06-31069157 info@tanjao.nl
Deel 48: Herfstkleuren

Deel 48: Herfstkleuren

Ben je nieuw? Begin dan bij het ijzingewekkende deel 1 HIER.

Deel 48: Herfstkleuren

‘Binnen!’ Roep ik. Het komt er schor uit. Alsof ik verkouden ben. De deur die nog steeds op een kleine kier stond, zwaait zachtjes open en mijn kleine, grijze vriendin komt voorzichtig binnen. Vandaag heeft ze een andere trui aan. Rood gebreid met een motief er in van druiven, appels en bananen. Op een wijde, bruine corduroy broek, alsof ze zo uit de eighties van het Engelse platteland is weggelopen. In haar handen heeft ze het bekende zilveren dienblad.
‘Meisje’, zegt ze zachtjes. ‘Ben je wakker? Het is al bijna half elf!’ Ze schuifelt op haar gemakje binnen en zet het dienblad met de vertrouwde bloemetjes theepot, een mand met broodjes en een eitje op het tafeltje in het torentje. Ze loopt rustig het trapje weer af naar de deur. ‘Heb je lekker geslapen?’ Vraagt mijn vriendelijke gastvrouw. Dan kijkt ze me eens goed aan. ‘Je ziet er verwilderd uit, meis!’ Zeg ze, als ze me in mijn grote, schrikachtige ogen kijkt.
‘Het was een rollercoaster, mevrouw Hart. Een echte rollercoaster.’ Antwoord ik naar waarheid en ik zucht er diep bij. Alsof ik met mijn zucht de nacht en alles wat ik heb meegemaakt van me af wil laten glijden.
‘Vertel me het straks maar meiske. Nu eerst lekker ontbijten en dan zie ik je beneden wel verschijnen. De zon komt al mooi door. Misschien kunnen we straks een kopje thee drinken in de tuin.’
‘Ok. Is goed’, knik ik terug. ‘Dank u wel voor het ontbijt. Ik ga er heerlijk van genieten zo’, vertel ik haar. Mevrouw Hart geeft een vriendschappelijk klopje op het Konijntjesdeken ter hoogte van mijn scheenbeen en met een glimlach verdwijnt ze de deur door. Dinah trippelt vlug achter zijn vrouwtje aan.
‘Half elf’, herhaal ik hardop en zucht weer diep, terwijl ik om me heen kijk. Waterige zonnestralen schijnen naar binnen vanuit een van de ramen in de toren en doen de verse jus d’orange in het smalle glas fel geel oplichten. De verse broodjes en het warme eitje lijken naar me te lonken en ik voel dat ik behoorlijke trek heb. Naast een zelf gebakken koekje van mijn gastvrouw heb ik gisteravond immers bar weinig gegeten.

De aanblik van dit pittoreske heden lijkt me plotsklap te doen ontwaken vanuit de enerverende nacht en ik zwaai mijn benen resoluut over de rand van het bed. Ik ben ondanks alles misschien nog steeds in de vorige eeuw, maar dat wil niet zeggen dat ik er niet gewoon wel een goeie dag van kan maken. Thee drinken met mevrouw Hart in de tuin, kletsen met tuinman Rups over Tijd en dan is er vandaag vast nog wel een momentje over om op onderzoek uit te gaan. Ik had al voor mezelf besloten dat een daadwerkelijke ontmoeting met Sasja niet handig is, maar een glimp van hem proberen op te vangen is toch het minste? Als ik niet terug kom naar mijn heden, dan moet ik er in dit verleden maar het beste van maken. Zo lang als het duurt.

In de badkamer hangt een dikke, roze badjas met stof zo zacht als een pluchen knuffeldier. Ik verdwijn er in en maak het mezelf even later gemakkelijk in de toren. Het uitzicht is verbluffend. De langgerekte weilanden gaan over in glooiende bossen die in vuur en vlam lijken te staan door hun veelkleurige bladerentooi. Ik realiseer me dat het vandaag 21 september is en zodoende de herfst zijn intrede heeft gedaan. Ik hou van Overijssel. Het is hier zo stil en rustig. Zo weids met al haar bomen en struiken. En zo als een roze prinses gezeten in mijn fauteuil mag ik het herfstkleed van Overijssel eersterangs bewonderen. Ik doop ondertussen het nog warme pistoletje in het zachtgekookte eigeel en bepaal dat dit een goede dag gaat worde. Ondanks alles. Alice in Herfstachtig wonderland.

Een half uur later loop ik gedoucht, aangekleed en opgemaakt de vele trappen af naar beneden. Ik heb een spijkerbroek en een onopvallende grijze sweater aangetrokken. Mijn blonde haren zijn al opvallend genoeg en ik wil vandaag zo veel mogelijk low profile blijven als ik op zoek ga naar mijn grote liefde. Ik heb mijn zwarte Motorola telefoontje bij me gestoken, nadat ik zojuist de sms-jes van Jeroen en mijn moeder heb beantwoord. Ze waren bezorgd en wilde weten hoe het ging. Ik vind het lief, maar ergens ook lastig. Zeker nu ik honderdvijftig kilometer verderop ben, voelen deze mensen uit het verre verleden ook heel ver weg. En ik ben hier om Sasja te vinden en dat is wat ik wil gaan doen vandaag.

Als ik beneden kom zie ik dat niet alleen de deur naar de salon open staat, maar ook de tuindeuren zijn opengegooid. Zo waait er een zachte bries naar binnen. Het is heerlijk weer vandaag. Zo anders dan de grijze kilte van gisteren. Ik loop werktuiglijk de salon binnen in de richting van de tuindeuren. Er is geen mens te zien, maar de tuin is werkelijk beeldschoon. Groot en langgerekt met hoge bomen kris kras langs de zijkant van de tuin en op strategische plaatsen staan appel- en perenbomen volop behangen met hun vruchten. Aan de achterzijde wordt de tuin afgescheiden van kilometers weiland met een laag hekje. Er staan zowel struiken met planten als met bessen en in het midden van de tuin is een vijver met een houten boog brug er over heen. Rechts achterin staat een prieeltje volop behangen met passiebloem en een tuinset met gebloemde kussens. Daar drinkt mevrouw Hart waarschijnlijk in de namiddag haar thee als de zon haar laatste stralen van de dag schijnt. En terwijl ik daar zo sta, stapt er ineens een wat dikkere man met een hemelsblauw overall in zicht. Ik zie dat hij uit een schuurtje komt die links voor in de tuin staat. Omdat hij me niet opmerkt kan ik hem in me opnemen, terwijl hij met behoedzame tred naar een randje struiken loopt. In zijn mondhoek bungelt een pijp en om zijn middel heeft hij een leren riem met allerlei tuingereedschap er aan. Bij de struiken aangekomen knielt hij neer en begint onkruid te wieden. Ik besluit rustig de tuin in te lopen, zonder de druk werkende tuinman te storen. Ik loop helemaal door tot het hek aan het eind en leun er overheen en voel hoe de zonnestralen mijn rug verwarmen. De zachte najaarswind brengt de geur van gras en weiland tot in mijn neus en in de verte hoor ik vogels zingen. Op het veld rechts van me staan manshoge maïsplanten zo ver als ik kan zien en aan de horizon is het veelkleurige herfstbos zichtbaar. Straks zal ik in de richting van het maïs gaan rijden naar Balkbrug, maar eerst is het misschien handig om bij mijn kleine gastvrouw een telefoonboek op te snorren. Er is in deze tijd, op dit gedeelte van de tijdlijn nu eenmaal geen enkele zekerheid over mensen en lokaties. En ik wil graag wat meer uitvinden. Zoals het adres van de ouders van Sasja. Ik draai me om en meteen valt de zon warm en zacht op mijn gezicht en kan ik het Pipi Langkous achtige herenhuis van de achterkant aanschouwen. De torenkamer waar ik in slaap valt in het oog en ook de glas en loodramen die kleurrijk de wereld inkijken. Zo ziet het er allemaal stukken minder angstaanjagend uit als dat het gisteravond was.

‘Goedemiddag!’ Hoor ik plotseling en zie vanachter een hoge struik de tuinman opdoemen. ‘De professor vertelde al dat u gisteravond was aangekomen’, bast de man op vriendelijke toon. Zijn accent is eerlijk beschaafd, bijna Goois dan Overijssels. Hij trekt zijn handschoen uit en steekt een eeltige hand mijn richting op. ‘Wilhelm Wonders’, stelt hij zichzelf voor, neemt een paar trekjes van zijn pijp en neemt deze vervolgens uit zijn mond. ‘Maar zeg maar Rups hoor. Een glimlach van oor tot oor breekt zijn gezicht open. Hij heeft opvallend blauwe ogen die goed bij zijn overall passen. Zijn spierwitte krullende haar omlijst zijn zongebruinde gezicht.

‘Ik ben Sylvia Lievengoedt’, zeg ik terug. ‘Mevrouw Hart had het al over u gehad.’ Terwijl ik hem blijf aankijken, probeer ik in te schatten wat mijn gastvrouw al over mij verteld heeft. Deze meneer Wonders is expert op het gebied van Tijd, vertelde ze gisteravond, maar wat het hartenvrouwtje al verklapt heeft over mijn verhaal, dat kan ik niet inschatten als ik naar de tuinman kijk.
‘Onze professor heeft verder geen details gegeven hoor’, raadt hij mijn gedachten. ‘Maar ze zei wel dat je het misschien leuk vindt om straks even samen thee te drinken.’

‘Ja dat lijkt me erg gezellig’, zeg ik enthousiast terug. ‘Tot hoe laat bent u hier vandaag?’

‘De hele dag nog’, zegt de man, terwijl hij hijsend aan zijn pijp naar de lucht kijkt, alsof hij de tijd aan de stand van de zon probeert in te schatten. ‘Ik eet vanavond gezellig met jullie mee. Als je tenminste ook gebruik zal maken van de kookkunsten van je gastvrouw. Naast koekjes bakken, kan ze ook heerlijk koken’, vult hij aan.

‘Ja zeker, dat lijkt me fijn. Ik heb alleen nog wat dingen te doen vandaag, maar ik hoop u zeker aan het einde van de middag nog even te zien.’

‘Prima, Sylvia. Tot straks dan!’ Zegt de tuinman en steekt vriendelijk zijn eeltige hand weer naar me uit. Ik schud de hand en zeg hem gedag. Hoe graag ik ook de rest van de dag in de nabijheid van deze vrolijke blauwe rups zou willen verkeren en hem de hemd van het lijf zou willen vragen, ik moet gewoonweg eerst op zoek naar Sasja.

Onderweg naar binnen, loop ik in de kleine lobby pardoes tegen het hartenvrouwtje op.
‘Oh sorry!’ Roep ik uit en schiet in de lach. ‘Ik moet beter opletten.’ Maar mijn gastvrouw lacht ook hartelijk en pakt me vervolgens bij de arm.
‘Ik zag dat je al kennis hebt gemaakt met Rups in de tuin? Zegt ze terwijl ze me naar de twee fauteuils in de hoek leidt. Ik ga zitten.

‘Ja’. Antwoord ik haar. ‘Wat een vriendelijke man. Hij zei dat jullie vanavond samen eten.’ Vervolg ik en kijk haar aan.

‘Je bent van harte welkom om aan te schuiven. Ik maak shepherds pie en we eten om half zeven.’ Ik aarzel even. Ik ben namelijk dol op shephards pie, een heerlijke ovenschotel met aardappelpuree en een mengsel van wortel en gehakt, maar ik wil liever geen vlees eten. Ook al deed ik dat in 1999 wel nog, het idee dat ik als vegetariër nu gehakt moet eten doet me kokhalzen.

‘Ik ben dol op shephards pie’, zeg ik haar eerlijk. ‘Ik eet alleen geen vlees.’

‘Geen probleem, meis, ik zal voor jou een aparte schaal maken. ‘Wat zijn verder je plannen vandaag?’ Het hartenvrouwtje is naast me op het uiterste randje van de andere fauteuil gaan zitten, alsof ze in de startblokken staat om weer aan de slag te gaan.

‘Ik wil op zoek naar Sasja in Balkbrug, maar ik heb eerst iets van een telefoonboek nodig, zodat ik kan kijken of zijn ouders er wonen.’ Mijn gastvrouw veert onmiddellijk op, dribbelt naar de balie en pakt vanachter de houten desk een dik telefoonboek vandaan.

‘Alsjeblieft’ zegt ze. Ik pak het zware naslagwerk aan en bedank haar.

‘Geen dank! Ik zie je straks weer, okay? Ik ga nu Rups helpen in de tuin. Het is zulk heerlijk weer.’ Zegt ze er vergenoegd achteraan. Het dametje staat op en na een vriendelijk gedag loopt ze de salon in.

Vlug sla ik het telefoonboek open en begin te bladeren op zoek naar achternamen met een G. Ik voel dat mijn hart weer sneller begint te kloppen. Dan kom ik bij de G aan en ik schiet rakelings langs de namen op zoek naar Goudbeek, de achternaam van Sasja.

 

Lees HIER het volgende deel >>> (deze staat binnenkort online)

Copyright © 2017 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Tree sunset’ by Irish Eyes (Morguefile)

Deel 32: Advies voor de toekomst

Deel 32: Advies voor de toekomst

Jeroen heeft de film weer aangezet en we worden eerst getrakteerd op voorstukjes van andere films. Het geeft mij de tijd om nog even na te denken over onze relatie, het huwelijk en de scheiding. Het verbaast me eigenlijk niets hoe eenvoudig het is om ook nu weer te vervallen in ons oude, bekende patroon. Terwijl ik beter weet. Zelfs na al die jaren van ellende. Als een rottende prop afval voel ik de blokkade van onuitgesproken verdriet en ellende in mijn keel zitten. Deze opgestapelde berg is van de Sylvia uit 2014 en zal er toch een keer uit moeten. Ik denk alleen niet dat dit het juiste moment is.

“Nu is nu.” Een stem popt op in mijn hoofd als een duveltje uit een doosje. Dat is waar. Nu is nu. En ik heb het al vaak gehoord. Vele in oosterse filosofie en boeddhisme geschoolde leraren, wijzen er op dat het lijden afkomstig is uit verlangen. Dat kan enerzijds het verlangen zijn dat iets wat je leed geeft verdwijnt of het kan anderzijds het verlangen zijn om iets te hebben wat je niet hebt en waarvan je vermoed dat het je geluk gaat opleveren. In dit moment voel ik het lijden om wat er ooit geweest was tussen Jeroen en mij en waarvan ik denk dat ik het nooit meer terug krijg. De connectie en kameraadschap die er de eerste jaren was. De jaren dat we in het studentenhuis woonden en we elke avond in elkaars armen in slaap vielen. Alvorens uren lang gekletst hebbend over onze dag en het leven. En ik voel ook mijn verlangen om deze vriendschap weer terug te krijgen in het jaar waaruit ik vandaan kom. Ik heb met mezelf afgesproken dat ik niet rust voordat ik dit weer terug heb. En dat doe ik nu al jaren zonder succes. En dat doet me verdriet.

Plotseling besluit ik Jeroen in dit moment om raad te vragen. Het idee is absurd en geniaal tegelijkertijd. Ik verschuif me iets, zodat ik Jeroen kan aankijken, die vervolgens met iets van verbazing in zijn groene ogen terugkijkt.

“Jeroen ik zit ergens mee.” Stoot ik er uit. “Misschien kun jij me helpen”. Vol verwachting wacht ik op zijn antwoord. Hij haalt zijn schouders op.

“Ja best hoor. Wat wil je weten?” Antwoordt hij kalm.

“Nou het zit zo”, begin ik. “Ik heb een collega, Paulien van een andere vestiging.” Breng ik vlot een denkbeeldig personage ten tonele. “Je kent haar niet. En zij heeft grote problemen met haar ex-echtgenoot. En ze vraagt mij steeds om raad, hoewel ik eerlijk gezegd ook niet precies weet wat ik ermee aan moet. En nu dacht ik; misschien weet jij wel raad!”

“Ok, brand maar los,” zegt Jeroen op zijn typische nonchalante manier. Ergens is het wel grappig dat ik hem nu vraag om hulp en een oplossing en dat als ik vroeger ergens mee zat, ik gewoon mijn verhaal kwijt wilde zonder oplossing te krijgen.

“Die Paulien en haar man zijn dus al een paar jaar gescheiden en zij was degene die de stekker uit het huwelijk heeft getrokken. Ze hebben twee kinderen, maar die man die wil niets meer met haar te maken hebben. Zij lijdt daar erg onder, omdat ze het gewoon gezellig wil hebben en een band wil houden met die man. Ook omwille van de kinderen. Ze heeft alles al geprobeerd, maar hij wil simpelweg niets meer met haar te maken hebben. Nu vraagt ze aan mij of ik nog een advies voor haar heb.” Ik zucht en ben erg benieuwd wat Jeroen hierop te zeggen heeft.

“Het lijkt me nogal simpel”, zegt Jeroen zijn schouders optrekkend. “Hij wil geen contact, dus zij zal dat moeten accepteren.”

“Ja maar hij wil geen contact, omdat hij boos is op haar, denkt ze. En ze wil die boosheid wegnemen.”

“Waarom is hij boos op haar dan? Omdat zij wilde scheiden?” vraagt Jeroen.

“Ja ik denk ‘t. En omdat ze verliefd is geworden op een andere man.”

“Dat veranderd de zaak”, zegt Jeroen stellig. “Als er een ander in het spel is, dan heeft hij reden genoeg om boos te zijn. Zij heeft hem dus verlaten voor een ander.” Jeroen poneert zijn woorden meer als stelling dan als vraag.

“Absoluut niet”, zeg ik resoluut terug. “Met die man is het niets geworden en zij wilde daarvoor al scheiden.”

“Waarom deed ze dat dan niet en heeft ze gewacht tot er iemand anders in het spel was?” Jeroen heeft hier een punt, weet ik.

“Omdat ze niet durfde te scheiden. Kijk, getrouwd zijn is ook veilig. Je hebt gezelschap, de veiligheid van het gezin en financiële zekerheid. Alles overhoop halen met het stigma van gescheiden, alleenstaande moeder, kan heel beangstigend zijn, denk ik.” Ik wacht even een tel en vervolg dan. “En toen ze verliefd werd, was het verlangen naar vrijheid groter dan haar angst om de veiligheid te verliezen. Ze wilde het verliezen van deze veiligheid dus riskeren om vrij te zijn. Zoiets.”

“Ik vind het nog steeds geen reden om je man te verlaten voor iemand anders.” Gaat Jeroen stug verder.

“Jeroen!” Roep ik gefrustreerd uit. “Ze verliet hem niet voor een ander, maar omdat ze al heel lang ongelukkig was in de relatie.”

“Waarom heeft ze dat dan niet met hem gedeeld?” Gaat Jeroen rustig verder.

“Dat heeft ze wel en ook meerdere malen proberen te doen. Maar hij wilde niet luisteren.” Ik zucht weer en laat een stilte vallen om Jeroen aan het woord te laten.

“Wilde hij niet luisteren, of dacht zij misschien alleen dat hij niet zou willen luisteren? Kijk, ik bedoel, ik zie ook wel dat er soms iets met jou is, zoals vandaag. Maar als ik er dan naar vraag zeg je ‘Er is niks, hoor.’ Ik vind dat zo’n dooddoener. Mannen merken echt wel dat er wat is met hun vrouwtje. Maar die vrouwtjes die willen er vervolgens niks over zeggen. Dat hoor ik ook van mijn vrienden die een relatie hebben.” Ik weet dat Jeroen hier weer een punt heeft. En ik kijk even naar de grond om mijn gedachten te ordenen.

“Ze heeft al vaak geprobeerd met hem te praten. Maar hij kwam dan gelijk met een oplossing aan, zonder werkelijk te luisteren naar wat zij hem te vertellen had.” Zeg ik dan.

Jeroen krabbelt even over zijn hoofd en haalt dan zijn handen door zijn korte, donkere haren.

“Weet je”, zegt Jeroen na een kleine stilte. “Wij mannen vinden het niet fijn om de problemen van onze vriendin aan te horen. Dat is niet omdat we niet van jullie houden, maar juist omdát we van jullie houden en jullie graag alleen maar gelukkig en blij willen zien. Wij denken dan dat als we een oplossing aandragen, jullie die dankbaar aannemen en het probleem meteen uit de weg is.”

“Ja maar dat is JUIST niet zo, Jeroen!” De heftigheid in mijn stem is opmerkelijk. “Wij willen ons verhaal kwijt bij jullie! Doordat jullie meteen een oplossing aandragen, krijgen wij het gevoel dat jullie mannen geen tijd en aandacht willen nemen om werkelijk te horen wat er scheelt. Wij vrouwen willen geen oplossing! Wij willen een luisterend oor.” Ik gooi het er in een keer uit en de intonatie van mijn stem verraad dat mijn woorden niet alleen bij Paulien vandaan komen. Dat merkt Jeroen op en hij vervolgt lachend:

“Volgens mij geldt dat ook een beetje voor jou, Syl!” Hij knipoogt en ik moet grinniken.

“Ja alles leuk en aardig”, lach ik terug, “maar nu weet ik nog steeds niet wat ik tegen Paulien moet zeggen.”

“Nou dit. Wat wij nu bespreken. Dan snapt zij ook wat er aan ten grondslag ligt. Kijk, het is niet haar schuld of zijn schuld. Het is gewoon zo gelopen en daar kun je nu niks meer aan veranderen. De relatie is over, ze hebben beiden keuzes gemaakt en ze zullen daarmee moeten leren leven.”

“Paulien weigert dus te leven met zo’n kwade, haatdragende ex. Het is ook niet goed voor de kinderen, zijn boosheid.” Zeg ik.

“Maar hoe weet ze dan dat hij boos is? Ze praten nooit en hebben geen connectie meer, zeg je.” Jeroen wacht rustig op antwoord.

“Nou dat vermoed ze, dat ie boos is. Omdat hij altijd zo boos kijkt.” Het klinkt een beetje raar, wat ik zeg. Dat realiseer ik me terdege.

“Ok”, springt Jeroen er gelijk bovenop. “Dus omdat hij soort van boos kijkt, denkt zij gelijk dat het aan haar ligt en dat hij boos op haar is. Die beste man die denkt gewoon: ‘Dat is mijn ex-vrouw, het is over en uit en ik hoef dus ook niets meer met haar te maken te hebben.’ Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen?” Jeroen kijkt me met een stelligheid aan die me verbaast.

“Nou”, ga ik schutterig verder. “Het is toch veel gezelliger om het leuk met elkaar te hebben?”

“Zeg luister”, stoot Jeroen bijna geïrriteerd uit. “Als ze het zo gezellig had en wil hebben, dan had ze niet moeten scheiden. Het is haar keuze geweest, dus moet ze nu niet gaan liggen janken dat het niet meer gezellig is.” Jeroens woorden raken me diep, maar ik voel ook dat hij de kern raakt. Dit is zijn mening. Die is nu van toepassing, dus ook over vijftien jaar. Dit is het en hier zal ik het mee moeten doen. Ik ben even stil en laat op me inwerken wat er gezegd is. Ik ben het niet met Jeroen eens.

“Ook na een relatie, kun je toch gewoon als vrienden met elkaar omgaan?” Zeg ik dan.

“Dat wil hij dus niet, Syl.” Voegt Jeroen buitengewoon nadrukkelijk aan zijn betoog toe. “Wat is daar zo moeilijk aan te begrijpen voor die Paulien?”

“Maar hij loopt haar ook bij iedereen zwart te maken. Dat hoort ze van vrienden en buren. Paulien vindt dat erg lastig en heeft daar echt een probleem mee.” Ik ga als een echte advocaat door met mijn streven om Pauliens standpunt te verdedigen, wat eigenlijk de mijne is. Over vijftien jaar dan wel. Maar toch.

“En dat is het ook precies. Haar probleem! Zij heeft er een probleem mee dat hij zo doet en dat is en blijft dus haar eigen probleem. Daar zal ze zelf iets aan moeten doen.” Jeroen pauzeert even en gaat dan weer verder. “Ze kan drie dingen doen: de situatie proberen te veranderen en volgens mij heeft ze dat al heel lang geprobeerd, de situatie proberen te vermijden, wat een beetje lastig is, omdat ze kinderen hebben samen en ten slotte kan ze gewoon accepteren dat het is zoals het is. Hij wil geen contact buiten waarschijnlijk het hoognodige dan voor wat betreft de kinderen en verder niets. Of hij boos is of niet, of hij roddelt en haar bij de hele wereld en zijn grootmoeder zwart maakt, doet helemaal niets ter zake. Dat is dus zijn probleem waar hij mee moet dealen. Die Paulien moet met haar probleem dealen.”

“Maar ik denk ook dat ze zich schuldig voelt en vanuit dat schuldgevoel de vriendschap weer wil rechtbreien.” Zeg ik terug.

“Ook dat is haar probleem. Zij voelt zich schuldig, dus daarom moet hij maar weer leuk en aardig doen? Daar heeft die kerel helemaal geen zin in. Hij denkt gewoon: ‘Het is over en uit, ik ga verder met mijn leven en die ex die heeft daarin geen plaats.’”

“Maar ze is de moeder van zijn kinderen en verdient ook respect hoor”, ga ik stug verder.

“Respect? Voor wat? Ze heeft ervoor gekozen het huwelijk op te blazen. Hij heeft er geen behoefte aan haar respect te geven. Kom op nou zeg. Dat zou een mooie boel zijn.” Jeroen rolt met zijn ogen en doet dan een zielig vrouwenstemmetje na: “Ja schat, nou ik ben verliefd op iemand anders, dus ik wil van je scheiden, maar ik wil wel graag vrienden blijven en het gezellig houden met je.” Jeroen wappert de woorden weg. “Moet niet gekker worden”, voegt hij er aan toe. “Nee hoor, Syl, zeg maar tegen die collega van je dat ze zich er gewoon bij moet neerleggen. De derde optie dus: accepteren!

En ineens voel ik een gigantisch gewicht van mezelf afvallen. Het is bijna alsof er een molensteen met het formaat van de aarde van mijn schouders af rolt. Een oase van rust komt over me heen. “Ik hoef niks. Helemaal niks. Alles is goed zoals het is. Ik lijd mijn leven en Jeroen de zijne. Ik hoef niets van hem te krijgen. Geen vriendschap, geen respect, geen genegenheid of gezelligheid. En ik kan ook al het proberen los laten. Proberen het hem naar de zin te maken, trachten aardig gevonden te willen worden of mijn best doen iets goed te maken. Het is simpelweg zoals het is en dat is prima.” Die gedachte is ongelooflijk geruststellend. Ik voel dat de grote prop in mijn keel weg is. Het niets meer hoeven en gewoon mogen accepteren van hetgeen er is, is een enorme bevrijding.

“Dankjewel, Jeroen!” Roep ik blij uit. “Weet je, je hebt een geweldig antwoord gegeven!” Jeroen kijkt me een beetje verbaasd aan en fronst zijn wenkbrauwen.

“Ik had juist het gevoel dat je het niet met me eens was.” Zegt hij voorzichtig.

“Dat was ik ook niet. Maar ik realiseerde me dat je wel gelijk hebt. Ze zal gewoon de situatie moeten accepteren, zoals die is. En dat zal ik aan haar doorgeven.” Ik glimlach bij de gedachte dat hij eigenlijk de toekomstige Sylvia advies heeft gegeven over hoe ze met de vijftien jaar oudere Jeroen moet omgaan. Zo heeft het terug gaan in de tijd toch nog voordelen.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Peace of mind’ by @Tomert (Depositphotos) edited by Tanja

× Hoe kan ik je helpen?