door Tanja | okt 9, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik schud de twijfel van me af en maak me voorzichtig los uit Jeroens omhelzing. Schuldgevoel welt op vanuit mijn binnenste. Hij kan er ook niks aan doen dat zijn zesentwintigjarige vriendin vanochtend opeens is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor zijn eenenveertigjarige ex-vouw. Ik merk aan zijn onwillige reactie dat hij me eigenlijk niet wil loslaten. En ergens maakt me dat een beetje weemoedig. Ik wil al jaren niets liever dan een teken van genegenheid van mijn haatdragende ex. Ik heb er geen idee van waar het is misgegaan de afgelopen jaren na onze echtscheiding. Ik had het gewoon gezellig willen houden. Omdat het fijner is voor de kinderen. De gepassioneerde liefde was na de geboorte van de kinderen snel over, maar ik ben altijd van hem blijven houden. Ook al leefden we de laatste jaren meer als broer en zus.
Er bekruipt me een gevoel van machteloosheid. Daar sta ik dan tegenover de man, waarmee ik veertien jaar samen ben geweest en waar ik twee kinderen mee heb gekregen. En de Jeroen van 1999 weet nog niet wat hem te wachten staat. Ik kan simpelweg niet hier blijven. Ik moet er achter komen hoe ik weg kom uit dit jaar. En ook al zou ik nooit meer weg kunnen, dan kan ik niet met goed fatsoen de relatie tussen mij en Jeroen in stand houden. Daarvoor is er te veel gebeurd. Ik kan niet zomaar vijftien jaar van mijn leven uitgummen.
Zweetdruppeltjes prikken venijnig als speldjes door mijn huid van pure paniek als ik denk aan het feit dat ik nooit meer weg zou kunnen uit dit nu. Dat zou betekenen dat ik nog vijftien jaar moet leven totdat ik op het punt ben aangekomen waar ik mijn oude leven heb verlaten. En dan nog zit ik op een andere tijdlijn en is er geen zekerheid dat mijn leven in 2014 op deze tijdlijn er niet heel anders uit zou zien. En mocht ik moeten blijven en niet met Jeroen verder willen. Hoe zit dat dan met Viggo en Sterre? Ik wil hoe dan ook mijn kinderen terug. Als ik niet terug kan naar 2014, dan wil ik ze op deze tijdlijn weer hebben. Het probleem is dat ik daar Jeroen voor nodig heb. En met hem wil ik niet verder nu.
Linksom of rechtsom, ik zie geen enkele andere keuze dan alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk terug te keren naar mijn eigen jaar. Alle andere mogelijke scenario’s klinken me afgrijselijke in de oren. Ik voel dat ik geen andere keuze heb. Het is daarbij niet logisch dat ik naar Overijssel ga. In wezen is mijn zoektocht naar Sasja puur gedreven door egoïstische beweegredenen. De ontmoeting met Sasja in dit jaartal zal me op geen enkele wijze vooruit kunnen helpen in mijn queeste terug te keren naar waar ik vandaan kom. Waarom ik toch dan zo’n intuïtieve drang voel om hem te gaan zoeken, weet ik niet.
“Zal ik een kopje thee zetten? Dan kunnen we nog een theetje doen voordat ik vertrek”, opper ik, terwijl ik mijn best doe om opgewekt te klinken. Ik hoor Jeroen zuchten en ik voel dat hij helemaal niet wil dat ik weg ga. Ik loop langs hem heen naar de keuken en stap over de weekendtas die nog in de deuropening staat. Ik hoor dat Jeroen achter me aan komt.
“Hier”, zegt hij en rijkt me de bos met bloemen aan. “Neem je de bos mee?”
Ik pak de bos aan. “Nee hou hem maar hier. Ik ben echt niet lang weg. Een, hooguit twee dagen.” Ik pak de bos rozen van hem aan en ga op zoek naar een vaas. In hetzelfde keukenkastje waar ik de thermoskan vandaan had, vind ik ook een vaas. Ik schik de bloemen netjes en loop terug naar de woonkamer om ze op de eettafel te zetten. Ik doe een stapje achteruit en bewonder het tafereel. Het is lief van Jeroen dat hij dit voor me heeft gekocht. Heel attent. En ik voel me er rot onder dat ik hem niet kan vertellen wat er echt aan de hand is. Hij zou het niet begrijpen. Jeroen heeft nooit veel gehad met het paranormale, bovennatuurlijke. Ik wel. Voor mij is er de zichtbare wereld die we ervaren met onze vijf zintuigen en nog een volledig onzichtbare wereld die sommigen kunnen ervaren met hun zesde zintuig: Het zintuig dat informatie geeft over de onzichtbare dimensie.
Ik hoor de fluitketel loeien en loop terug naar de keuken om de thee op te schenken. Even later zitten Jeroen en ik op de bank en nippen aan onze thee. Ik realiseer me dat ik al heel wat thee heb gedronken vandaag. Met Wander, met mijn ouders en nu met Jeroen.
“Ben je echt gestopt met roken?” Vraagt Jeroen dan plotseling.
“Ja, ik was het opeens helemaal zat.”
“Ik vind het wel raar om je niet te zien roken. Ik ben het zo gewend.”
Ik glimlach terug. “Ik ben echt toe aan een verandering in mijn leven. Het is goed om een paar dagen weg te gaan. Even helemaal los van alles en iedereen en weer terug bij mezelf komen.” Ik zucht, terwijl ik mijn kopje op pak om een nieuw slokje thee te nemen. “Stoppen met roken hoort ook bij mijn nieuwe leven.”
“Ik zal je missen, Syl” Zegt Jeroen dan plotseling.
“Mijn oude zelf, bedoel je?” Grap ik met een scheve glimlach. “Ik ben weer terug voor je het weet.” Antwoord ik hem vervolgens en ik hoop vurig dat mijn bewustzijn uit 2014 op tijd terug kan naar haar jaar, zodat de zesentwintigjarige Sylvia dit leven weer kan innemen en de puinhoop die anders zou kunnen ontstaan beperkt blijft.
“Oja”, zegt Jeroen ineens en staat op om vervolgens naar de kapstok te lopen. “Ik had ook nog een videootje gehuurd. Ik dacht, misschien vind je dat wel gezellig.” Ik zie dat hij een videoband uit zijn jaszak haalt.
“Wat grappig”, bedenk ik me. “In 1999 keken we natuurlijk nog videobanden in plaats van DVD’s.” En Jeroen en ik keken ontzettend veel films, die we huurden bij de Videoland tegenover de Albert Heijn in Koog aan de Zaan.
Als Jeroen de videoband omhoog houdt lichten mijn ogen op. “The Matrix! Hij heeft The Matrix gehuurd!” Het is een van mijn favoriete films.
“The Matrix, die wilde je toch nog zo graag zien?” Jeroen ziet mijn stralende gezicht en glimlacht. Hij weet niet dat ik deze film al zeker tien keer heb gezien, maar de laatste keer was echter al heel wat jaartjes geleden. Ik zou hem best nog wel een keer willen zien, realiseer ik me. De vraag is alleen: Doe ik dat nu? Ik kijk op de klok en zie dat het kwart over twee is geweest. Als ik nu weg ga, ben ik op tijd om voor de file in Overijssel te zijn. Als ik eerst de film ga kijken ben ik twee uur verder en kom ik waarschijnlijk in de file terecht.
“Kom op”, zegt Jeroen. “Laten we deze film nog even gezellig samen kijken. Dan ben ik niet voor niets wat vroeger thuisgekomen. Ik kijk mijn verkering uit lang vervlogen tijden aan, die hier glimlachend in onze oude woonkamer staat met een film in zijn handen die ik al zeer vaak heb gezien. “Wat ga ik doen? Vertrek ik naar Overijssel of neem ik dit moment uit Jeroen en mijn verleden om de connectie te ervaren die wij al lang terug verloren zijn?” Het is een keuze die ik nu moet maken.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Creative Commons image ‘Matrix’ by Gamaliel Espinoza Macedo (Flickr)
door Tanja | okt 2, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
De afwas die er stond heb ik gedaan en de keuken is aan kant gebracht. Ik vind het een prettig idee om het huis netjes achter te laten. Ik weet niet of ik terug kom en wil de Sylvia uit 1999 en Jeroen niet achterlaten met de bende die ik heb gemaakt bij het bereiden van een salade. De Sylvia uit de vorige eeuw weet waarschijnlijk niet eens hoe je het woord salade spelt, laat staan dat ze zit te wachten op de overblijfselen van mijn lunch.
Nadat het huisje aan kant is, zoek ik de kleding uit die ik wil meenemen op mijn trip naar de andere kant van het land. Ik probeer te bedenken wat hip is in de nineties, zodat ik straks misschien wat indruk kan maken op mijn toekomstige echtgenoot. Ik kies een leuk zwart jurkje uit met een roze en groene band over mijn middel en een wijde, rode jas met grote zwarte knopen van Mac & Maggie. Voor de reis naar Overijssel trek ik een donkerpaarse wat langere jurk aan met een paars-zwart gestreepte panty eronder. Ik bekijk mezelf in de kleine passpiegel die aan de binnenkant zit van de louvredeurtjes van mijn kledingkast en vind dat ik er modetechnisch best mee door kan. Ik merk wel op dat ik er nog steeds wat onverzorgd uit zie en ga op zoek naar mijn make-up tasje. Het duurt even voordat ik deze gevonden heb, omdat deze onder de salontafel ligt. Het herinneren van deze merkwaardige plek had even wat voeten in de aarde. De inhoud van het tasje stelt me wel een beetje teleur. In 2014 heb ik kwalitatief veel betere make-up tot mijn beschikking, maar ik moet roeien met de riemen die ik heb. Mijn jongere gezicht maakt het wel eenvoudiger om de make-up netjes aan te brengen en na tien minuten ben ik klaar. Ik haal nog een borstel door mijn blonde haren, poets mijn tanden en stop dan alles in de weekendtas die ik op de grond in mijn kledingkast vind. Ik doe mijn laarzen weer aan en trek ook de zwarte suède-look jas aan, hang mijn handtasje om en pak de weekendtas in mijn rechterhand. Maar op het moment dat ik de deur open met mijn linkerhand, bedenk ik me dat ik het gele boek niet in mijn tas heb gestopt. Ik zet de tas op de grond neer en loop naar de bank waar het boek nog ligt. Terwijl ik daar sta en het boek op pak, zie ik dat de doos met oude boeken nog steeds gescheurd naast het bureau staat. Ik hurk er naast en open de doos om de boeken die er half in en half uit liggen te rangschikken, zodat ik de doos netjes kan sluiten. Maar als ik de boeken een voor een opstapel, valt mijn oog ineens op een boek met een harde kaft dat er tussenuit springt doordat het er zo nieuw uit ziet. En als ik het oppak, zie ik tot mijn verbazing een bekende naam op de voorkant staan. Robert Monroe! Mijn hart lijkt een slag over te slaan. De titel geeft aan dat het boek niet vertaald is: Ultimate Journeys en als ik het open sla, zie ik inderdaad dat het boek in het Engels is geschreven. “Zou dit boek een vervolg zijn op het gele boek?” Ik blader naar de informatie op de eerste pagina en zie dat het boek is uitgegeven in 1994. Dat is dus voor dit jaartal waarin ik me bevind redelijk recent. Ik probeer me te herinneren waar deze doos met boeken vandaan komt, maar ik weet het niet. Ik leg het nieuwe boek op het gele boek dat naast me op de grond ligt en vouw de kartonnen flappen van de doos in elkaar. Ik neem de twee boeken mee in mijn weekendtas hopende dat ook in het nieuwe boek informatie staat dat ik nodig heb om wat licht te werpen op het raadsel waarin ik me bevind.
Dan word ik opgeschrikt door het geluid van een sleutel in de achterdeur. Mijn eigen sleutel die nog in het slot steekt, valt op de grond en met bonkend hart en opengesperde ogen van schrik wacht ik wie er binnen gaat komen. “Zou het Jeroen kunnen zijn?” Vraag ik mezelf af. “Maar die heeft zeker tot het eind van de middag les.”
De klink gaat omlaag en het volgende moment staat daar Jeroen in de deuropening. Stralend kijkt hij me aan. Zijn groene ogen staan vrolijk en als hij naar binnen stapt zie ik dat hij iets achter zijn rug verborgen houdt. Dan tovert hij een grote bos met kleurige bloemen achter zijn rug tevoorschijn.
“Tada! Voor jou!” Hij reikt me de bloemen aan. Het is een prachtige bos met gele en witte rozen, andere kleurrijke bloemetjes en veel groen. De blik op mijn gezicht is ongetwijfeld een mengeling van beteutering en verbazing en ik neem de bos aan. “Ik dacht zo, dat kun je vast wel gebruiken.” Zegt Jeroen en stapt met zijn gebruikelijke stelligheid de keuken binnen.
“Dankjewel”, breng ik zachtjes uit, terwijl ik voorzichtig ruik aan de bos bloemen. Het ruikt heerlijk, maar ik weet absoluut niet wat ik ondertussen met de situatie aan moet. Daarom hang ik mijn neus iets langer in de fleurige blaadjes dan ik normaal zou doen. “Tijd winnen. Nadenken.” Schiet het door mijn hoofd.
“Lief van je hoor”, zeg ik. “Maar waarom ben je ineens zo vroeg thuis? Je gaf toch tot het eind van de dag les?” Ik kijk hem vragend aan.
Jeroen neemt de tijd om me van top tot teen te bekijken en wendt zijn hoofd dan af richting weekendtas. Als hij me weer aankijkt is zijn vrolijke blik verdwenen. Zo ken ik hem weer. Mijn altijd boze ex-man die me immer woest aankijkt met in zijn ogen een mengeling van haat en minachting. Maar de man die voor me staat is niet mijn ex, maar de vriendelijke Jeroen die ik tot een paar jaar terug kende. Zijn ogen staan vragend en ik lijk een fonkeling van boosheid te ontwaren in zijn blik.
“Waarom ben je aangekleed om de deur uit te gaan en staat er een weekendtas voor mijn neus hier?” Ook de toon van zijn stem is niet erg vriendelijk meer. “Je was toch niet lekker?” Zijn mond verandert in een dunne streep. De bekende ‘Jeroen-is-boos-mond’. “Nu moet ik oppassen”, bedenk ik me. Mijn hoofd ratelt in de hoop een zinnig antwoord te vinden. Dan herinner ik me ineens dat mijn vader me vanochtend uit de brand had gered met Jeroen. Hij vertelde dat ik een nachtmerrie had gehad. En daarop vertelde ik Jeroen over de nachtmerrie met Wander er in.
“Joen, ik heb echt een heel rare dag. Ik voel me niet lekker en vreemd na al dat gedroom van vannacht.” Ik klink even moedeloos als ik me op dit moment voel. Deze confrontatie met Jeroen uit het verleden was wel het allerlaatste wat ik op voor nu op de agenda had staan.
“Maar dat is toch geen enkele reden om je spullen te pakken? Of zijn dat niet je spullen?” Hij wijst op de tas en kijkt me uitdagend aan. “Waarom doet hij nou zo boos?” Vraag ik me af.
“Je hoeft niet zo boos te doen, Jeroen. Ik wil er gewoon een paar dagen tussenuit.”
“En daarom vertrek je zonder mij daarover in te lichten?” Bijt Jeroen terug.
“Maar jij zou de hele dag op school zitten!” Ik trek mijn wenkbrauwen omhoog en spreid mijn armen uit om mijn woorden kracht bij te zetten.
Jeroen zucht, loopt langs me heen en gaat aan de eettafel zitten. “Kom even bij me zitten”, zegt hij dan op een iets vriendelijkere toon en klopt op een stoel die hij van de tafel weg schuift. Ik leg de bos bloemen die ik nog steeds vast houdt op tafel en neem plaats op de stoel naast hem.
“Ik snap het gewoon even niet Syl. Ik kom eerder thuis, omdat er lessen uitvielen en ik naar jou toe wilde en ik ook wel zag vanochtend dat het niet goed met je was. Ik neem een bos bloemen voor je mee om je op te vrolijken en als ik thuis kom sta je in vol ornaat op het punt om te vertrekken. Of niet?” Mijn toenmalige verkering kijkt me vragend aan. Zijn blik is vermoeid.
“Klopt Joen.” Ik besluit niet te liegen over mijn voornemen om weg te gaan. “Ik heb even rust en ruimte nodig en dacht zo; ik ga een paar dagen naar het oosten van het land. Even bijkomen in een hotelletje.” Dit is niet ver van de waarheid af en het feit dat ik een hotel in Overijssel zou opzoeken, zou me de tijd geven om ook rustig te oefenen met de technieken van Robert Monroe in de hoop een weg terug naar mijn eigen tijd te vinden. “Het spijt me dat ik dit niet tegen je heb gezegd. Ik bedoel er niks naars naar jou toe mee.” Ik voel dat ik normaliter de woorden ‘Ik hou van jou’ hier achteraan had gezegd, maar ik krijg het mijn keel niet uit. Ik hou natuurlijk van Jeroen, dat doe ik nog steeds. Ook in 2014. Ondanks zijn boosheid naar mij toe. Ik hou van hem. Hij is de vader van mijn twee kinderen. Maar het feit dat ik jaren geleden een bom onder ons huwelijk legde, kan hij me klaarblijkelijk tot op de dag van vandaag niet vergeven.
“What were you thinking?” Zegt Jeroen er vervolgens in het Engels achteraan. “Ik bedoel, je dacht gewoon: ‘Kom, ik voel me rot en ga d’r een paar dagen tussenuit zonder dat Jeroen te vertellen? Heb je soms een liefje zitten in het oosten?” Ik verschiet van kleur. In 1999 heb ik natuurlijk niemand daar die ik ken. Maar in 2014 is mijn geliefde wel afkomstig uit Overijssel. Jeroen ziet in de micro expressie van mijn gezicht dat ik schrik van zijn vraag.
“Natuurlijk niet, Jeroen!” Roep ik uit. “Ik werd gewoon wakker vanochtend uit die rare dromen en wist dat het anders moest in mijn leven. Ik ben gestopt met roken en met koffie drinken en ik ben begonnen met heel gezond te eten.” Vervolg ik mijn betoog. “En nu wil ik nadenken over mijn toekomst. Qua werk enzo.” Stamel ik er iets minder zelfverzekerd achteraan.
“En dus dacht je: ‘Ik ga een paar dagen in een hutje op de hei zitten?” Jeroens woorden komen er ietwat sarcastisch uit.
“Luister, Jeroen. Het spijt me dat ik je niet heb ingelicht. Het was een opwelling en ik wilde je vanuit het hotel bellen vanmiddag. Laat me alsjeblieft gaan. Ik heb de ruimte om na te denken even nodig.” Ik kijk hem smekend aan.
“En ons?” Vraagt hij. “Hoe zit het met ons? Twijfel je daar ook aan?”
Ik slik. Had hij me dit maar nooit gevraagd. Ik weet zeker dat de Sylvia uit 1999 niet had getwijfeld aan Jeroen. Maar als de ik uit 2014 in dit lijf blijf, weet ik niet of deze relatie doorgang kan vinden. Maar dat kan ik hem niet uitleggen. Ik besluit voor nu te liegen, omdat ik weet dat Jeroen me dan zonder al te veel morren laat gaan.
“Natuurlijk twijfel ik niet aan ons. Tussen ons zit het goed. Maar ik weet niet hoe ik mijn leven wil gaan vormgeven vanaf nu. De dromen hebben veel in mij losgemaakt.” Ik kijk hem doordringend aan. Jeroen vraagt niet door. Het is geen doorvrager. Nu hij weet dat het tussen ons goed zit, vindt hij het niet erg dat ik een paar dagen weg ga.
“Neem je wel de bloemen mee? Anders vind ik het zonde.” Zegt hij, terwijl hij opstaat.
“Nee die laat ik lekker hier. Echt, Jeroen, ik ben hooguit één of twee nachtjes weg. Dan ben ik weer terug.” Ik hoop dat ik dit kan waarmaken, omdat ik me tegelijkertijd realiseer dat ik niet weet hoe het gaat lopen in Overijssel. Voor hetzelfde geld ben ik na een halve dag alweer terug.
“Kom”, zegt Jeroen en opent zijn armen voor een knuffel. Ik loop op hem af en nestel me in zijn armen. Dat voelt vreemd aan. Vertrouwd, maar raar. Een golf van genegenheid overspoelt me. Dit is mijn vriend nu. In dit jaar. In dit leven. Moet ik eigenlijk wel op zoek gaan naar Sasja?
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Creatice Commons image ‘Borough Market Bouquet’ by Garry Night (Flickr)
door Tanja | sep 25, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ik ben zo opgegaan in het boek dat ik geen moment meer heb stilgestaan bij de tijd en omstandigheden. Mijn rammelende buik roept mij echter ineens weer terug naar het huidige moment en als ik op de klok kijk, blijkt het achttien over één te zijn. Bijna twee uur lang heb ik hier in het hoekje van de bank zitten lezen in dit bijzondere boek. Als ik opsta voel ik dat mijn benen helemaal stijf en stram zijn geworden van het in een houding zitten. Ik loop naar de keuken en zie dat de plastic tas gevuld met boodschappen nog steeds onaangeroerd tegen het keukenkastje aan staat. Ik besluit een salade te maken en een flinke thermoskan thee te zetten. Ik kan me herinneren dat deze kan ergens achterin een keukenkastje stond, maar vandaag heb ik hem nodig als ik naar Overijssel rijd.
Tijdens het maken van de salade heb ik de tijd om te overdenken wat ik zojuist allemaal heb gelezen. Het boek was inderdaad al wat ouder en beschrijft het waargebeurde verhaal van de auteur die vanaf het einde van de vijftiger jaren opeens geconfronteerd werd met zeer opmerkelijke gebeurtenissen.
Robert Monroe schrijft in zijn boek dat hij halverwege de veertig was toen hij ongewone fenomenen begon mee te maken tijdens het inslapen. Het maakte daarbij niet uit of hij een dutje deed op de bank of ’s avonds wilde gaan slapen. Tijdens het indommelen maakte hij regelmatig mee dat zijn lichaam heftig begon te schudden en er een oorverdovend lawaai ontstond om hem heen. Op deze moment bleek het onmogelijk voor hem om te bewegen, maar het meest opmerkelijke was dat hij tijdens deze gebeurtenissen zich plotseling tegen het plafond bevond en zijn eigen lichaam in bed of op de bank kon zien liggen. Terwijl zijn fysieke lichaam ogenschijnlijk rustig lag te slapen, was zijn bewustzijn klaarwakker en kon hij de meest geweldige reizen maken buiten zijn normale lichaam om. Hij noemde dit ‘buitenlichamelijke ervaringen’ .
Ik pak ondertussen een rode paprika om deze in kleine stukjes te snijden voor over de salade, terwijl ik herinneringen ophaal aan de vele nachtmerries die ik als kind had. Vanaf dat ik een jaar of drie was droomde ik regelmatig dat ik wakker werd van een heftig onweer wat zo intens was dat de keiharde storm het raam inkinkelde en de gordijnen liet opwaaien. De herrie van de storm was oorverdovend en het opzienbarende aan de situatie was altijd dat mijn bed en ikzelf zeer heftig schudde, maar dat ikzelf niet in staat was ook maar een vinger te bewegen. Het was voor mij als kind ongelooflijk angstwekkend, maar ik vraag me hier op dit moment af of dit misschien de voorbode was van wat een buitenlichamelijke ervaring zou worden. Monroe beschrijft het fenomeen slaapverlamming dat ontstaat als je lichaam in slaap is, maar je geest in een staat van alertheid verblijft. En in deze staat is het dus blijkbaar mogelijk om uit je lichaam te treden. Robert Monroe dacht zelf dat hij dood was toen hij zijn echte lichaam op het bed zag liggen. Want waarom zou je immers anders je lichaam verlaten? Wat hij in zijn boek prachtig en beeldend beschrijft is dat wij denken dat we ons fysieke lichaam zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat die zak van vlees met botten en bloed hetgeen is wat we zijn. In werkelijkheid zijn er nog vele andere dimensies die wij niet kunnen waarnemen vanuit het stoffelijke lichaam, maar die er wel zijn. Hij noemt de dimensie waar we heen gaan als we buiten ons lichaam zijn de astrale wereld. En het lichaam waar we mee naar die astrale wereld reizen heeft hij het astrale lichaam genoemd. Monroe beschrijft in het gele boek veel van wat hij heeft meegemaakt tijdens deze astrale reizen.
Als door de bliksem getroffen blijf ik staan met het kleine keukenmesje in mijn hand als er plotseling de realisatie tot mij komt dat ik gisteravond ook ben gaan slapen en op een andere plek ben wakker geworden. Ik begin van opwinding sneller te ademen. “Zou het kunnen dat ik gisteravond uit mijn lichaam ben getreden en met dat astrale lichaam naar deze plek ben gereisd? Deze plek lijkt dan wel hartstikke echt, maar in wezen is het slechts een astrale manifestatie van wat ooit vroeger was. Daarom was er misschien ook die glitch in de werkelijkheid van daarstraks.” Ik staar een moment naar de berg rode paprika stukjes en laat dat dat idee weer varen. Ik weet gewoon zeker dat dit de realiteit is. Het is eenvoudigweg onmogelijk dat iets wat zo echt aanvoelt, niet echt zou zijn. Ik pak een pot mosterd die ik heb klaargezet, zodat ik met een likje mosterd de dressing op smaak kan brengen en lees het etiket. Probleemloos verschijnen alle letters in beeld in de juiste volgorde en vormen perfect logische zinnen. “Nee, dit is geen lucide droom, geen waan en geen astrale reis.” Ik schud mijn hoofd. “Deze realiteit is echt. Ik weet het zeker.”
Ik vervolg mijn werk en snijd de sla om vervolgens een eenvoudige dressing van olijfolie, balsamico azijn, mosterd zout en peper te maken en deze over de salade te sprenkelen. Ik maak alles af met geplette pistache nootjes en wat geraspte appel en loop met bord en al naar de eettafel. Onder het eten laat de gedachte aan het astrale avontuur me toch niet los. “Wat als ik vandaag nou eens zelf zou gaan proberen zo’n astrale reis te maken met de technieken die in het boek staan beschreven?” Ik rust mijn vork en mes even op de rand van het bord om dit idee tot me door te laten dringen. Het probleem is dat ik ook heel graag naar Overijsel wil en het is al half twee in de middag. Ik zal zo moeten vertrekken wil ik niet in de file terecht komen en daarnaast heb ik er geen idee van wanneer Jeroen thuis komt. Als ik wil oefenen met zo’n astrale reis, zal ik daar sowieso een uur of anderhalf voor willen uittrekken. “Het zou toch wat zijn”, mijmer ik verder. “Als het me lukt om zo’n astrale reis te maken en ik ook nog terug kan gaan naar mijn huidige jaar. Zou dit de oplossing zijn voor mijn probleem?” Ik zucht even tussen twee happen door en vraag het me af. Ik heb natuurlijk niet het hele boek gelezen, maar Robert Monroe rept met geen woord over tijdreizen via deze astrale methode. En ook al zou het me lukken om vooruit in de tijd te gaan, wie geeft me de garantie dat ik op de goede plek terugkom en niet ineens naar 2079 ga of weer in een parallel universum terecht kom?
En nu ik toch in piekermodus terecht gekomen ben, ga ik mezelf afvragen of ik überhaupt wel op zoek moet gaan naar Sasja aan de andere kant van het land. Hij is nu een puber van zestien jaar oud en ziet me al aankomen. Ik begrijp ook wel dat ik hem alleen wil zien, omdat ik de behoefte heb aan mijn geliefde, die ik mis en die me zo vertrouwd is. Aan de andere kant vermoed ik dat Sasja me wel zal geloven en me eventueel zou kunnen helpen met het oplossen van dit probleem. Ik voel intuïtief aan dat het de juiste keuze is om naar Overijssel af te reizen en besluit te gaan opruimen en inpakken.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Creatice Commons image ‘Suspend’ by Brooke Shaden (Flickr) edited by Tanja
door Tanja | sep 16, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Ondertussen word ik mij weer even bewust van mijn lichaam op de driezitsbank met mijn hoofd ondersteund door het kussentje. Ik lig comfortabel en datzelfde geldt voor mijn alter ego Sylvia die in de bioscoopstoel nog steeds op het schermpje probeert te kijken van de smartphone van de Sylvia uit 2014. Ik grinnik zachtjes als ik me bedenk dat ik nu te maken heb met drie Sylvia’s in verschillende stadia van zijn. Ondanks mijn schik in het hier en nu, besluit ik, zonder mij te bewegen, mijn zelfhypnose sessie voort te zetten.
Wat belangrijk is, is dat ik mijn bewustzijn weet te verschuiven van dit hier en nu naar de Sylvia van gisteravond en dat doe ik via de Sylvia in de bioscoop. Zodoende laat ik mijn bewustzijn in het lichaam van Sylvia in de stoel glijden en loop naar het podium toe waar het bioscoopscherm groot boven haar uit toornt. Via het kleine trappetje kan ze het podium betreden en ze loopt door tot ze voor het levensgrote beeld staat van de scene uit 2014. Gelukkig is in de magische wereld van het onderbewustzijn alles mogelijk en zodoende stapt de Sylvia in mijn hypnosesessie in het lichaam van de Sylvia in die daar rustig in haar bed ligt.
Nu ik met mijn aandacht in het lichaam van mezelf van gisteravond zit, hoop ik op het schermpje van mijn Samsung te kunnen kijken. Ik kom overeind in bed en reik naar links, waar de smartphone op mijn matras ligt. Zodra ik het mobiel heb opgepakt, ben ik in staat daadwerkelijk het beeldschermpje te zien. YouTube staat aan en te oordelen naar de mooi gekleurde figuren en prachtige natuurgezichten van de video, gaat het hier om een meditatie. Ik ben echter niet in staat om te zien welke meditatie het is. Ik vermoed dat dit wel van belang is, omdat het beluisteren van deze meditatie het laatste is wat ik heb gedaan in 2014. Toch?
Ik buig mezelf over het schermpje heen en probeer te kijken of de titel van de video in beeld staat, maar ik kan niets ontdekken. Dan tik ik voorzichtig op het scherm, maar nog steeds komen er geen details in beeld. Vervolgens draai ik de telefoon een kwart slag, zodat ik deze verticaal in mijn hand heb en zo waar komt er onder de video een tekst tevoorschijn. Maar hoe hard ik ook probeer de letters te lezen, het enige wat ik zie is wazige tekst. Net zoals proberen een tekst in een droom te lezen een kansloze operatie is, is hier iets zinnigs uit ontwaren een even zinloze actie. Ik merk dat ik gefrustreerd begin te raken.
Terug gaan naar het hier en nu lijkt me op dit moment de enige oplossing en als ik mijn ogen open ben ik met mijn bewustzijn weer terug op de ribcordbank in mijn voormalige woonkamer. Ik wrijf geïrriteerd in mijn ogen en kom met een zwaai overeind. “We hebben het hier verdorie niet over een regressie naar het stenen tijdperk.” Mopper ik binnensmonds. “Ik hoef alleen naar gisteravond terug. In de volgende eeuw.” Voeg ik er met een ironische ondertoon bij. Terwijl ik mijn ellebogen op mijn knieën steun en mijn hoofd in mijn handen vast houd, zucht ik diep. Ik begrijp niet waarom ik me niet kan herinneren wat ik gisteravond voor het slapen gaan precies voor YouTube video heb gekeken. Gedurende de volgende ogenblikken wordt er echter ineens een herinnering duidelijk. “Ik ben in slaap gevallen tijdens het luisteren van de meditatie!” Roep ik uit, terwijl ik opsta en het vest dat ik over me heen had liggen naast me op de bank gooi. Om beter te kunnen terugdenken begin ik te ijsberen door de kamer en houd ik daarbij het puntje van mijn kin vast, alsof ik een of andere beroemde filosoof ben.
Klaarblijkelijk ben ik dus in slaap gevallen tijdens het beluisteren van de meditatie, waarbij de gedachte me niet loslaat of ik wel in slaap ben gevallen of dat mijn bewustzijn vannacht in een soort droomstaat terug naar dit jaar is gegaan. “Misschien droom ik dit gewoon wel allemaal en is het gewoon een grote lucide droom.” Ik glimlach onbewust en bedenk me dat de oplossing voor mijn probleem wel eens zou kunnen liggen in het eenvoudigweg gaan slapen vanavond, zodat ik morgenochtend kan wakker worden in mijn eigen eeuw. Dat droom en werkelijkheid door elkaar lopen heb ik het afgelopen uur wel gemerkt. Maar ik realiseer me ook dat het oplossen van mijn problemen hoogstwaarschijnlijk meer voeten in de aarde gaat hebben.
Schoot het me maar te binnen welke meditatie het nou precies was gisteravond. Het frustreert me enorm dat ik momenteel aan het rondjes lopen ben in een lang gesloopte studentenwoning uit 1999, maar me niet kan herinneren wat ik gisteravond in 2014 als laatste heb geluisterd voordat in slaap viel. Dan kom ik tot stilstand voor mijn bureau en probeer met beide handpalmen tegen mijn hoofd aan als het ware de herinnering uit me te persen. Voor mijn geestesoog zie ik het Samsung beeldschermpje heen en weer bewegen alsof het de draak met me steekt. “Pak me dan, als je kan, je kan me toch niet pakken, ik ben de Samsung-man.” Galmt de verbastering van het kinderboekje ‘Het koekenmannetje’ door mijn hoofd.
“Stomme rotzooi!” Scheld ik het uit en trap met al mijn opgekropte fustratie hard tegen een doos die op de grond naast het bureau staat. Hoewel bureau een groot woord is voor het grenen tafelblad dat leunt op twee vurenhouten schragen. Het is een immers een echt onderkomen voor studenten en het geld dat we verdienden zette we op de bank voor later. De doos is door de kracht van mijn schoppende voet opengescheurd en een aantal van de boeken die er in zaten liggen nu over de grond verspreid. Ik hurk ernaast en zie dat het oude boeken zijn uit de zestiger en zeventiger jaren. Een knalgeel boek springt er uit en ik pak het op. Ik laat het door mijn handen gaan en zie tot mijn verbazing dat er zowel op de achterkant als op de voorkant niets staat geschreven. Ik vermoed dat er ooit een nette kaft om de hard cover heeft gezeten. Maar dan zie ik op de zijkant een zwarte tekst staan: ‘Uittredingen’ en in kleinere letters ‘Monroe’. Ik weet zeker dat ik dit boek nooit eerder heb gezien of ingekeken en ik zou ook niet weten waar het vandaan komt. Als ik mijn blik werp op de andere boeken, ze ik dat het voornamelijk romans betreft. Dan sla ik het boek nieuwsgierig open en begin te lezen:
ROBERT A. MONROE
Uittredingen
Experimenten buiten het lichaam
Ik blader verder naar de inhoudsopgave en te oordelen naar de inhoudsopgave heb ik hier zeker niet te maken met een roman, maar met een boek over een zeer interessant onderwerp. Ik neem het boek mee naar de bank, krul mezelf op in het hoekje en leg het vest weer over mezelf heen. Dan begin ik te lezen.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Eigen foto
door Tanja | sep 11, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Bijna vijf uur eerder trok ik hier de deur achter me dicht, volkomen in shock omdat ik plotseling was ontwaakt in dit al lang gesloopte huis. Nu sta ik weer voor de achterdeur van mijn vroegere studentenwoning. De ouderwetse, grote sleutel past nog steeds in het slot. Ik stap naar binnen de kleine keuken in en veeg mijn voeten aan de ruwe, bruine deurmat om het zwart-witte linoleum zo niet vies te maken. Ik zie op het aanrecht wat borden staan, een pan en een leeg bierflesje. “Zou dat van gisteravond zijn? Voordrinken voordat we naar ‘De Batavia’ gingen?” Ik vraag het me af en zet de tas met boodschappen op de grond tegen een keukenkastje aan.
Het is stil in huis. Jeroen is inderdaad al weggegaan om op tijd te zijn om op het ROC les te geven. De lamellen zijn nog dicht en de woning is zodoende gehuld in een duisternis die me onaangenaam voorkomt. Al deze aan de Zaan gelegen woonhuizen heb ik altijd een beetje spookachtig gevonden. Van vriendinnetjes die zelf aan de Zaan woonden heb ik ook de vreemdste spookverhalen gehoord. Van knipperende lichten tot verschijnende gedaantes in hun kamer ’s nachts. Zelf heb ik ook mijn portie geesten gehad in dit huis. Altijd aanwezig, maar nooit hinderlijk. Wel voor de gasten van Jeroen en mij die soms ’s avonds laat niet naar het toilet durfden op de gang.
Het maakt dat ik vlug de kamer doorloop om de lamellen voor de vier ramen te openen en het schemerlampje bij de televisie aan te klikken. Het is een bewolkte, grauwe dag, dus wat extra licht is geen overbodige luxe. Niet koud en met een graadje of zeventien is het net te warm voor de winterjas die ik vanochtend had aangetrokken. Ik hang hem terug aan de kapstok en besluit straks als ik weer weg ga te kiezen voor de zwarte herfstjas in suède-look die aan de kapstok hangt. Mijn laarzen doe ik uit en zet deze bij de deur.
In de deuropening van de woonkamer blijf ik even staan om alles in me op te nemen. Hoewel de aanblik van mijn woonkamer van vijftien jaar geleden me zo vertrouwd voorkomt, bekruipt me een gevoel van huivering als een grote spin, die langzaam over mijn rug krioelt. Dit huis is ondanks de open lamellen en het lichtje bij de TV donker en griezelig. Zeker bij de gedachte dat ik hier niet hoor te zijn op deze alternatieve tijdlijn in een jaar dat lang voorbij is.
Ik ga op de crèmekleurige ribcord bank zitten die ik, toen ik op mezelf ging wonen in 1992, tweedehands kocht. Ik hoor alleen de klok tikken en het zachte gebrom uit de keuken van de koelkast dat gedempt de woonkamer binnenkomt. Geen katten die spinnend op mijn schoot springen of kinderen die ‘mama’ roepen. De stilte ligt als een deken om mijn schouders en ergens vind ik het ook wel fijn om eindelijk even alleen te zijn in de luwte van dit avontuur. Het geeft me de tijd om na te denken. Koers te bepalen. Ik ben een type die meestal eerst doet en dan denkt. Misschien is dit wel het ultieme moment om gewoon eerst eens even goed na te denken, een strategie uit te vogelen en vervolgens in actie te komen.
Omdat ik hier op deze bank even de rust neem om te zitten en na te denken, word ik me gewaar van mijn lichaam, die aanvoelt als een door elkaar geschudde glazen sneeuwbol met kerst. Al het sneeuw dwarrelt als een razende langs het kersttafereel in de glazen bol. Al mijn zenuwen zijn tot het uiterste gespannen van alles wat ik de afgelopen uren heb meegemaakt. Dode mensen leven weer, levende mensen blijken dood te zijn, om vervolgens door een glitch in de tijd weer te leven. Familieleden die niet op de plek wonen waar ze horen te wonen en ga zo maar door. Ik ben geconfronteerd met huizen en mensen uit het verleden waar een hele historie aan kleeft met gevoelens en herinneringen. Wat ik nu nodig heb is wat kalmte, zodat alle dwarrelende sneeuw van stressvolle gebeurtenissen, gedachten en gevoelens in mijn systeem ook weer kan gaan liggen. Daarna is het wellicht mogelijk om helder te gaan denken en mezelf te heroriënteren.
Ik besluit even te gaan liggen op de bank en trek een groot vest dat over de leuning hangt over mezelf heen. Mijn hoofd rust op een kussen van de Xenos met een geprinte roze bloem op het textiel. Ik staar naar het drie meter hoge plafond en bewonder de prachtige rozet die ongeveer twee meter in diameter is. Onze papieren hanglamp die eruit naar beneden hangt is eigenlijk een dissonant in de fijn bewerkte structuur van de rozet. Dat ik dat vroeger nooit heb opgemerkt. Blijkbaar kijk ik nu ik wat ouder ben met andere ogen naar de wereld van vroeger.
Ik heb zo van hot naar her geracet de laatste uren zonder mezelf werkelijk de tijd te gunnen diepgaand na te denken over de opmerkelijke situatie waar ik zo plotseling in terecht ben gekomen. De grote vraag natuurlijk is, wat het precies was dat ervoor gezorgd heeft dat ik hier nu lig. Op deze plek in dit jaartal. Omdat ik opgeleid ben als hypnotherapeut en alles weet van regressie en herinneringen terug halen, besluit ik mezelf in een lichte hypnose te brengen om te proberen alle gebeurtenissen van gisteravond terug te halen. Dat was immers het laatste moment waarin ik me bevond in mijn eigen jaartal.
Bijna op de automatische piloot, breng ik mezelf via zelf-hypnose in trance. Ik focus me op mijn ademhaling, die steeds rustiger wordt, terwijl ik aftel van tien tot één. Bij elke tel voel ik mezelf steeds meer tot rust komen. Ik stel me voor dat ik naar beneden loop een trap af en bij elke tel naar beneden een trede lager stap van de trap af. Als ik bij de eerste tel ben aangekomen, stap ik de trap af en voelt mijn lichaam volkomen ontspannen aan.
Voor mijn geestesoog laat ik een ouderwetse bioscoop opkomen en als ik naar binnen ga, zie ik de grote zaal gevuld met behaaglijke stoelen die bekleed zijn met rood velours. Ik ga zitten, vooraan bij het witte doek en merk dat in het frisdrank-bakje een afstandsbediening ligt waarmee ik zelf de film kan aanzetten, op stop en pauze kan zetten en vooruit en achteruit kan spoelen.
Zodra ik mijn vermoeide lijf achteruit laat leunen tegen de zachte kussens worden de schemerlichten van de bioscoop gedempt en gaat er een dik rood gordijn open. Erachter wordt een gigantisch bioscoopscherm zichtbaar en de film gaat lopen. Net als vroeger zie ik op de zwarte achtergrond witte letters verschijnen die terugtellen van 10 naar 1. Net zoals ik zojuist heb gedaan toen ik mijzelf al terugtellend op de trap in trance bracht.
En dan verschijnt op het doek de badkamer van mijn eigen huis. Ik zie mezelf in de spiegel, terwijl ik mijn tanden poets. De mascara zit in vegen over mijn hele gezicht en met wat kokosolie haal ik mijn oogmake-up er helemaal af, zodra ik klaar ben met tandenpoetsen. Dan zie ik mezelf naar de slaapkamer lopen. Sasja ligt er nog niet in. Ik vermoed dat hij beneden nog wat werk aan het afmaken is op de computer. Ik leg mijn mobiel aan de lader en plug mijn oortjes er ook in, omdat ik blijkbaar van plan ben om nog wat te luisteren. Het beddengoed is wit en de klamboe is opengeslagen. Waarschijnlijk omdat er in mei nog geen mug te bekennen is. Op het grote bioscoopscherm zie ik de Sylvia uit 2014 in het bed kruipen en haar gsm pakken. Ze zoekt iets op, maar ik kan niet zien wat het is. Dan doet ze haar oortjes in, legt haar mobieltje naast zich neer en knipt het licht uit. Op het blauwe schemerachtige licht van het telefoonscherm na, is het donker in de kamer. Alleen door de luxaflex voor het raam komt wat gelig licht van de tuinlamp van de buren. Ik zie dat ik ga liggen om iets te luisteren en ik vermoed dat het belangrijk is. Dit was het laatste dat ik deed voordat een mysterieuze kracht mij de volgende ochtend terug naar de vorige eeuw beamde.
Ik ga wat vooruit zitten in mijn bioscoopstoel, maar dat bevordert mijn zicht op het telefoonscherm niet. Tegelijkertijd probeer ik zelf na te denken over wat het was dat ik gisteravond luisterde. Het was iets op YouTube, zoals bijna elke avond. Het zal een lezing, een TED talk, satsang of een meditatie geweest zijn. Maar hoe hard ik mijn hersenen ook pijnig en hoe intensief ik ook tracht om het telefoonschermpje te zien, ik word geen steek wijzer. En dat betekent dat ik een list moet bedenken om er achter te komen wat ik met mijn laatste wakkere moment in 2014 gedaan heb.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits creative commons: Lady May Pamintuan (Flickr)
door Tanja | sep 4, 2015 | Tijd Sci Fi vervolgverhaal
Als ik de auto uitstap en wat mensen zie lopen op de parkeerplaats, word ik me bewust van mijn voorkomen. “Wat zullen ze wel niet van me denken? Ik heb geen make-up op mijn gezicht en zie er vast wat verfomfaaid uit. Mijn winterjas ziet er te warm uit.” De gedachten huppelen random mijn bewustzijn binnen. Onzekere gedachten die passen bij een zesentwintigjarige. Maar niet bij de vrouw die ik ben geworden. Ik druk ze weg en loop met ferme pas de winkel binnen.
Alles ziet er nog hetzelfde uit. Het is alsof ik het Albert Heijn museum inloop van vijftien jaar geleden. De kassa’s zijn niet vierkant zoals tegenwoordig, maar bol aflopend en de kassamedewerkers hebben een ouderwets blauw shirt aan. Ik pak het magazine van de Albert Heijn die ik op een stapel zie liggen en laat mijn handen over de gekrulde letters van de titel gaan. Tegenwoordig is de ‘Allerhande’ veel strakker van design. Ik klap hem op en laat mijn vingers langs de pagina’s glijden, tot het blad openvalt op een recept voor spek pannenkoekjes. Nu denk ik als planteneter ‘zielig voor die varkentjes’. Vroeger had ik gedacht: ‘Lekker, dat ga ik vanavond maken’.
Ik pak een metalen winkelwagentje die iemand in de hoek heeft laten slingeren, laat de ‘Allerhande’ er in vallen en loop de winkel in. Ik heb geen boodschappenlijstje gemaakt, maar ik moet fruit, groenten, noten en gedroogde vruchten hebben. Daar kan ik dan de komende dagen wel op overleven. Ik zit meteen goed en ga op de afdeling vers op zoek naar alles wat ik hebben moet. Werktuiglijk en zonder erbij na te denken kijk ik omhoog. De prijzen van de producten zijn met wit krijt op zwarte bordjes geschreven. Zodra de prijzen tot me door dringen, schrik ik me een ongeluk. “Wat is er aan de hand met de prijzen op deze tijdlijn?” Fluister ik zachtjes. “Een kilo bananen 2,99, kilo appelen 2,79, pond pruimen 2,99, een komkommer 1,79.” Ik zucht. Ik hoop dat ik in deze alternatieve realiteit waar de prijzen zo torenhoog zijn, ook een vergelijkbaar hoog inkomen heb en dito bedrag op mijn bankrekening. Maar eerlijk gezegd word ik een beetje moe van alles wat anders is dan dat ik denk en vind dat het zou moeten zijn.
Ik ben zo vaak hier geweest in deze winkel en vreemd genoeg kan ik me ook na vijftien jaar precies herinneren waar alles ligt. Gelukkig klopt de indeling van de winkel wel nog. Ik pak lukraak verpakkingen uit het schap om ze te bekijken. Net als de inrichting van de winkel, de kleding van de medewerkers, de terracotta kleurstelling boven de met spots verlichte afgeronde schappen, zijn de verpakkingen anders. Van vroeger. Maar wat er precies anders is kan ik niet zeggen. Totdat ik langs de zoutjes loop. Verbaasd sta ik voor het chips-schap. Ik ben dol op chips en eet het – ondanks mijn zeer gezonde leeftijd- wekelijks. Sommige dingen kun je als mens nou eenmaal niet weerstaan. En tot mijn verrassing zie ik mijn favoriete chips merk staan: Smiths! Blijkbaar waren de aardappelchips van Smiths nog geen Lay’s geworden in 1999. Ik heb die overgang altijd onnodig gevonden en ik ben daarna ook uit pure baldadigheid overgestapt op chips van het huismerk. Nu neem ik echter twee zakken Smiths naturel ribbelchips mee. Voor als ik hartige trek krijg in de auto naar Overijssel straks.
Als ik verder loop en de hoek omga naar de koekjes en chocola, zie ik plotseling een bekend gezicht en mijn hart schiet van schrik in mijn keel. Het is mijn bemoeizuchtige buurvrouw en ik heb geen zin in confrontaties met personen uit het verleden. Ik duw mijn karretje snel richting de kassa, maar het kwaad is al geschiedt.
“Hé Sylvia! Sylvia!” Roept ze. De ratelende wielen van haar snel voortgeduwde karretje komen dichterbij. “Hoe is het met je?” Haar roodomrande ogen verraden een ongezonde levenswijze met te veel sigaretten en drank. Ik slaak een zucht.
“Hai Hetty.”
“Ik zag je zo vroeg weg gaan vanochtend. Was er wat bijzonders?” Blijkbaar heeft ze door het raam staan gluren toen ik om kwart over zes haastig de woning verliet.
“Nee hoor, niks bijzonders”, zeg ik terug. “Ik had een spoedklus voor m’n werk. Je kent het wel.” Ik knik en lach een beetje schaapachtig. “Ik ga zo weer terug. Haast weetjewel.” Ik hoop dat Hetty snapt dat ik geen zin en tijd heb om de rest van de dag met haar te kletsen over niets. Vroeger was ik blijven staan, maar nu is dat anders. “Ik moet weer verder hoor.” Meld ik haar, terwijl ik vriendelijk lach. “Mijn klanten verwachten me terug.” Maar Hetty laat zich zo makkelijk niet afschepen.
“Wat zie je er slecht uit vandaag”, zegt ze, mijn witte gezicht bestuderend.
“God, waar is hier de nooduitgang?” Denk ik knorrig bij mezelf. Het is een uur of half elf en ik ben toe aan wat te eten. Mijn rommelige maag en lage bloedsuikerspiegel maken me op zulke momenten ook niet de vrolijkste mens.
“Ik ben moe, Hetty”, brom ik terug
“Heb je de bonus aanbieding van deze week gezien?” Houdt ze vol mij te tarten met haar aanwezigheid. “Ik vind dat toch zo slim bedacht van de Appie met die bonus elke week en dan die kaart erbij. Heb jij al zo’n kaart?” Ik weet even niet wat ik moet antwoorden. Na invoering van de bonuskaart heb ik geloof ik een jaar gewacht met het in gebruik nemen ervan, bang dat al mijn privé gegevens op straat zouden komen te liggen en de Appie precies zou weten wanneer ik mijn menstruatie heb.
“Nee, ik heb even niet op de bonus aanbieding gelet”, probeer ik vriendelijk terug te zeggen.
“Kom je straks nog even een bakkie doen en een sigaretje roken bij mij boven?”
“Klinkt gezellig Hetty, maar ik ben gestopt met roken en koffie.” Ik glimlach allerliefst. “Nu moet ik echt gaan. Dag hoor!” En voordat mijn buurvrouw uit het verleden nog iets kan zeggen, duw ik haastig mijn karretje voort richting kassa.
Zodra ik de kassa’s nader, scan ik half in paniek de rijen door om te kijken of ik iets van bekenden kan ontwaren. Die zie ik niet en ik probeer de kortste rij uit te kiezen en manoeuvreer daar mijn boodschappenkar naar toe. Ik realiseer me dat ik me momenteel in een parallel universum bevind, hoe bizar dat ook moge klinken en dat de Sylvia op deze tijdlijn mensen kent die de Sylvia van nu niet kent. Als de ontmoeting met Hetty mij iets heeft geleerd, is dat ik er niet op zit te wachten bekenden tegen te komen uit deze tijdlijn, noch uit mijn eigen verleden en dat het dus echt zaak is om zo spoedig mogelijk richting Overijssel te gaan, dan wel te maken dat ik terugkom naar mijn eigen tijd.
Zodra mijn op de band liggende boodschappen in de buurt van de kassière komen, begin ik me een beetje zenuwachtig te voelen. Deze tijdlijn is me vreemd en ik kan op basis van mijn herinnering aan mijn eigen tijdlijn niet met zekerheid zeggen of ik bijvoorbeeld de goede pincode weet of dat ik voldoende geld op mijn rekening heb staan. Ik kan zelfs niet met zekerheid zeggen of er überhaupt gepint kan worden. En daar ga ik zo achter komen.
“Goedemorgen.” Zegt de kassière vriendelijk en ze pakt als eerste de tros bananen om ze langs de scanner te halen.
“Hallo”, zeg ik wat schutterig terug. Ze heeft me hier waarschijnlijk al vaker gezien, maar ik herken haar niet.
“Heeft u een bonuskaart?” Ik kijk haar even vragend aan en werp vervolgens een blik in mijn portemonnee. Ik zie geen bonuskaart.
“Aan je sleutelbos”, zegt het meisje zachtjes. “Oja”, bedenk ik me. “Die had ik altijd aan mijn sleutelbos.” Ik geef haar de bos met sleutels en zij scant ze routinematig.
“Dat is dan zesentwintig gulden en vijftien cent”, zegt ze. Ik schiet in de lach. Natuurlijk! Daarom was alles zo duur. In 1999 worden er nog met guldens gerekend. Ik pak mijn portemonnee en grabbel mijn blauwe giropas van de Postbank er uit.
“Kan ik ook pinnen?” Vraag ik.
“Ja zeker”, zegt ze. Ik schuif mijn pinpas door de gleuf en als ik mijn pincode heb ingetoetst voel ik mijn hart zachtjes kloppen in mijn borst in stille afwachting op het ‘betaald’ in de display. En het lukt! De boodschappen zijn betaald, ik zet de plastic Albert Heijn tas die mijn moeder me bij het afscheid nog in mijn hand drukte op de loopband van de kassa en ruim alles in.
Als ik vijf minuten later in mijn auto zit, voel ik me opgelucht dat ik weer een barrière heb overwonnen. Nu heb ik naast een auto en een telefoon, ook boodschappen en geld tot mijn beschikking. Voordat ik onderweg kan naar Overijssel, ga ik eerst nog even terug naar het studentenhuis om me te wassen, op te maken en spullen te pakken. Ik zie op het dashboard klokje van mijn auto dat het even voor elven is. Ik heb nog ruim de tijd voordat Jeroen weer terug is van zijn werk.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Winkelinterieur van het AH filiaal 1151 Stadswinkel te Leidschendam, fotograaf onbekend (Bron: Stichting AH Erfgoed), edited by Tanja Ortmans