06-31069157 info@tanjao.nl
Deel 44: De astrale reis

Deel 44: De astrale reis

De onmetelijke kracht waarmee ik naar voren wordt gezogen is onbeschrijfelijk. Vlak voordat je vliegtuig opstijgt, de motoren accelereren en je met vliegtuig en al naar voren giert, of in een achtbaan met duizelingwekkende snelheid de afgrond in duikt. Die ervaringen verbleken bij de snelheid waarmee ik word voortbewogen. Alles gaat zo ontzettend snel dat ik geen tijd heb om na te denken en alleen maar vol ontzag oog kan hebben voor wat er gebeurt. Ik ben in iets terecht gekomen wat ik alleen maar kan omschrijven als een soort tunnel waarin ik met warpspeed, sneller dan het licht vooruit wordt gezogen. Ik zou verschrikkelijk bang kunnen zijn geweest, ware het niet dat de tunnel er zo bijzonder uit ziet dat ik alleen maar met stomme verbazing voor me uit kan kijken, reizende door het universum, sneller dan ik denken kan. De tunnel voor mij laat zich zien als een prachtige caleidoscoop die zich vormt in een adembenemend mozaïek van witte en blauwe steentjes. Op deze achtergrond worden met een enorme snelheid grappige plaatjes getoond. Allemaal in cartoon stijl; een televisie, een stripfiguur, getekende dieren, een clownshoofd… Alles in deze ervaring lijkt zijn best te doen mijn angst weg te nemen, mij slechts in een staat van absolute verwondering te laten zijn. Ook al weet ik dat mijn fysieke lichaam rustig in bed ligt, zo voelt het niet. De buitenaardse krachten die mijn astrale lichaam vooruit stuwen zijn echt en worden volledig in al zijn echtheid ervaren en het is nog duizend keer meer overdonderend dan de heftigste attractie waar ik ooit heb ingezeten. Ik zou ook niet bang kunnen zijn, omdat ik niet alleen ben. Hoewel ik niets dan de tunnel en zijn plaatjes zie, voel ik de liefdevolle aanwezigheid van wezens om mij heen. Hun persoonlijkheid voelt vertrouwd aan. Ze zijn grappig en proberen me op mijn gemak te stellen door mij deze ervaring op deze manier te geven. Ze zijn met zijn velen en ik voel hun positieve energie om en in de tunnel waar ik doorheen suis. Tussen de caleidoscoop van zintuigelijke prikkels ontstaat dan ineens vlak voor mijn ogen een gezicht. Het vriendelijke gezicht geeft licht en hoewel menselijk in karakter, weet ik dat het niet van de aarde is.

“Ik ben Reva”, hoor ik haar in gedachten zeggen. Ze spreekt niet hardop, maar haar woorden bereiken mij als het ware via onze gedachten. Ik beweeg nog steeds met warp snelheid door de tekenfilmtunnel en staar in ongeloof naar het liefdevolle wezen dat zich ‘Reva’ noemt. “Ik ben jouw begeleider.” Zegt ze daarna en haar woorden bereiken mij weer via mijn hoofd. Ik staar haar aan, niet wetende wat te zeggen. “Is dit mijn gids? Is dit wat ze probeert te zeggen? Of is dit simpelweg mijn begeleider op deze absurde reis?” De vragen schieten door mijn hoofd. Het wezen dat zich aan mij toont met alleen haar gezicht blijft vriendelijk glimlachen. Ik hoor geen woorden, wat ik voel is slechts een weten dat deze mooie energie mijn persoonlijke gids is in dit leven. Ik voel een onbeschrijfelijke warmte door mij heen gaan. Een blijdschap die zijn weerga niet kent. En dan ineens, is ze weg en maakt haar hoofd weer plaats voor allerlei figuurtjes.

Net zo plotseling als ik begon met mijn reis sneller dan het licht, kom ik ook weer volledig tot stilstand. De tunnel is weg, de plaatjes zijn totaal verdwenen en ik kan de wezens niet meer voelen. Zelfs Reva is er niet meer. Ik ben zo te zien aangekomen in een wereld die de mijne niet is. Waar de lucht groenig is in plaats van blauw en de natuur zich aan mij toont met een bevreemdende maar buitengewone schoonheid. En toch is alles normaal en vertrouwd. Ik ben helemaal alleen en hoewel ik niemand zie, is het duidelijk aan de aparte bouwwerken dat deze plek bewoond is. “Ik ben op een andere planeet”, schiet het met volledige zekerheid door mij heen. Veel tijd om rond te kijken of erover na te denken heb ik niet, want ik word vrijwel meteen de mozaïek tunnel weer in gezogen. En hier voel ik ook de wezens weer. Het maakt me blij. Hoewel ik me in de korte tijd op de vreemde wereld geen moment eenzaam heb gevoeld, ben ik dankbaar met hun liefdevolle aanwezigheid tijdens mijn duizelingwekkende warp trip.

Na wat een eindeloze reis lijkt, eindigt mijn buitenlichamelijke avontuur net zo plotseling als het begon en voel ik hoe ik weer in mijn bed lig. Met mijn ogen dicht, plat op mijn rug hijg ik na. Ik heb geen idee hoe lang dit heeft geduurd. Alle vibraties zijn volledig verdwenen en alles wat ik nu voel is de zachtheid en rust van mijn omgeving. En mijn lichaam. Want ik weet zeker dat ik weer terug gevallen ben in mijn tastbare lichaam. Ik hoor ook geen geluiden meer. Het lawaai van de vibraties is weg, het geroezemoes om mij heen is gestopt en het enige wat ik hoor is het suizen van bloed in mijn oren. Alle andere omgevingsgeluiden van mijn aardse bestaan worden gefilterd door de oordopjes die ik in heb. Ik hou mijn ogen dicht en blijf zo stil mogelijk liggen in de hoop dat de vibraties weer beginnen. Zo’n ervaring wil ik best nog een keer hebben! Ergens had ik verwacht dat mijn eerste buitenlichamelijke ervaring net als die van Robert Monroe een rustige ontdekkingstocht zou worden in een voor mij bekende omgeving. Niet dat ik erg veel zin had om nader kennis te maken met de spinnen tussen de vloer, maar een beetje door het huis spoken en op een wat kalmere manier kennis maken met de astrale wereld was wellicht beter geweest. Blijkbaar lag er echter iets anders voor mij in het verschiet. Iets wat veruit ongelooflijker en onwaarschijnlijker is dan wat ik ooit zou kunnen navertellen. Maar ik was erbij en ik heb deze waarachtig gebeurtenis met mijn volledige aandacht en bewustzijn mogen meemaken.

Terwijl ik op mijn rug lig probeer ik terug te halen en vast te houden wat er gebeurd is. De plaatjes die ik heb gezien waren ontelbaar en de aanwezigheid van wezens die heel prettig aanvoelden waren onbeschrijfelijk mooi. De liefde die zij uitstraalden was van een onmetelijkere en oneindigere aard dan iets wat ik ooit in mijn leven heb mogen ervaren. Het enige wat in mij opspringt is de term ‘onvoorwaardelijke liefde’.

Nog nagenietend kom ik tot het besef dat het al best heel licht is achter mijn gesloten oogleden wat mij doet vermoeden dat mijn avontuur veel langer heeft geduurd dan ik mij heb gerealiseerd. Ik besluit mijn ogen te openen, maar niets had me kunnen voorbereiden op de schok die ik ervaar als ik zie waar ik ben terecht gekomen.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Frosted Tree Caleidoscope 093336’ by Lucy Nieto (Flickr)

Deel 43: De nacht is lang

Deel 43: De nacht is lang

Er is geen schrik of schok als ik mijn ogen open. Enkel volledige desoriëntatie als ik de knipperende lichtjes op het plafond zie flikkeren en me afvraag in welk bed en op welke plek ik in godesnaam terecht ben gekomen. Langzaam dringt het tot me door. De stilte drukt als een benauwde, loden deken op me en ik doorbreek deze door luid te kuchen. Dan draai ik me om en pak mijn mobieltje. Het is 3.13 en ik heb dus ruim twee uur geslapen. Ik heb geen idee waar ik wakker van ben geworden totdat ik het geluid buiten mijn kamer hoor. Mijn hart begint te  bonken in mijn borst. Het is een heel angstwekkend geluid wat me nog het meest doet denken aan de krassende messen van Freddy Krueger uit Nightmare on Elmstreet. De engste film die ik ooit heb gezien. Pas als ik de schorre mauw van Dinah hoor, begrijp ik dat hij de veroorzaker is van het geluid door het krabbelen aan mijn deur. Als ik mijn bed uit ben, prikt de scherpe kou van de nacht ongenadig in mijn blote huid. Ik ben binnen een paar stappen bij de deur en laat de vriendelijke kat binnen. De deur besluit ik op een kiertje te houden, zodat Dinah op eigen houtje weer weg kan, als hij weg wilt. Ik ga nog even naar het toilet en keer dan terug naar mijn bed. Ik zie dat Dinah zich naast mijn hoofdkussen heeft genesteld. Ik vind het fijn. Het geeft me een prettig, veilig en huiselijk gevoel. Mijn siamezen slapen ook altijd bij mij in bed. Ik lig op mijn rug en mijn gedachten gaan weer terug naar de avond in de salon met het hartenvrouwtje en ik vraag mij af of het buiten je lichaam treden een oplossing zal blijken voor mijn probleem. Maar er is slechts een manier om hier achter te komen en dat is door het zelf te proberen. Weer ga ik doodstil op mijn rug liggen en sluit mijn ogen. Ik probeer mezelf te ontspannen door mijn ademhaling te tellen. Ik begin bij zestig en ga terug naar nul. Telkens als mijn gedachten afdwalen, moet ik overnieuw beginnen. Als ik voor de vierde keer afdwaal rond vijfenveertig en ik weer opnieuw begin, overvalt me een ongelooflijke vermoeidheid. Maar voordat ik begin weg te zakken in de slaap, hoor ik gezoem bij mijn hoofd. Het geluid neemt steeds meer in intensiteit toe tot het overgaat in een geraas. Inmiddels is mijn bed gaan schudden en het koude zweet breekt me uit. Ik ben doodsbang, maar ondanks de angst verroer ik me niet. Dit zou wel eens kunnen zijn waar ik op heb gewacht. Het vibratiestadium. Dan gaan mijn ogen als vanzelf open en staar ik naar het plafond. Er hangt opeens een kleurrijke kinderlijke lamp boven me en het hemelbed is verdwenen. Ik weet echter zeker dat ik me niet verroerd heb en dat ik ook nog niet uit mijn lichaam ben gegaan. Ook al lig ik stil op mijn rug, ik ben in staat om met mijn ogen de hele kamer te bekijken. Het ziet er een stuk anders uit als toen ik ging slapen. En de kamer is lichter, alsof het ochtend is. Ik snap er niets van. Dan hoor ik door het geraas heen ineens iemand keihard mijn naam roepen: “Sylvia!” Ik schrik me wezenloos, doe mijn ogen open en schiet overeind. Nog nahijgend realiseer ik me dat ik mijn ogen open deed, terwijl ze nog open waren. Ik snap ook niet hoe dit kan. “Welke ogen waren dan open toen ik de kamer als heel anders zag met de kinderlamp?” Vraagt het kritische stemmetje in mijn hoofd. Dinah heeft zijn kop inmiddels ook opgericht door de consternatie die ik veroorzaak en rolt zich daarna weer op om verder te slapen.

Ik schrik wakker. Blijkbaar ben ik na mijn schuddende open ogen avontuur weer in slaap gevallen. De ochtendschemer valt voorzichtig door mijn kamerraam. De lichte wijzers van de wekker op mijn nachtkastje geven aan dat het vijf over zes is. Ik ben nog steeds in Overijssel. Ik ben nog niet uit mijn lichaam geweest en ik ben nu bijna een heel etmaal aanwezig in deze vorige eeuw.  “Shit.” Is het enige dat ik hardgrondig kan uitbrengen. “Shit shitterdeshit.” Ik laat mezelf weer terugvallen in de kussens. “Waarom ben ik nou niet uitgetreden daarstraks? En wie riep in vredesnaam mijn naam? Ik weet zeker dat ik het gehoord heb. Net zozeer als dat ik zeker weet dat de hele kamer anders was toen ik mijn ogen open deed.” De gedachten volgen zich in razend tempo op. “Of misschien …” Ik aarzel. Het idee dat zich aan me openbaart is te bizar voor woorden. “Zou het kunnen dat ik de tweede staat al had bereikt tijdens het vibreren, maar dat ik gewoon nog niet was uitgetreden? En dat het niet mijn eigen, fysieke ogen en oren waren die konden zien en horen, maar dat ik dankzij het vibratiestadium toegang kreeg tot mijn astrale zintuigen? Mijn zintuigen van de tweede staat die dus informatie oppikken uit de astrale wereld in plaats de fysieke. Dat zou direct de harde stem kunnen verklaren die mijn naam riep. Misschien was dat wel een geest of mijn gids!” Ik begin weer moe te worden van mijn eigen hersenspinsels en ik sluit mijn ogen. De gedachten blijven door mijn hoofd razen maar worden steeds meer willekeurig, totdat ik half wegdommel. Ik schat dat het een paar minuten later is als ik weer bij mijn positieven kom doordat een oorverdovend geraas de kamer vult. Weer gaat zowel mijn bed als ikzelf mee vibreren. Ik blijf heel stil liggen en probeer zowel mijn paniekgevoelens als mijn ademhaling onder controle te houden. Dan lijkt het alsof het schudden zachter wordt en het donderende geraas hoger in pitch wordt. Het geluid lijk wel steeds hoger te zoemen en ook mijn lichaam gaat zo snel vibreren dat het schudden helemaal ophoudt en plaats maakt voor een gevoel alsof energie in hoge snelheid op en neer door mijn lichaam trekt. “De frequentie van de vibratie gaat dus omhoog”, redeneert mijn denkende brein. Precies waar we het vanavond over gehad hebben. Dan zie ik boven mijn hoofd ineens een soort paarse schijf verschijnen die vervolgens weer verdwijnt achter mijn hoofd. Ik heb geen idee wat dit moet voorstellen. Mijn angst heeft inmiddels plaats gemaakt voor nieuwsgierigheid en mijn als een razende kloppende hart wordt rustiger. Ineens kan ik mijn rechterarm bewegen en ik voel met mijn hand over de sprei, langs mijn bed tot op de houten vloer. Tot mijn verbijstering voel ik mijn hand dwars door de vloer gaan, terwijl ik stil in mijn bed lig. Mijn hart begint weer wat sneller te kloppen. Ik probeer uit alle macht mijn angst de baas te blijven om te onderzoeken wat ik ontdek. Mijn hand beweegt over een soort tussenruimte in de vloer. Ik voel spinnenwebben zachtjes langs mijn hand kietelen en een soort zaagsel op de balken liggen. Het geeft me echt totaal de kriebels en van schrik trek ik mijn hand terug. Ik heb geen zin om in het stikdonker een soort astrale rendez vous te krijgen met een enorme kruisspin. Daar pass ik voor. Ik wil gewoon heel graag mijn lichaam uit. Niet alleen zien en horen of met mijn hand over zaagsel voelen, maar er echt helemaal uit. Op reis. Weg. Dan herinner ik me de methode van Monroe ineens. Uitreden doe je door simpelweg te denken aan uittreden en langzaam uit je lichaam te glijden. De vibraties zijn er nog steeds, ondanks mijn schrikreactie door de spinrag en ik denk aan mezelf naar voren bewegen. Dan voel ik een schok en het voelt alsof ik van schrik mijn adem in houd als ik ook daadwerkelijk met mijn lichaam omhoog en naar voren kom. “Ojee… ojee”, is alles wat ik kan denken. “Daar gaan we…”.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Chinese Light’ by panetulipani (Flickr)

Deel 42: Slaap zacht

Deel 42: Slaap zacht

Begin bij het ijzingwekkende eerste deel 1 Hier

 

Deel 42: Slaap zacht

Langzaam begeef ik me via de schaarsverlichte entree terug naar boven, terwijl mijn voeten zachte geluiden maken op het tapijt. Met mijn boeken onder mijn arm geklemd loop ik de trappen op naar boven. Tot mijn blijdschap zie ik dat de glas en lood lampen op de étages branden, zodat het geheel nog iets van een bewoonde indruk maakt. Maar helemaal boven aangekomen springt de duisternis van het hoekje bij de trap bijna als een zwarte kat op mij af. Ik loop snel door maar als ik voor de deur van de sprookjeskamer sta, realiseer ik me dat ik geen sleutel heb. Werktuiglijk voel ik aan de deur, omdat ik me niet kan herinneren dat mevrouw Hart deze op slot heeft gedaan. En hij blijkt inderdaad open. Tegenover de torenkamer ligt een privé kamer en ik vermoed dat mijn gastvrouw daar slaapt. Ergens vind ik dat een fijn gevoel. Ik vind de zolder –ondanks het gekleurde licht van de ganglamp- toch behoorlijk spookachtig. En ik hou niet van spoken.

Binnengekomen zie ik dat mijn gastvrouw de schemerlampjes op de nachtkastjes en de lampjes in de haard heeft laten branden. Gelukkig. Het ziet er echt gezellig uit en ik slaak een zucht van verlichting. Ik loop het trapje van de toren op en pak de lucifers die op tafel liggen om de kaars aan te steken die naast de schaal met appels staat. “Zo.” Zeg ik hardop. “Een beetje sfeer erbij.”  Ik draai me om en kijk naar alle ramen die rondom de toren mij als zwarte ogen doordringend aankijken. De torenkamer is werkelijk prachtig, maar de nacht is donker. Er is nog steeds geen sprankje maanlicht te bekennen en ook de tuin is nu onverlicht. Ik besluit me even snel te douchen en mijn tanden te poetsen en kruip even later heerlijk tussen de koele, vers gewassen lakens. De staande geitjesklok geeft aan dat het bijna half één is. Het is voorbij mijn bedtijd, maar ik wil nog even genieten van de knusheid van de kamer, de lichtjes in de haard en de brandende kaars en ik pak het eerste boek van Robert Monroe om er even in te lezen. Ik ben namelijk benieuwd wat hij schrijft over technieken om buiten je lichaam te treden. Het duurt wel tien minuten bladeren voordat ik de lijst met methoden heb gevonden en ik lees ze rustig door. Wat belangrijk is, is om het eerste stadium te bereiken. Dat is het vibratie stadium waarbij je het gevoel hebt dat je lichaam gaat trillen. Dat kan heel zacht en fijntjes zijn of er vrij heftig aan toe gaan inclusief harde geluiden als zoemen, ruisen of brommen. Als je dit stadium hebt bereikt, dan weet je dat je lichaam in slaap is gevallen en je geest nog wakker is en kun je beginnen met proberen uit je lichaam te komen. Het vibratiestadium kun je alleen bereiken door ervoor te zorgen dat je lichaam in slaap valt en dit doe je door stokstijf stil te blijven liggen, totdat de vibraties beginnen. Ik had vanmiddag al over de vibraties gelezen en moest toen gelijk denken aan de ervaringen in mijn jeugd, waarbij ik regelmatig als heel jong kind wakker werd van mijn enorm heftig heen en weer schuddende bed, terwijl de herrie zo oorverdovend was dat het leek alsof er een ongelooflijk heftige storm was losgebarsten. Zo agressief dat mijn ramen ervan in kinkelden. Zoiets maakte mij altijd enorm angstig. Ik kan me niet anders herinneren of ik heb dit gehad vanaf heel jonge leeftijd. Zou dit hier iets mee te maken hebben? Als kind kon ik me op die momenten ook niet bewegen, terwijl ik niets liever wilde dan opstaan en naar mijn moeder rennen. Slaapverlamming heet dat geloof ik. Op zich wel fijn dat dat bestaat, omdat je anders tijdens je dromen zou gaan slaapwandelen, maar dankzij de verlamming lukt dat niet. Als je je ervan bewust bent, zoals ik als kind, kan dat dus wel heel erg eng zijn. Ik leg mijn boek neer en staar voor mij uit naar de open haard. De lichtjes dansen vriendelijk voor mijn ogen. Ik wrijf over mijn kin en bedenk me ineens dat het stil liggen in bed dus heel belangrijk is. Eigenlijk fop je je lichaam die denkt dat je in slaap bent gevallen en je dus op de rand van uittreden stuurt. Dan komen die vibraties en kun je uittreden. Je lichaam verlaten, zo lees ik, kan op zich heel eenvoudig door gewoon te denken aan uittreden en vervolgens je lichaam uit te zweven of draaien.

Ook al ben ik hartstikke moe, ik besluit dat dit toch het moment is waarop ik wil proberen om mijn lichaam te verlaten. Beter laat dan nooit. En ik wil immers weg. Terug. Ik blaas de kaars uit en knip de nachtlampjes uit. Ik zou niet weten waar het knopje van de open haard zit, maar dat vind ik ook niet erg. Deze lampjes mogen van mij blijven branden. Het is aangenaam licht dat me niet stoort. Dan ga ik op mijn rug liggen onder de dekens met mijn armen langs mijn zij en maak het mezelf behaaglijk. Ik zie de bewegende lichtjes van de open haard een rustgevend flikkerend patroon op het plafond maken. Buiten hoor ik de bomen ruisen en merk ik op dat er af en toe een auto in de verte over de provinciale weg langs zoeft. Voorderest heerst er doodse stilte. Ik moet ineens denken aan een moment uit mijn jeugd, toen ik in mijn eentje in een donkere kamer in Duitsland lag bij een oudtante. Mijn zusje en ouders sliepen ook ergens in dat huis, maar ik was alleen op die kamer. Door het raam piepte het schijnsel van de straatlantaarns en de auto’s die eens in de zoveel tijd over het natgeregende wegdek langsreden, maakten een ruisend geluid. Ik ben daar uiteindelijk wel in slaap gevallen, maar ik voelde me moederziel alleen in die vreemde kamer vol met verre geluiden. Ik voel me nu exact zo. Ik besluit mijn ouders nog even een sms-je te sturen. Ik pak mijn mobieltje van mijn nachtkastje af en als ik deze open klap geeft het aan dat het 00.53 is. Ik heb post staat er in het groene beeldscherpje en ik lees twee sms-jes. Eentje van mijn ouders om te vragen nog even wat van me te laten horen als ik veilig ben aangekomen en een sms-je van Jeroen die zegt dat hij van me houdt en me veel rust en plezier wenst deze dagen. “Shit”, hoor ik mezelf zeggen. Ik was die hele Jeroen vergeten. Ik denk ook niet dagelijks aan mijn ex moet ik toegeven, maar in dit leven is hij wel gewoon mijn vriend. Ik zal zowel hem als mijn ouders even wat moeten laten weten. Ik stuur ze vervolgens beiden iets terug in de strekking dat het goed gaat, dat ik in een bed & breakfast zit in Overijssel en dat ik binnenkort bel. Met x-jes. Van Sylvia. Als ik klaar ben check ik mijn batterij die op bijna vol staat. Ik kan me herinneren dat dat ding wel vijf dagen doorging op een volle batterij. Ja, de goeie ouwe tijd zullen we maar zeggen. De oplader van mijn huidige Samsung smartphone sleep ik de ganse dag achter me aan. Die batterij gaat een halve dag mee. Als ie in een goede bui is. Ik mis wel de pasjans app op mijn telefoon, het kaartspelletje dat mij elke avond weer helpt in slaap te vallen. Maar omdat ik toch wil proberen nu om uit te treden, is het wellicht goed om een beetje wakker te blijven. En ik ga weer op mijn rug liggen met mijn handen langs mijn zij. Niet veel later voel ik de slaap als een warme deken over me heen glijden. Ik probeer ertegen te vechten, maar het is tevergeefs. Ik kan niet anders dan het laten gebeuren en zo zak ik langzaam maar zeker de oneindige diepten van het onbewuste in.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Sleep’ by Hans van den Berg (Flickr), edited by Tanja

Deel 41: Fantasie of werkelijkheid

Deel 41: Fantasie of werkelijkheid

Nu is het mijn beurt om op het velletje van mijn duim te kauwen, terwijl ik mevrouw Hart aankijk. Dan ga ik verder. “Komt het er dan niet gewoon op neer dat u in de eerste staat bent van wakker bewustzijn in het hier en nu van uw Omgeving I en ik in de tweede staat van bewustzijn ben in mijn Omgeving III in een andere tijd en in een iets andere wereld dan zoals hij hoort te zijn in mijn verleden.”

“Precies!” Roept mevrouw Hart weer uit. “Je zou ook kunnen zeggen dat toen Robert Monroe naar Omgeving III afreisde en een stukje meeliep in het lichaam van die man, dat die man zich in Omgeving I bevond net als de mensen in zijn leven, maar dat dat voor Robert Monroe dus niet gold. Als je ervan uitgaat dat er zoiets bestaat als een parallel universum ten minste.” Mijn brein maakt inmiddels loopings en kronkelt alle kanten op om zich te kunnen wikkelen om de bovenmenselijke en buitenaardse metafysische concepten heen die hier worden besproken door twee vrouwen in een schaars verlichte salon ergens in Overijssel in het jaar negentiennegenennegentig.

“Wat op dit moment dus belangrijk is voor mij om te bepalen, is hoe mijn bewustzijn in dit jaar en in dit universum terecht is gekomen en hoe ik als de donder weer terug kan gaan waar ik vandaan kom.” Zeg ik onomwonden. Mevrouw Hart staat langzaam op en loopt naar het dressoir om nog een glaasje port in te schenken. Ik heb het gevoel dat ze onderwijl een antwoord op mijn probleem probeert te verzinnen. Terug bij de fauteuil gaat ze schuin zitten met haar linkerbeen onder haar rechterbovenbeen en billen gevouwen. Het voelt vertrouwd. Mijn moeder zit ook altijd zo.

“Om uit te vogelen hoe jij weer terug komt naar jouw heden is het belangrijk om het concept ‘tijd’ te begrijpen.” Gaat mevrouw Hart verder zodra ze zich helemaal genesteld heeft in haar stoel. “Tijd is namelijk niet echt. Het is een illusie. Het is iets wat wij hebben bedacht in dit universum, omdat wij in de ruimte waarin wij leven tijd ervaren. Alles gaat van verleden naar ons heden door naar de toekomst. We zien dat lineair als een rivier die stroomt van links naar rechts.”

“Dat weet ik”, vertel ik haar. “Ik ben in mijn heden Hypnotherapeut en daar heb ik veel te maken met regressie van cliënten naar het verleden maar ook met progressie naar eventuele toekomstige scenario’s. Ik laat mijn cliënten ook vaak een imaginaire lijn trekken op de vloer van mijn praktijk waarover ik ze laat lopen, terug of vooruit in de tijd.”

“Een mooi beroep als therapeut heb je, Celia.” Zegt het Hartenvrouwtje. “heb je ook al geprobeerd jezelf onder hypnose te brengen om te kijken wat er nu precies gebeurd is dat je hier terecht bent gekomen?” Vraagt ze dan.

“Dat heb ik inderdaad vanmiddag gedaan”, vertel ik haar. “Ik was echter niet in staat om de exacte details te zien van wat ik gisteravond, in 2014, gedaan heb vlak voor het slapen gaan. Ik weet het wel ongeveer, maar niet precies.”

“Weet je, meisje, morgenochtend komt mijn allerliefste tuinman om wat struiken en bomen bij te snoeien. Het is de afgelopen twee maanden ongelooflijk zonnig geweest met perioden van hevige buien. Vooral vorige maand, dus mijn tuin staat helemaal op springen en kan wel wat snoeiwerk gebruiken. Toevallig is mijn tuinman een oude vriend van mij die alles weet over tijd en tijdreizen. Wat zeg je me daarvan? Wat we kunnen doen morgen na het ontbijt is dat we jouw verhaal aan hem voorleggen om te kijken of hij misschien een oplossing heeft. Zou je daar wat voor voelen?” Ik knik heftig en kan me de toevalligheid van deze omstandigheden bijna niet voorstellen.

“Ik heb alle hulp nodig die maar denkbaar is en ik zou heel graag spreken met jouw tuinman. Hoe heet hij?”

“Mijn goede vriend de tuinman heet Wilhelm Wonders, maar we noemen hem meneer Rups. Deze bijnaam is ontstaan, omdat hij dol is op rupsen en bij het tuinieren heel voorzichtig omgaat met deze diertjes. Thuis heeft hij boeken vol over rupsen en als er kinderen zijn op het Witte Konijn laat hij de rupsen in alle kleuren van de regenboog aan ze zien en vertelt erover. In de zomer stikken we hier in de tuin van de bloemen en vlinders. En waar vlinders zijn, zijn rupsen.” Mevrouw Hart glimlacht en zet haar portglaasje op het zilveren dienblad neer. “Rups is het einde. Ik ken hem al lang. We zaten samen op de basisschool en hebben veel avonturen beleefd. Hij was een jaartje ouder dan ik en we plachten vaak te spelen in het groen, op weilanden, in ouwe schuren en we bedachten van die grootse fantasie verhalen die we dan uitspeelden als kind.” Glimlachend staart mevrouw Hart in de verte, waarbij beelden van vroeger ongetwijfeld langs haar geestesoog voorbij trekken. Bij mij springt er echter ineens een vervelende gedachte door mijn hoofd. Want wat als deze mevrouw Hart en meneer Rups gewoon hartstikke mesjogge zijn en ik zit opgezadeld met een enorm probleem en twee mensen die in LaLaLand leven? Maar zo snel als de gedachte mijn hoofd binnen kwam, verdwijnt deze ook weer. Dit hartenvrouwtje probeert mij met alle middelen die zij heeft te helpen. Zij heeft duidelijk veel verstand van zaken en ik vertrouw haar. En voor wat betreft haar childhood friend, dat zien we morgen wel weer. Als hij echt zo veel verstand heeft van tijd dan haal ik er wellicht wat uit dat ik kan gebruiken. Linksom of rechtsom, ik moet terug. Naar mijn man, naar mijn kinderen en naar mijn leven.

“Wil je nog een kopje thee om het af te leren?” Haalt mijn zorgzame gastvrouw me terug uit mijn overpeinzingen.

“De thee is heerlijk, echt verrukkelijk, maar ik denk dat het tijd is om lekker naar bedje te gaan nu”, zeg ik haar. Ik vond het werkelijk fantastisch om met u te spreken over al deze zaken. Dank u wel voor alle informatie die u mij heeft gegeven. Ik heb weer het een en ander om over na te denken.”

“Niets te danken, kind. Ik vind het geweldig om over metafysica te babbelen. Dat is weer eens wat anders. En morgen weer en dag en gaan we gewoon door met het onderwerp tijd. Met rups.” Dan staat ze op en loopt met het dienblad richting de deur van de keuken. Dan draait ze zich om. “Wat wil je morgenochtend voor ontbijt? Je bent een fruitliefhebber hè? Ik maak wel wat. Komt goed.” Dan verdwijnt ze zonder mijn antwoord af te wachten, met Dinah in haar kielzog, door de deur.

Ik sta langzaam op. Een  beetje beduusd door haar plotselinge vertrek en vraag me af of het vuur in de haard gewoon kan blijven branden. Maar de kleine professor steekt dan haar hoofd om de deur en alsof ze mijn gedachten heeft gelezen zegt ze: “Ik laat het vuurtje gewoon uitbranden. Blijf gerust nog even zitten hoor als je dat fijn vindt.” Ik knik glimlachend naar haar en blijf nog even zitten om mijn kopje leeg te drinken.

Nu mevrouw Hart is verdwenen en de stilte van de salon over me heen wordt gedrapeerd als een mantel, voel ik de kou die door mijn kleding heen dringt. En geen onzichtbare mantel die deze kou kan tegenhouden. Ik moet nu naar boven. Naar mijn kamer. Door een onverlicht, oud en krakend landhuis. En dan slapen. Hopend dat meneer Rups me morgen de wijsheid en kennis kan geven die ik nodig heb om terug te keren naar waar ik thuishoor.

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Wonderland’ by Hldrmn (Flickr)

Deel 40: Time Travel uit je lichaam

Deel 40: Time Travel uit je lichaam

“Ik zit met een enorm probleem en ik vermoed dat de informatie uit deze boeken me zou kunnen helpen bij het oplossen ervan.” Ik zet mijn thee neer op het salon tafeltje en wring vervolgens mijn handen in elkaar. Hoewel ik voel dat mijn gastvrouw volledig te vertrouwen is, ben ik bang dat ze me niet gelooft, of denkt dat ik gek ben, als ik haar mijn verhaal vertel. Mevrouw Hart ziet mijn aarzeling.

“Je kunt het me vertellen. Geloof me. Ik kijk nergens meer van op in dit leven. Toe maar.” Zegt ze. Ze wappert met haar handen en kijkt me vriendelijk aan.

“Ik hoor hier niet te zijn”. Stoot ik uit. “Ik bedoel…vanochtend werd ik wakker in een bed waar ik helemaal niet thuis hoor. Ik werd namelijk wakker in mijn oude studentenhuis waarin ik ooit heb samengewoond met mijn toenmalige vriendje en nu ex- man. Dat huis is al lang gesloopt, weet u. En mijn vriendje lag ineens weer naast me en de hele wereld was anders. Gisteren was het nog 11 mei 2014 en ging ik slapen naast mijn man met mijn twee kinderen en vanochtend toen ik wakker werd was het ineens 20 september 1999. Voor mij is dit de vorige eeuw. Ik hoor hier niet te zijn.” Ik heb zo snel gesproken dat ik het hartenvrouwetje geen enkele mogelijkheid geef om me te onderbreken.

Zonder een spier te verrekken kijkt ze me aan. Ernstig. Nadenkend. Dan begint ze te spreken.

“Bedoel je dat terug bent gegaan in de tijd?” Ik duw mijn wenkbrauwen omhoog in verbazing. Zo’n snelle conclusie had ik niet verwacht. Zelfs niet van dit slimme vrouwtje. Het is ook nogal niet wat, wat ik haar vertel.

“Klopt mevrouw Hart, dat is exact wat er is gebeurd. Kunt u zich voorstellen hoe zeer ik in paniek was? Ik ben gewoon overnight vijftien jaar in de tijd terug gegaan. En nu probeer ik uit te vogelen hoe ik weer terug kom in mijn tegenwoordige tijd.

“Ongelooflijk.” De kleine dame is daarna stil en leunt achterover. Ze kijkt me aan. Taxerend.

“Ik snap dat het moeilijk is te geloven. Het is dat het mijzelf overkomt, anders had ik het ook niet geloofd. Echt.” Vertel ik haar vlug.

“Dus je ging gisteravond gewoon slapen in je bed in 2014 en vanochtend werd je wakker in een heel ander bed in een heel andere tijd?”

“Klopt.” Ik knik. Het hartenvrouwtje is weer stil. Nadenkend.

“En je weet zeker dat je niet je hoofd keihard hebt gestoten of iets dergelijks. Een hersenschudding of hersenbeschadiging hebt opgelopen.”

“Ik heb mijn hoofd niet gestoten. Ik was gisteravond nog een video aan het kijken op mijn telefoon. Tegenwoordig kunnen wij dat. En daarna ben ik gewoon in slaap gevallen.”

“Interessant.” Ze blijft me aankijken. “En nu denk je dus dat je ineens uit de toekomst komt.” Ze stelt het vast.

“Nee dat dénk ik niet, dat ís zo.” Zeg ik haar met een dringende toon in mijn stem terug.

Mijn gastvrouw zwijgt weer.

“Waarom denk je dat je uit 2014 komt?” Vervolgt ze.

“Omdat ik sinds 1999 een heel leven heb geleefd. Ik ben verhuisd, verloofd, getrouwd, ik heb siamezen gekregen, twee kinderen. Ik ben nog een keer verhuisd. Ik heb vijftien jaar leven achter de rug sinds 1999. Ik vertel echt de waarheid. Ik kom uit de toekomst!”

“Ik vind het een bijzonder en interessant verhaal wat je me verteld en voor nu ga ik ervan uit dat je de waarheid, of in ieder geval jouw waarheid vertelt.” Ze gaat wat voorover zitten in haar stoel. “Hoe is het in 2014? Is er vrede in de wereld? Is het mooi?”

“Zo veel is er niet veranderd. Er is nog steeds oorlog. Eigenlijk is de wereld best heel rumoerig. En de technologie is een stuk verder. Niet zozeer qua auto’s ofzo, meer op het gebied van informatica en telecom. We hebben nu smartphones en tablets die met een touchscreen te bedienen zijn. Eigenlijk een soort mini computers waar je ook mee kunt bellen, navigeren, alles. Je eigen zakcomputer. Ik mis mijn smartphone wel hoor. Ik heb nu mijn oude telefoontje mee. Een Motorola waar ik alleen mee kan bellen. Heel simpel. Maar dat is zo in 1999.” Ik kijk haar aan terwijl ik praat.

“Dat klinkt fascinerend En sterker nog het klinkt niet alsof je dit uit je duim zuigt. Ongelooflijk. Ik sta perplex!” Mevrouw Hart begint te glimlachen.

“Het is ook wel heel bijzonder,” geef ik schoorvoetend toe. “Maar echt leuk is anders hoor. Ik wil gewoon terug naar mijn eigen hedendaagse leven. En nu zit ik hier vast in een tijd waar ik helemaal niet meer wil zijn. En het ergste is nog dat ik niet terug ben in de tijd die ik ken, maar in een andere tijd. Hoewel het wel september 1999 is en ik vijftien jaar terug ben gegaan in de tijd, zit ik, zoals het lijkt, op een andere tijdlijn. Dat klinkt science fiction achtig hè?”

“Ja dat klinkt nog vreemder inderdaad.” Antwoordt ze. Maar waarom denk je dat je op een andere tijdlijn zit?” Vervolgt ze, alsof het feit dat ik stel dat ik terug gegaan ben ik de tijd naar een parallel universum de normaalste zaak is van de wereld. Alsof we een koekjes recept uitwisselen. Zo kijkt ze.

“Nou, ik zit niet in de omstandigheden die ik ken van september 1999. Zo heb ik een heel andere studie gedaan, een andere baan en mijn ouders wonen nog steeds in hun villa, waar ze eigenlijk al in 1996 vanuit zijn verhuisd.”

“Ok.” Mevrouw Hart pakt met de wijs- en middelvinger van haar handen haar slapen vast en fronst. “Jij ging dus gisteren slapen in 2014 en vanochtend werd je wakker in 1999 in een parallel universum?” Ik knik. Het klinkt bijna grappig. Als het een film was geweest die ik vanuit mijn bioscoopstoel had bekeken had ik gelachen, bedenk ik me. Ze zucht diep en kijkt weer naar het plafond, terwijl ze kauwt op het velletje van haar duim. Ik kijk haar vol verwachting aan.

“Hier heb ik nog nooit van gehoord.” Zegt ze dan. “Wel van mensen die onder gecontroleerde omstandigheden konden terug keren in de tijd, zoals Andrew Basiago. En de omstandigheden rondom het Philadelphia Experiment waren ook zo dat de mensen terug keerden in de tijd en weer verschenen in het nu. “Maar jij loopt dus al de hele dag in de verkeerde tijd rond?” Vraagt ze. Ik knik weer. Heftiger deze keer. “Hmm. Ok. Ja Andrew wist dat hij terug ging in de tijd. Hij was hierin getraind. Ik weet niet precies het hoe en wat. Bij het Philadelphia Experiment werden theorieën van Einstein en technieken van Tesla toegepast en werd een heel marineschip geteleporteerd om redelijk snel daarna weer terug te keren in het heden met alle dramatische gevolgen van dien. Er is een film van gemaakt geloof ik.”

“Wat voor dramatische gevolgen?” Vraag ik dringend.

“Er werden testen gedaan met het schip om deze onzichtbaar te maken, gebruik makend van elektromagnetische velden en zwaartekracht. Maar in plaats van gewoon onzichtbaar te worden door het ombuigen van licht,  verdween deze volledig. Er was alleen een groene mist over waar het schip ooit was. Toen het schip even later weer verscheen was de bemanning er niet goed aan toe. Bemanningsleden waren verdwenen, om nooit meer terug te keren, sommigen waren fysiek versmolten met het staal van het schip en de rest was psychisch helemaal doorgedraaid.” Ik kijk haar vol afschuw aan.

“Ik hoop niet dat dat mijn voorland is, straks versmolten te zijn met de muur van mijn huis ofzo.”

“Nee, wees niet bang. Jouw geval is heel anders. Kijk, hier waren knappe koppen echt aan het experimenteren geslagen. Dit is ook geen officieel verhaal hoor. Het Amerikaanse leger houdt het op een mythe, maar ik weet wel beter.” Ze knipoogt naar me en neemt een flinke slok port, waarna ze verder gaat.

“Want als ik het goed begrijp ben jij als het ware terug gegaan in de tijd in je lichaam van toen. Omdat je er erg jong uit ziet. Niet als iemand met kinderen. Want hoe oud ben je? Een jaar of eenentwintig?”

“Nee ik ben wat ouder. Zesentwintig, maar ik zie er wel jonger uit. Tenminste, in dit lijf ben ik zesentwintig, maar in 2014 ben ik dus eenenveertig.”

“Aha, dus je bent met je bewustzijn terug gegaan in de tijd.” Ze stelt het vast met een nadruk op het woord bewustzijn.

“Ja, zo zou je het denk ik wel kunnen zeggen. Ik ben me bewust van dit jaar. Dit moment. En niet van het moment waar ik nu hoor te zijn in 2014.”

“Ongelooflijk.” Mevrouw Hart roept het hoofdschuddend uit. Alsof de omvang van mijn relaas nu pas tot haar doordringt. Ze gaat achteruit in de kussens zitten en vouwt haar handen om haar glaasje port, welke bijna leeg is. “Meis, wat vreselijk voor je. Wat zul je geschrokken zijn. En angstig.” Ik knik weer. Ze blijft me indringend aankijken en vervolgt dan: “Ik snap wat je bedoelt met die link tussen out of body gaan en jouw tijdreis avontuur. Weet je dat Robert Monroe tijdens zijn buitenlichamelijke reis ook naar een gebied ging waar hij in een parallel leven leefde?”

“Ja, ik las daar inderdaad iets over. Was hij daar niet een man in een ander universum wat parallel liep aan het zijne, maar heel verschillend met de wereld die hij kende?”

“Inderdaad”, antwoordt mevrouw Hart. Dat noemde hij geloof ik de derde omgeving van de tweede staat. “Kijk, Monroe noemde de staat van zijn zoals je bent in wakkere vorm in het hier en nu waar je niet droomt, de eerste staat. Zoals wij hier met elkaar praten. De tweede staat is de staat waarin je lichaam slaapt, maar je bewustzijn wakker is en op reis gaat buiten je lichaam.”

“Ik geloof dat ik het snap.” Zeg ik. “Er zijn dus twee staten en je bent in allebei de staten wakker. Bij bewustzijn zeg maar.”

“Precies!” Beaamt mijn wijze vriendin. “En hoewel je dus in beide staten wakker bent, geldt dat niet voor je lichaam,” vervolgt ze. “In de eerste staat is je lijf wakker en in de tweede staat slaapt ie.”

Ik grinnik. “Het lijkt wel hogere wiskunde!” Mevrouw Hart lacht. “Het gaat in de boeken van Monroe natuurlijk alleen over de avonturen die hij beleefde in de tweede staat. Buiten zijn lichaam.” Vervolgt ze. “In deze tweede staat reisde hij naar diverse gebieden die hij omgeving I, II en III noemde. Omgeving I is het hier en nu en alles in jouw leven wat herkenbaar is. Zo kun je bijvoorbeeld je lichaam uit zweven in je eigen slaapkamer, daarna naar de woonkamer gaan en daar je gezin zien zitten. Omgeving I is alles wat vertrouwd is in tegenstelling tot Omgeving II. Want hier is alles totaal anders dan alles wat ooit bekend en vertrouwd was voor jou. Het is een oneindig groot gebied waarin tijd en dus ook ruimte zoals wij die kennen, niet bestaan. Alles wat mooi is, zo mooi als de hemel en alles wat lelijk is als de hel, kun je hier vinden. Ook vind je hier geen normale mensen, maar wezens van diverse pluimage en frequentie.”

“Wat bedoelt u met frequentie?” Vraag ik fronsend. Tot zover snap ik het, maar wat ze hiermee bedoelt begrijp ik niet.

“Met frequentie bedoel ik trilling.” Legt het hartenvrouwtje uit.

”Trilling?” Vraag ik haar weer fronsend.

“Ja trilling. Vibratie. Energie!” Ze glimlacht mysterieus. “Alles is energie, lieverdje. De wereld lijkt solide. En we denken ook dat de materie van deze wereld, van de eerste staat van zijn zogezegd, vast is. Bewegingsloos. Maar dat is op kwantumniveau niet het geval, omdat als we op dit niveau naar materie kijken, we zien dat alles in beweging is. Een atoom, de bouwsteen van materie, is altijd in beweging en afhankelijk van de snelheid van deze beweging, toont de wereld zich als vast, vloeibaar of gas. Als we nog verder gaan kijken komen we er achter dat alles uiteindelijk van energie is gemaakt. En deze energie heeft ook een bepaalde trilling. En hoe hoger de trilling van de energie, des te prettiger deze aanvoelt. Zelfs onze gedachten zijn gemaakt van energie.”

“Ja! Veer ik op. “Dat is de wet van de aantrekkingskracht. Net als de film The Secret.” Ik praat snel en enthousiast als ik me realiseer dat deze film in 1999 nog lang niet uit was.

“Die film ken ik niet, maar als ik het dus heb over wezens van diverse frequentie, heb ik het over wezens die van prettig tot onprettig aanvoelen. Bijvoorbeeld van liefdevolle, engelachtige wezens, overleden mensen en bijzondere buitenaardse wezens, tot monster-achtige individuen. Klinkt echt science fiction, hè Celia?” Zegt mevrouw Hart lachend. “Nou en dit kun je allemaal aantreffen als je buiten je lichaam treedt in die tweede staat.” De professor met haar rode slofjes gaat achteruit in haar fauteuil zitten en neemt een flinke slok van haar portje.  “Begrijp je het zo een beetje?”

“Ja,” zeg ik. “Het is een beetje als dromen. Sommige dromen zijn naar met vervelende mensen en monsters en anderen weer positief die fijn aanvoelen.”

“Exact. En dromen doe je ook in deze tweede staat. Alleen ben je dan niet bewust. Maar ik vermoed dat je wel dromende mensen kunt tegenkomen in deze staat buiten je lichaam.” Ik knik. Ik snap waar ze het over heeft, hoewel het niet de meest eenvoudige onderwerpen zijn om over te spreken. Mevrouw Hart gaat dan verder.

“In deze tweede staat buiten je lichaam beweeg je je voort met gedachtenkracht. Ook zoiets. Met andere woorden: jij denkt ergens aan en vervolgens gebeurt dit ook onmiddellijk. Of ben je meteen op de plek waar je aan dacht. Of bij de persoon waar je aan dacht, ook al bevindt deze zich aan de andere kant van de wereld. Of zelfs op de maan. Als jij er aan denkt gebeurt het meteen.” Ze neemt weer een slokje port en zet daarna het glaasje weer voorzichtig neer op het dienblad.

“Weet je, de tweede staat is eigenlijk de natuurlijke staat van je tweede lichaam. Je astrale lichaam. En zoals we net al hebben vastgesteld zou je kunnen zeggen dat als je droomt je ook naar dit gebied gaat met dit astrale lichaam.” Mijn gastvrouw pauzeert even.

“Zou het kunnen zijn dat ik dan nu droom en een soort lucide droom heb en u daarin verschijnt?” Vraag ik haar.

“Ik denk het niet. Daarvoor is dit te echt. Ik weet zeker dat ik niet in de droom van iemand anders zit nu”, lacht mevrouw Hart zachtjes. “Ik denk persoonlijk wat anders.

Het begint me te dagen. Langzaam maar zeker. Ik zucht en drink mijn kopje thee leeg.

“Ik weet het, meiske. Het is een hoop informatie hè?” Ik knik. En terwijl het grijze vrouwtje mijn theekopje weer vult, vraagt ze:

“Vindt je het nog wel interessant als ik je vertel wat ik weet over omgeving twee en drie van de tweede staat?”

“Ja zeker, ik ben erg benieuwd naar alle informatie die met Monroe en buitenlichamelijke reizen te maken heeft. Maar wat was de eerste omgeving ook al weer?”

“Omgeving I is de wereld zoals jij die kent, precies of bijna gelijk als dat jouw wereld er uit ziet.” Zegt ze.

“Oja”, antwoordt ik. Ik weet het weer. En hoe zit het dan met die andere twee omgevingen?”

“Nou, Robert Monroe kwam er door zijn vele buitenlichamelijke reizen dus achter dat er ook plekken waren die in totaal niets leken op zijn normale wereld uit Omgeving I.

“Ik ga verder.” Ze gaat wat verzitten, neemt een slokje port en laat zich weer wegzakken in de kussens.

“Monroe was in eerste instantie doodsbang voor Omgeving II, omdat deze totaal anders was dan zijn vertrouwde Omgeving I. Wat ook wel begrijpelijk is. Buiten je fysieke lichaam zijn is al best een uitdaging en als je dan op plekken komt die bijvoorbeeld volkomen duister zijn, of waar je handen van vreemden op je lijf voelt en waar je niet weet hoe je je weg weet terugvindt naar je eigen lichaam in je bekende wereld, dan kan dat best beangstigend zijn.”

“Dat begrijp ik”, knik ik bevestigend. “Ik heb ook wel wat gelezen over deze tweede omgeving en dat leek me ook hartstikke eng. Puur omdat je allerlei wezens tegenkomt die je niet kent en waarvan je niet weet of ze aardig zijn of niet. Maar ook omdat hij in dat pikkedonker was en niet wist hoe hij terug moest.”

“Klopt”, zegt ze. “Maar hij kwam er dus gelukkig snel achter dat hij kon reizen met gedachtenkracht. Hij hoefde slechts te denken aan zijn fysieke lichaam en hij was weer terug. Poef! Als in een flits!” Terwijl ze ‘poef’ zegt gooit ze haar handen in de lucht.

“Nou en Omgeving III was weer een hele andere, daar hadden we het net al even over hè? Daar ging hij naar die paralelle wereld. dat was dus een gewone wereld, een aarde zogezegd, maar een voor hem onbekende plek die. Hij kroop daar in de huid van zijn alter ego in die voor hem onbekende wereld. Hij lééfde daar daadwerkelijk als die man en nam als het ware zijn lichaam over, maar omdat hij alleen met zijn bewustzijn in die man ging en verder ging enkele notie had van die man zijn leven of van de wereld waarin hij leefde, was dit heel bevreemdend voor Monroe. Omgeving III is dus eigenlijk net als Omgeving I, bijna identiek aan onze wereld, maar ligt noch in het verleden, noch in het heden van onze huidige realiteit, hetgeen impliceert dat het hier een parallele wereld betreft. Begrijp je wat ik daarmee bedoel?” Mijn gastvrouw de Professor is iets voorover gaan zitten en steunt met haar ellebogen op haar knieën. Ik knipper met mijn ogen en probeer de omvang van wat zij vertelt tot me door te laten dringen.

“Ik geloof het wel”, antwoord ik aarzelend.

“Monroe is in Omgeving III naar een paralelle wereld gereisd. EN met zijn bewustzijn heeft hij plaats genomen in die andere hij. Die man. En dat is eigenlijk wat mij nu ook overkomt!” Roep ik uit. Ik zit op het puntje van mijn stoel. “Omdat mijn eenenveertigjarige bewustzijn als het ware het lichaam heeft overgenomen van de zesentwintigjarige Tanja in een paralelle wereld. Jeetje.”

“Precies!” Verklaart het kleine dametje en gaat triomfantelijk achteruit leunend in haar fauteuil zitten. “De Tanja uit 2014 is in de Tanja van 1999 gefloept. En de vraag is nu: Hoe kom jij met je bewustzijn van 2014 weer terug naar waar je hoort?!”

 

Lees HIER het volgende deel >>>

 

Copyright © 2016 Tanja Ortmans

Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.

Photo credits Creative Commons: Photo ‘Port wine glass’ by Port Convention & Visitors Bureau (Flickr)

× Hoe kan ik je helpen?