…mam… zijn jullie gewoon thuis?” Ik weet dat het idioot klinkt om deze vraag te stellen, maar ik kom er niet onderuit.
“Ja natuurlijk, lieverd. Je belt me nu toch thuis?” Hoewel haar lach liefdevol klinkt, kom ik er geen steek mee verder.
“Ja, nou… ehm, ik dacht, misschien hebben jullie de telefoon doorgeschakeld en zijn jullie in Limburg.” Dat deed men vroeger toch soms, de telefoon doorschakelen? Althans dat herinner ik me uit het verleden.
“Oh zo,” zegt mijn moeder, “Nee hoor, kind, we zijn gewoon op ’t Padje.”
Ik roep nog net geen ‘hoera’ door de telefoon, maar de wetenschap dat ze nog in de mooie villa aan ’t Padje wonen maakt me uitzinnig van vreugde. Ik ga de villa weer zien! Na bijna twintig jaar ga ik mijn favoriete huis weer zien. De fijne villa waar ik al mijn kinderjaren heb doorgebracht. Ik was zo verdrietig toen mijn ouders het huis verkochten. En ik droom nog steeds heel regelmatig van het huis en dwaal dan in de nachtelijk uren er in rond.
“Mam, dan zien jullie me zo verschijnen!” Roep ik bijna blij uit.
“Papa ligt nog in bed, lieverd, je zult het met mij moeten doen”, lacht mijn moeder.
“Okay mam, tot zo.”
Mijn moeder en ik hangen op en ik start de auto. Deze keer met een gevoel van vreugde en niet met een gevoel van vertwijfeling. Ik ga mijn ouders zien! En mijn oude huis!
Even later ben ik onderweg weer terug naar Koog aan de Zaan. Deze keer neem ik de rechttoe rechtaan route via de Provincialeweg, zodat ik in de auto even in alle rust mijn gedachten op een rijtje kan zetten. Alweer. Zonder ook maar een seconde in de zekerheid te zijn dat mijn gedachten ook echt op een rijtje gaan staan. Dat schijnt een mission impossible te zijn. Zeker met zo veel losse eindjes. Want hoewel ik inmiddels heb geaccepteerd te zijn terecht gekomen in de vorige eeuw, kan ik er met mijn verstand niet bij dat mijn herinnering niet zou kloppen. Ik weet namelijk zonder enige twijfel dat mijn ouders in 1996 verhuisd zijn en met geen enkele mogelijkheid nog in de villa hadden kunnen wonen in 1999. Hier ben ik net zo zeker van als dat mijn moeder Joke heet en ik twee kinderen heb. Zeker na de geboorte van deze twee kinderen heb ik het korte termijn geheugen van een dronken goudvis. Maar mijn lange termijn geheugen is nog steeds angstwekkend accuraat. En omdat mijn geheugen het bij het rechte eind heb, rijst de vraag op wat dan een andere logische verklaring zou kunnen zijn van de discrepantie van data.
En dan schiet me plotseling iets absurds te binnen. Tijdens een interessante YouTube marathon, waarin ik meer wilde weten over quantum mechanica, struikelde ik maanden geleden over iets bijzonders. Ik kijk al jaren geen reguliere televisie meer en kan me daarvoor in de plaats heerlijk verliezen in allerlei video’s op het Internet. En als ik meer wil weten over een onderwerp, ben ik zonder dat ik er erg in hebt vaak ineens uren verder. Nadat ik wat video’s had bekeken over kwantum mechanica, kwam ik ineens op een YouTube kanaal terecht van een interessante vrouw. En in een van haar video’s legde ze aan de hand van een heel apart voorbeeld het principe van alternatieve tijdlijnen uit. Hierop verder Googlend ontdekte ik dat het hier ging om een bekend en veel besproken Science Fiction achtig gegeven, waar ik geen touw aan kon vastknopen.
Dit is wat ik me er nu nog van herinner:Vanaf de zestiger jaren bestond er in de Verenigde Staten een stripverhaal over een familie teddyberen. Het stripverhaal is later tot tekenfilm getransformeerd en heel veel Amerikaanse kindjes hebben de serie vanaf halverwege de tachtiger jaren gevolgd. Ik weet er zelf niets van, omdat de serie hoogstwaarschijnlijk niet op de Nederlandse televisie is getoond en was dit wel zo geweest, dan had me de serie als tiener niet kunnen boeien. De naam van deze familie beren die de hoofdrol speelt in zowel de strip als de tekenfilmserie is: ‘De Berenstain Bears’. Het bizarre van het hele verhaal is echter dat ongeveer de helft van de Amerikanen die de serie als kind hebben gekeken of de stripverhalen hebben gelezen, ervan overtuigd zijn dat de serie vroeger ‘De BerenstEin Bears heette. Dat hoeft op zich niet raar te zijn, omdat er wel vaker namen worden gewijzigd. Zo heette de lekkernij Twix vroeger Raider en ging schuurmiddel Cif door het leven als Jif. Niemand zal dit betwisten. Alleen met de Berenstain Bears ligt dit wat meer gecompliceerd. Ik heb gegoogled op ‘Berenstein Bears’, waarop Google me vroeg of ik misschien BerenstAin Bears bedoelde. Nadat ik verder zocht was er geen enkel voorbeeld voorhanden, noch in titels van oude stripboeken, noch in de titels en het liedje van de serie, waarop duidelijk werd dat het ging, of ooit is gegaan om de ‘Berenstein Bears’. En toch zijn er talloze Amerikanen die er honderd procent zeker van zijn dat het altijd -naar hun eer en geweten- is gegaan om de BerenstEin berenfamilie.
Ik kan me herinneren dat ik een halve dag heb gespendeerd op een forum waarop allerhande mensen hun ervaringen en herinneringen deelden. Zo was er een oud-lerares die vertelde dat ze de stripverhalen van de ‘Berenstein Bears’ regelmatig voorlas aan de kinderen van haar klas. Daarbij gebruikte ze de Joodse naam van deze beertjes als voorbeeld van hoe je de stein van Berenstein uitspreekt. In het Engels zeg je namelijk ‘stien’ en niet ‘steen’, zoals in de alternatieve naam ‘Berenstain’. In al die jaren dat ze les heeft gegeven, heeft ze Berenstein hiervoor gebruikt. Een andere nu volwassen man, vertelde hoe hij als jongetje altijd gepest werd met de Berenstein Bears. Hij heet zelf Berenstein en weet zonder enige vorm van twijfweet natuurlijk zeker dat hij dezelfde naam had als deze beertjes en dat hij om die reden gepest werd. Als de berenfamilie toen Berenstain had geheten, zoals dat in deze realiteit het geval is, had hij waarschijnlijk nooit te kampen gehad met deze pesterijen.
Ik weet nog dat ik totaal overrompeld was door dit welhaast ongeloofwaardige verhaal. Er werd op andere websites verteld dat er in deze kwestie sprake is geweest van een ‘reality shift’, waarbij een tijdlijn ongemerkt overgaat in een alternatieve tijdlijn. Hierbij kunnen kleine veranderingen, zoals een letter in een naam, grote gevolgen hebben. En hoewel sommigen met herinneringen en al mee gaan met een nieuwe tijdlijn, zijn er dus ook mensen die zeker weten dat het in hun herinnering vroeger –voor de shift- toch echt anders was. Zo kan ik me de verwarring herinneren die ik zelf voelde toen Nelson Mandela ineens weer bleek te leven. Ik wist zeker dat ik in de tachtiger jaren als meisje zijn begrafenis had gezien op TV. Nog een voorbeeld van een ‘reality shift’ waar heel veel mensen een andere herinnering delen. Ik kwam er achter dat dit dan ook wel ‘Het Mandela effect’ wordt genoemd.
En in dit moment van verwarring vraag ik me ineens af of ik in mijn huidige situatie ook in een soort reality shift terecht ben gekomen. Eentje waarin mijn herinneringen heel anders zijn dan de werkelijkheid waarin ik me bevind. Het maakt echter totaal niet uit welke naam deze geschiedkundige plot twist krijgt. De vraag die ik hoe dan ook zal willen beantwoorden is, is of deze onverwachte wijziging ook invloed zal hebben op de realiteit waar ik uit vandaan kom. Want welke gevolgen heeft het voor 2014 als de tijdlijn waarop ik zat, ineens is versprongen?
Ik ben tot stilstand gekomen voor het stoplicht van de Guisweg bij NS Station Koog-Zaandijk. Het is inmiddels druk geworden met verkeer van Zaankanters die op weg zijn naar hun werk in Amsterdam. Werk. Dat varkentje moet ik ook nog wassen. Ik zucht diep en bedenk me voor de zoveelste keer dat een sigaretje er nou echt wel in zou gaan. De ‘Berenstein Bears’ echo’t nog na in mijn oren als ik optrek met de file van forenzen en even later linksaf sla de Museumlaan in, op weg naar de villa van mijn ouders.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo: ‘God I love the Bernstein Bear books’ by Laura (Flickr)