06-31069157 info@tanjao.nl
3. Unheimisch gevoel

3. Unheimisch gevoel

3. Unheimisch gevoel

Ik kan haar bijna ruiken zo dichtbij is ze. Ik was net weg aan het zakken in die bijna comateuze, gedachteloze halfslaap, toen ze opeens verscheen op mijn geestesoog. Ik lig op mijn zij, heel diep weggedoken onder mijn deken en die slaperige, zachte energie van mijn rustende lijf is overweldigend intens. Zo’n diepe rust en dan ineens – na een week afwezigheid, is ze daar weer. Maar ik zie haar alleen van achteren.

Het is een aparte situatie, omdat ik me moet focussen op het beeld, zonder echt wakker te worden. Als ik te veel terugkom naar het hier en nu, dan verdwijnt het visioen als sneeuw voor de zon en is ze weg. En dat wil ik niet. Het enige dat is kan doen is heel rustig en stil blijven liggen en me concentreren op wat ik aanschouw.

Haar lichtbruine haar met de grijze strepen is stijl en hangt los op haar schouders. Vandaag heeft ze een grijze, lange rok aan met een donkergrijze sweater. “Kalm blijven adem halen, focussen”, maan ik mezelf rustig in gedachten. “Kijk naar haar voeten”. Ik kijk naar beneden en zie dat ze geen schoenen aan heeft. Kousen. “Waarom niet? Is ze binnen? Waar is ze?” De vragen razen door mijn hoofd en terwijl ik ze denk, worden een kleine stukjes van haar omgeving onthuld.

Ik zie een eenvoudige tafel met een houten stoel. Ze pakt een beker van de tafel. “Heeft ze thee, koffie? Is het ochtend? Welk deel van de dag is het?” De vrouw loopt verder met haar beker en ik volg haar van achteren.

Dan gebeurt er iets met haar. Ze lijkt zich te verstappen en maakt een schokkende beweging en pakt zichzelf vast aan een stoel. De beker valt op het tapijt, maar raakt daarbij een stuk tafel. Hij ligt in tweeën. Het lukt me scherp te stellen op de mok die erg mooi is met diverse in elkaar overlopende, pastelkleurige tinten. Wat zonde. De vrouw heeft ogenschijnlijk thee over haar heen gekregen en probeert de hete thee snel van zich af te kloppen.

Het volgende moment is alles ineens weg. Zwart. Donker. Niets meer. De donkere ruimte van achter mijn ogen is alles wat overblijft. “Shit”. Ik zeg het niet hardop, maar denk het wel. Nu is het belangrijk dat ik niet geïrriteerd raak. Maar gewoon blijf liggen, zoals ik lag. Bewegingsloos met gesloten ogen. In de verte hoor ik de vogels fluiten en het zachtjes tikken van de klok in de woonkamer. Het kleedje van mijn kat ritselt zacht als hij in zijn slaap beweegt. Er is totale rust om mij heen en de behaaglijke warmte van de slaap breidt zich weer langzaam uit door mijn lijf.

Ik weet niet hoelang ik al lig. Er waren geen gedachten meer, geen tijd, geen hier en nu. Alleen de nietsheid van de ontspanning waar ik elke middag zo naar verlang. Het moment waarop ik mijn lijf tot rust breng en mijn brein zich hersteld van de overprikkelende en overweldigende dagelijkse interne dialoog. Ik word zo moe van mezelf dat ik deze middagdutjes gewoon nodig heb. Precies op het moment dat ik zo intens geniet en wegzak in mijn welverdiende rust, is ze daar weer.

We zitten in een auto. Ik zit naast haar op de bijrijdersstoel. Ik kijk om me heen en verbaas me. Dit is echt een oude auto. Als Autist mag ik me verheugen op een iets meer dan normale preoccupatie met auto’s. Toen ik twee was kende ik alle automerken al uit mijn hoofd. Met poppen wilde ik niet spelen, met autootjes wel. En alle knuffels die ik had zette ik op een rijtje in mijn slaapkamer. Keurig netjes van groot naar klein. Maar geen mens die in de zeventiger jaren wist dat meisjes ook autisme konden hebben. En zo leefde ik bijna mijn hele leven onwetend van mijn autisme.

Dankzij mijn divergente brein weet ik echter dat ik momenteel in mijn visioen in een auto zit, specifiek uit de tachtiger jaren. Ik kijk naar de motorkap en schat in dat we in een Volkswagen zitten. Een Polo? Ik probeer het stuur scherp te stellen en zie even later inderdaad een Volkswagen logo. De vrouw zit kalm met haar handen op tien voor twee aan het stuur en ik bekijk haar wat aandachtiger.

Haar schouderlange haar zit met een schuifspeld achter haar rechteroor en ze heeft een grote bril op haar neus met een wat dikker, hoornen montuur. Ze draagt een dunne trenchcoat-achtige jas en als ik mijn ogen laat afdwalen naar haar voeten, zie ik dat ze bruine, leren loafers draagt. Met haar lange grijze rok die ik eerder al zag, ziet ze er best Laura Ashley uit.

Zodra ik mijn best probeer te doen om te kijken waar we precies rijden, gaat mijn beeld weer op zwart. “Wat een gezeik is dit”, grom ik in gedachten. Ik ben hartstikke nieuwsgierig. Dit is de eerste keer dat ik zoveel van haar zie. Geen vluchtige schim, maar een glimp van haar leven.

Terwijl ik nog steeds op mijn zij lig, trekt de duisternis achter mijn ogen op. Het wordt lichter, omdat de zon inmiddels gedraaid is en in de namiddag aan de voorkant van mijn huisje tevoorschijn komt. En het licht valt door mijn gesloten oogleden heen en kleurt mijn slaperige wereld roze. Ik voel dat ik niet meer kan slapen en dat er ook geen visioenen meer komen.

En dan ineens is haar gezicht daar. Vlak voor mijn neus. Zo plotseling dat ik er van schrik. Als een flits. Met grote ogen en open mond zie ik de vrouw voor zich uit staren. Is zij ook ergens van geschrokken? De auto staat stil, omdat de vrouw plotseling geremd heeft. Schoot er iets over de weg? Is ze daarvan geschrokken?

De auto staat stil. De motor draait nog. Wat bizar dat ik dat gewoon kan horen. En dat ik haar nu van voren zie. Alsof ik buiten de auto hang en door het voorruit naar haar geschokte gezicht staar. Ik zie het stuur licht trillen onder haar handen. Heeft ze net geremd? Voor iets? Of voor iemand?

Ik probeer me te focussen op haar blik. Paniek? Schok? Herkenning? Maar dan vervaagt alles.

De motor draait nog.

En precies op het moment dat ik zie dat ze uit gaat stappen en ik hoop iets van de omgeving te zien, vervaagd het beeld volkomen.

Ik ga rechtop zitten tegen de rugleuning van mijn bank en zucht diep. Mijn handen zoeken het grote, zachte bloemetjeskussen met ruches, dat ik vorige maand gekocht heb in dat knusse woonwinkeltje in de binnenstad. Ik trek het tegen me aan, stevig, alsof ik mezelf dwing zo weer een stukje op mijn eigen aarde terug te komen.

Terwijl ik mijn ogen dichtknijp, zie ik haar grijsgroene ogen, opengesperd van schrik, nog op mijn netvlies gebrand staan. Even blijf ik zo zitten, mijn ademhaling langzaam dieper, totdat de spanning in mijn lijf iets wegebt.

Dan doe ik mijn ogen open. Ik schud mijn hoofd en frummel met de rushes van mijn kussen. Ik wil zo graag weten wat er is gebeurd.

Deel 4 volgt binnenkort …

2. Schok tussen werelden

2. Schok tussen werelden

2. Schok tussen werelden

Ik kan haar bijna ruiken zo dichtbij is. Ik was net weg aan het zakken in die vertrouwde, bijna comateuze, gedachteloze halfslaap, toen ze opeens verscheen op mijn geestesoog. Ik lig op mijn zij, heel diep weggedoken onder mijn deken en die slaperige, zachte energie van mijn rustende lijf is overweldigend intens. Zo’n diepe ontspanning en dan ineens – na een week afwezigheid, is ze daar weer. Maar ik zie haar alleen van achteren.

Het is een aparte situatie, omdat ik me moet focussen op wat ik zie, zonder echt wakker te worden. Als ik te veel terugkom naar het hier en nu, dan gaat ze weg. Het visioen verdwijnt dan als sneeuw voor de zon. En dat wil ik niet. Het enige dat is kan doen is heel rustig en stil blijven liggen en focussen op wat ik zie. Haar lichtbruine haar met de grijze strepen is stijl en hangt los op haar schouders. Vandaag heeft ze een grijze, lange rok aan met een donkergrijze sweater. “Kalm blijven adem halen, focussen”, maan ik mezelf rustig in gedachten. “Kijk naar haar voeten”. Ik kijk naar beneden en zie dat ze geen schoenen aan heeft. Kousen. “Waarom niet? Is ze binnen? Waar is ze?” De vragen razen door mijn hoofd en terwijl ik ze denk, worden kleine stukjes van haar omgeving onthuld. Ik zie een eenvoudige tafel met een houten stoel. Ze pakt een beker van de tafel. “Heeft ze thee, koffie? Is het ochtend? Welk deel van de dag is het?” De vrouw loopt verder met haar beker en ik volg haar van achteren.

En dan is alles ineens weg. Zwart. Donker. Niets meer. De donkere ruimte van achter mijn ogen. “Shit”. Ik zeg het niet hardop, maar denk het wel. Nu is het belangrijk dat ik niet geïrriteerd raak. Maar gewoon blijf liggen, zoals ik lag. Oogjes dicht, zonder te bewegen. In de verte hoor ik de vogels fluiten en het zachtjes tikken van de klok in de woonkamer. Het kleedje van mijn kat ritselt zacht als hij in zijn slaap beweegt. Er is totale rust om mij heen en de behaaglijke warmte van de slaap breidt zich weer langzaam uit door mijn lijf.

Ik weet niet hoelang ik al lig. Er waren geen gedachten meer, geen tijd, geen hier en nu. Alleen de nietsheid van de ontspanning waar ik elke middag zo naar verlang. Het moment waarop ik mijn lijf tot rust breng en mijn brein zich hersteld van de overprikkelende en overweldigende dagelijkse interne dialoog. Ik word zo moe van mezelf dat ik deze middagdutjes gewoon nodig heb. Precies op het moment dat ik zo intens geniet en wegzak in mijn welverdiende rust, is ze daar weer.

We zitten in een auto. Ik zit naast haar op de bijrijdersstoel. Ik kijk om me heen en verbaas me. Dit is echt een oude auto. Als autist mag ik me verheugen op een iets meer dan normale preoccupatie met auto’s. Toen ik twee was kende ik alle automerken al uit mijn hoofd. Met poppen wilde ik niet spelen, met autootjes wel. En alle knuffels die ik had zette ik op een rijtje in mijn slaapkamer. Keurig netjes van groot naar klein. Maar geen mens die in de zeventiger jaren wist dat meisjes ook autisme konden hebben. En zo leefde ik bijna mijn hele leven onwetend van mijn autisme. Maar dankzij mijn divergente brein weet ik dat ik momenteel in een auto zit specifiek uit de tachtiger jaren. Ik kijk naar de motorkap en schat in dat we in een Volkswagen zitten. Een Polo? Ik probeer het stuur scherp te stellen en zie even later inderdaad een Volkswagen logo. De vrouw zit kalm met haar handen op tien voor twee aan het stuur en ik bekijk haar wat aandachtiger.

Haar schouderlange haar zit met een schuifspeld achter haar rechteroor en ze heeft een grote bril op haar neus met een wat dikker, hoornen montuur. Ze draagt een dunne trenchcoat-achtige jas met een bloemetjes sjaal en als ik mijn ogen laat afdwalen naar haar voeten, zie ik dat ze bruine, leren loafers draagt. Met haar lange grijze rok die ik eerder al zag, ziet ze er best Laura Ashley uit. Zodra ik mijn best probeer te doen om te kijken waar we precies rijden, gaat mijn beeld weer op zwart. “Wat een gezeik is dit”, grom ik in gedachten. Ik ben hartstikke nieuwsgierig. Dit is de eerste keer dat ik zoveel van haar zie. Geen vluchtige schim, maar een glimp van haar leven.

Terwijl ik nog steeds op mijn zij lig, trekt de duisternis achter mijn ogen op. Het wordt lichter, omdat de zon inmiddels gedraaid is en in de namiddag aan de voorkant van mijn huisje tevoorschijn komt. En het licht valt door mijn gesloten oogleden heen en kleurt mijn lome wereld donkerroze. Ik voel dat ik niet meer kan slapen en dat er ook geen visioenen meer komen.

En dan toch ineens is haar gezicht daar. Vlak voor mijn neus. Zo plotseling dat ik er van schrik. Als een flits. Met grote ogen en open mond zie ik de vrouw voor zich uit staren. Is zij ook ergens van geschrokken? De auto staat stil, omdat de vrouw plotseling geremd heeft. Schoot er iets over de weg? Is ze daarvan geschrokken? De auto staat stil. De motor draait nog. Wat bizar dat ik dat gewoon kan horen. En dat ik haar nu van voren zie. Alsof ik buiten de auto hang en door het voorruit naar haar geschokte gezicht staar. Ik zie het stuur licht trillen onder haar handen. Heeft ze net geremd? Voor iets? Of voor iemand?

Ik probeer me te focussen op haar blik. Paniek? Schok? Herkenning?

De motor draait nog.

En precies op het moment dat ik zie dat ze uit gaat stappen en ik hoop iets van de omgeving te zien, vervaagd het beeld volkomen.

Ik open mijn ogen, ga rechtop zitten tegen de rugleuning van mijn bank en zucht diep. Mijn handen zoeken het grote, zachte bloemetjeskussen met ruches, dat ik vorige maand gekocht heb in dat knusse woonwinkeltje in de binnenstad. Ik trek het tegen me aan, stevig, alsof ik mezelf dwing zo weer een stukje op mijn eigen aarde terug te komen.

Terwijl ik mijn ogen dichtknijp, zie ik haar grijsgroene ogen, opengesperd van schrik, nog op mijn netvlies gebrand staan. Even blijf ik zo zitten, mijn ademhaling langzaam dieper, totdat de spanning in mijn lijf iets wegebt.

Dan doe ik mijn ogen weer open. Ik schud mijn hoofd en frummel met de rushes van mijn kussen. Ik wil zo graag weten wat er is gebeurd.

Deel 3: Unheimisch gevoel…

1. Als de slaap komt…

1. Als de slaap komt…

1. Als de slaap komt…

Het zachte HB potlood laat ik rusten op het tekenpapier dat voor me ligt en mijn ogen dwalen af naar buiten. Mijn fijne, houten bureau staat tegen het raam aangeschoven. Dat heb ik expres gedaan, zodat ik voor mezelf de best mogelijke werkplek kon creëren. Het uitzicht op de achtertuin gelegen op het zuiden is rustgevend voor mijn autistische brein. Ik hou van de vele wild groeiende struiken en bomen die ’s zomers volop in bloei staan. En nu het bijna lente is, fonkelt de laagstaande zon door de klimop die een stukje voor mijn raam hangt. Ik kan niet wachten tot de lente volop aanbreekt en de natuur ontwaakt met haar roze bloesem, lichtgroene blaadjes en kleine bloemen, piepend uit hun winterschuilplaats.

Zijn het mijn gedachten aan de bloemen of mijn korte contact met de natuur? Iets triggert me om juist nu aan haar te denken. Van de vrouw uit mijn visioenen. Met de saaie kleding en het peper en zout kleurige haar, waar al wat stroken grijs doorheen schijnen. Nietszeggend, onzichtbaar, gehuld in een enkellange bruine corduroy rok en een beige trui met daaronder een witte blouse. De ronde, perfect gestreken kraag die netjes over haar trui ligt. Een bleek, onopgemaakt gezicht met roze wangen. Vriendelijke zachtgroene ogen met een lieve blik. Treurig haast.

Ik ben de afgelopen maanden alleen in de ochtend in staat om wat werk te verzetten. Ik probeer zo vroeg als mogelijk te starten. Als ik mijn kamillethee en ontbijtkoek op heb, ga ik in aan mijn bureau bij het raam zitten. De schetsen liggen klaar en ik weet wat ik wil tekenen. Dat heb ik de vorige dag al uitgedacht, terwijl ik op de bank lag. Al mijn verschillende potloden, kleurpotloden, stiften en mijn verf, alles staat netjes op stijl en kleur geordend in een klein houten kastje links van mijn bureautje.

Tekenpapier in alle soorten, diktes en maten en papier en karton in alle kleuren liggen in een ladekast rechts van mij. Ik hou van de orde. En toch heeft mijn brein chaos nodig om echt creatief te kunnen zijn. De chaos ligt voor me. Mijn laatste project. Een vrolijke ansichtkaart. Het is er een van een serie van tien die ik illustreer voor een bekend wenskaartenmerk. Verschillende drafts in diverse stadia liggen recht voor me, papiertjes met kleurcombinaties en een stapel schetsen. Chaos in de orde, want anders kan mijn ADHD-brein niet nadenken. Ik ben een wandelende contradictio in terminis.

Bij mooi weer lunch ik graag in de tuin. Ongeacht hoe koud het is, vind ik het fijn om op de lounge set plaats te nemen met mijn gezicht in de zon. Een snee zuurdesem brood met gezouten roomboter en frambozenjam. En nog een grote kop kamillethee. De kleine kamille groeit in de zomer volop in mijn tuin en ik heb begrepen dat al het eetbare wat besluit in en om je huis te groeien, goed is voor je gezondheid. Ik pluk de bloemen aan het eind van de zomer en hang ze te drogen in de keuken voor het altijd zonnige raam.

Na de lunch kan ik nog wat schetswerk en voorbereidingen doen voor de volgende dag, maar daarna is de koek op. Mijn koek. Ik word dan duizelig en erg moe en verplaats mezelf naar de zachte sofa in het nabijgelegen woonkamertje.

Nu ik zo mijmerend mijn gezellige en rommelige achtertuin vol natuur in staar, het tekenpotlood losjes in mijn hand, moet ik plots aan haar denken. De onbekende vrouw uit mijn visioenen. Ik weet niet waarom het alweer een week geleden is dat ik haar zag. Ze was er vanuit het niets als ik in de middag op mijn bank ging liggen, het dikke, knuffeldeken over me heen trok en mijn hoofd liet rusten op het grote kussen. Mijn vermoeide lijf tot rust komend, weg zakkend in de zachtheid van de zitbank.

Ik begrijp wel dat ik net nu aan de visioenen terug moet denken. Want mijn vermoeide lijf geeft duidelijk aan dat het mooi is geweest voor vandaag. Ik heb geluncht, mijn ideetjes voor morgen uitgewerkt en het is tijd voor mijn dutje. Gedecideerd deponeer ik mijn potlood in de daarvoor bestemde bak en zucht diep. Een laatste blik werp ik op mijn zonnige achtertuin als ik rustig op sta, me omdraai en richting de bank loop.

Ik installeer me zittend met een kussen in mijn rug en de laptop op schoot en trek het dikke, fluffy deken over me heen. Ik ben inmiddels misselijk van vermoeidheid en mijn brein voelt zo ondoordringbaar als zwarte mist. Ik kan wel een serie of film opzetten nu, maar ik weet al dat ik geen concentratie en energie heb om iets te kijken. Het enige wat rest is mijn laptop weg zetten, me op mijn zij draaien, het deken over mijn hoofd trekken en mijn ogen sluiten.

De vermoeidheid sluit me in als een zware, wollen omslagdoek. Dik en onontkoombaar. En ik voel hoe de duistere mist neer zakt in mijn wezen en mijn bewustzijn zachtjes weg glijdt op de wolkjes van mijn geest. Oh, wat ben ik uitgeput. Ik zak nog verder weg in de bank. En opeens is ze daar. Vager dan voorheen. Maar dichterbij dan ooit.

Deel 2: Schok tussen werelden…

 

Anna Brown: Non-dualiteit en de realiteit van bewustzijn

Anna Brown: Non-dualiteit en de realiteit van bewustzijn

Non-Dualiteit en de Realiteit van Bewustzijn

Wijsheden van Anna Brown,

Een Amerikaanse non-dualiteits- en bewustzijns Teacher

 

Een paar jaar geleden kwam ik per toeval een YouTube video tegen van de piepjonge Non-dualiteits Teacher Anna Brown. Een beeldschone blondine met doordringend blauwe ogen. Messcherp snijdt ze door de bullshit van de mind heen en ik vind het prachtig. Ik hou van de no-nonsense aanpak van deze vrouw!

Omdat ik de laatste tijd nogal in mijn hoofd zit, gevangen in de onzinnigheid van mijn eigen hersenspinsels, vond ik het hoog tijd om weer eens een video te kijken van Anna. Ik kwam een pareltje van een interview tegen wat Matt (Xian Archive) onlangs met Anna Brown had. Zo veel mooie inzichten, die ik graag met jullie wil delen!

Inleiding

Als Matt (bij de start van de video) stelt dat wij in een wereld, een matrix opereren als mensen, wordt hij onmiddellijk liefdevol, maar oneindig stellig en met een grote glimlach onderbroken door Anna:

“ De wereld, de zogenaamde matrix bestaat niet.Er is geen echte wereld; je bent verloren in je gedachten en alles waar je in gelooft. Datgene wat jij denk dat waar is. Maar het is niks anders dan flirten en dansen wat je doet met de inhoud van je bewustzijn. Daarom is het belangrijk om terug te keren naar het ongeconditioneerde bewustzijn. Zodat we begrijpen: Wow, het was nooit waar… het waren enkel mijn gedachten, mijn verbeelding die dat creëerden.

Er is geen persoon; er is alleen presence (aanwezigheid) die verschijnt als mensen. Zolang we blijven praten in dualistische termen, bevestigen we onbewust dat er mensen, plaatsen en dingen zijn. Maar ik spreek tot het echte in jou: je bent geen persoon, je bent het licht van bewustzijn dat verschijnt als een karakter. En dat is het. Er is geen persoon. Het is aanwezigheid. Het is bewustzijn.”

Bam! Ik vond dit gelijk zo krachtig, omdat ze ons hiermee meteen wakker schudt. We bestaan niet. De wereld bestaat niet. Niks bestaat werkelijk, behalve de droom die we gecreëerd hebben in onze mind. Daarover later meer. Anna legt daarna uit hoe haar ontwaking plaats vond:

 

Het ontwaken uit de droom

“Deze realisatie begon voor mij als kind. Toen ik ongeveer zeven of acht jaar oud was, voelde ik intuïtief dat ik mijn naam als een mantra moest herhalen. Liggend in bed herhaalde ik de naam ‘Anna’ net zolang totdat de naam geen betekenis meer had. ‘Anna’ viel uiteen en er was alleen nog maar aanwezigheid, alleen het licht van bewustzijn. Geen geest, geen gedachtevormen, alleen helder zien. Het was zo natuurlijk, bijna bovennatuurlijk.

Wat er na dat satori-moment gebeurde, was dat mijn conditionering terugkwam: mijn culturele conditionering, het katholicisme, alles kwam terug. Maar dat moment leidde me op een spiritueel pad om te begrijpen wat er die nacht in bed gebeurde.”

De Illusie van de Wereld: “Er is geen Wereld”

Een van de meest uitdagende en revolutionaire inzichten is haar stelling dat er geen wereld bestaat buiten ons bewustzijn. Ik kan me zelf nog heel goed het moment herinneren dat ik dit zag.

Mijn eigen awakening

Het was oktober 2014 en ik had een bijzondere ontmoeting met een mooie ziel die -net als Anna- messcherp door mijn illusies heen sneed. In een klap zag ik alles waar ik ooit in had geloofd als zijnde ‘waar’, inclusief mezelf, de Avatar ‘Tanja’, volledig uiteen vallen. Ik barste in huilen uit van schrik. Als je ineens ziet dat niks waar is, dat niets bestaat, alles slechts een illusie is van je eigen mind… dat is effe schrikken. Kan ik je vertellen. Het mooie is dat in dit oneindige veld van bewustzijn, datgene wat we werkelijk zijn, niet alleen alles NIETS is, maar ook alles ALLES is. De Nietsheid en Veelomvattendheid ervan raakte me toen diep. Het is iets wat we geneigd zijn om te vergeten, omdat we zo headfirst de illusie blijven induiken. En that’s life ook een beetje. Maar Anna Brown is een Teacher om ons eraan te herinneren dat de werkelijkheid, de echte realiteit niet buiten onszelf plaats vindt.

Alledaagse situaties

Anna gebruikt bijvoorbeeld het voorbeeld van alledaagse situaties, zoals boodschappen doen, om dit te onderstrepen. Ze stelt dat er geen supermarkt bestaat totdat je deze waarneemt. Wanneer je een kamer verlaat, verschijnt de vloer pas op het moment dat je er weer in stapt. Dit klinkt wellicht als een concept uit sciencefiction, maar het sluit naadloos aan bij zowel non-dualiteit als sommige theorieën uit de kwantumfysica.

Kwantummechanica

In de kwantummechanica bestaat materie bijvoorbeeld pas definitief wanneer deze wordt waargenomen. Met materie bedoel ik dan de tastbare wereld om ons heen. De wereld van de vaste vorm of vaste deeltjes.

Double-Split Experiment

De beroemde dubbele-spleet-experimenten tonen aan dat deze vaste deeltjes zich gedragen als golven (kwantummogelijkheden) totdat er een waarnemer is. Pas als de golven der mogelijkheden worden waargenomen, dan ‘bevriezen’ ze tot een vaste vorm.

Schrödinger’s Cat

Dit is ook prachtig terug te zien in het gedachtenexperiment van Schrödinger (Schrödinger’s Cat). Een heel beroemd experiment waarin we niet weten of een kat in een dichte doos dood of levend is. Er wordt namelijk een hendeltje overgehaald en de kans is 50-50 dat er wel gif (kat gaat dood) of geen gif (kan blijft leven) in de doos gespoten wordt. Hier wordt duidelijk aangetoond dat zolang we niet hebben waargenomen (in de doos hebben gekeken), de kat in superpositie blijft. Dit zijn de golven van mogelijkheden. Pas op het moment dat we de doos openen en kijken (waarnemen!) storten de golven in als deeltjes en is de daadwerkelijke materiële staat van de kat zichtbaar.

Spirituele Inzichten van Anna Brown

Maar terug naar Anna Brown, die dit wetenschappelijke principe koppelt aan het spirituele inzicht dat wij als bewuste wezens de architecten zijn van onze realiteit. Wijsheid en Inspiratie die zij ook weer opdoet van haar teachers zoals Joe Dispenza, Neville Goddard en Allan Watts.

Ze benadrukt dat het blijven geloven in een objectieve wereld buiten onszelf, ons gevangen houdt in dualiteit en illusie. Door te erkennen dat alles wat we ervaren slechts een weerspiegeling is van ons innerlijke bewustzijn, krijgen we de kracht om onze realiteit te herscheppen. Dit vraagt om een diepgaande verschuiving van perceptie: in plaats van te reageren op de buitenwereld, leren we dat de buitenwereld reageert op ons. Sterker nog: Er is geen buitenwereld. Alles vindt plaats binnen onze mind!

De Matrix en Simulatiehypothese: Leven we in een virtuele werkelijkheid?

Als alles enkel in onszelf plaats vindt en er geen ‘outside world’ is, wat is dan werkelijkheid?? Een interessante invalshoek is de simulatiehypothese, gepopulariseerd door filosoof Nick Bostrom. Deze theorie stelt dat het mogelijk is dat onze realiteit een geavanceerde simulatie is, vergelijkbaar met een virtuele realiteit. Hoewel dit vaak wordt gezien als een technologische simulatie, geloof ik dit zelf niet. Ik interpreteer dit meer spiritueel: als onze werkelijkheid een simulatie is, dan zijn wij zowel de programmeur als de speler. Wij creëren de simulatie door ons denken. Via onze mind.

Dit sluit aan bij het non-dualistische idee dat er geen externe wereld bestaat, zoals hiervoor gesteld. Net zoals een videogame pas nieuwe werelden genereert wanneer je personage er naartoe beweegt, zo creëert ons bewustzijn de fysieke wereld pas op het moment dat wij er onze aandacht op richten. De supermarkt verschijnt pas wanneer wij besluiten er binnen te stappen. De kat is dood, noch levend, totdat we in de doos kijken, het elektron kiest zijn vorm pas wanneer wij ernaar kijken. Deze simulatie is niet een gevangenis, maar een creatief speelveld waarin we voortdurend nieuwe mogelijkheden tot leven wekken.

De Wet van Aanname en de Wet van Aantrekking

Dit doen we door middel van de Wet van de Aantrekking en de Wet van de Aanname (Neville Goddard), welke Anna Brown beide benadrukt. Waar de Wet van Aantrekking stelt dat je door je gedachten (mind) en gevoelens (hart) de werkelijkheid naar je toe trekt, leert de Wet van Aanname dat je daadwerkelijk moet belichamen wat je wenst te ervaren. Het gaat niet alleen om het visualiseren van een gewenste realiteit, maar om het volledig aannemen van de identiteit die daarmee gepaard gaat.

Ik vond het echt ontzettend mooi wat ze hierover uitlegde. Ze vertelt dat niets in haar realiteit veranderde, totdat ze zichzelf begon te bevestigen als ‘Christus’, ‘Boeddha’ of ‘het licht van bestaan’. Dit is een diepgaande verschuiving in zelfbeeld en bewustzijn. Door jezelf te zien als de hoogste expressie van bewustzijn, begin je een realiteit te manifesteren die overeenkomt met die frequentie. Het universum weerspiegelt immers altijd wie je denkt te zijn, niet alleen wat je denkt te willen. Met andere woorden: Als je zegt ‘Ik ben’, dan ben je dat ook in het moment volgens de Wet van de Aanname. Kies dus zorgvuldig datgene wat jij zegt te zijn!

De Illusie van Tijd

Een van de meest fascinerende aspecten van non-dualiteit vind ik het concept van tijd (obiously… het is mijn special interest in quantum mechanics). Tijd is niet lineair, zoals we vaak denken, maar eerder als een spinnenweb, waarin alles tegelijkertijd gebeurt. Alle tijdlijnen, ruimtes en bestaansvormen vibreren nu. Het verleden, het heden en de toekomst zijn geen opeenvolgende gebeurtenissen, maar verschillende frequenties binnen hetzelfde moment, hetgeen ook Anna Brown duidelijk uitlegt in dit interview.

Je kunt informatie halen uit alle tijdlijnen en dimensies, omdat ze altijd toegankelijk zijn. Het is alsof je een naald op een vinylplaat zet: je kunt kiezen welk nummer je wilt spelen, maar alle nummers bestaan tegelijkertijd op de plaat. Dit laat zien dat niets vaststaat; er zijn slechts waarschijnlijkheden. Onze keuzes en vibraties (!) bepalen welke tijdlijn we ervaren.

Zelfliefde als sleutel tot verlichting

Een essentieel aspect van non-dualiteit en het ontwaken tot bewustzijn is zelfliefde. Anna Brown benadrukt dat werkelijke zelfliefde niet slechts draait om het koesteren van het lichaam of het ego, maar om het erkennen van jezelf als de bron, als het licht van bewustzijn zelf. Door het hart te openen en liefde als je natuurlijke staat te omarmen, verschuif je je perceptie van afgescheidenheid naar eenheid. We zijn allemaal hetzelfde!

Zelfliefde betekent dat je jezelf ziet als het goddelijke, als de bron van alle ervaringen. Wanneer je jezelf volledig accepteert en liefhebt, verdwijnt de behoefte aan externe validatie. Je leeft niet langer vanuit angst of tekort, maar vanuit overvloed en vertrouwen. Dit is de ware vrijheid die non-dualiteit biedt: je bent niet slechts een mens die liefde nodig heeft, je bent liefde zelf.

Meditatie: De weg naar innerlijke stilte en vrede

Meditatie is essentieel om deze waarheid te ontdekken, vertelt Anna. Het betekent niet alleen zitten en je gedachten observeren. Het is rusten als het Zelf (als datgene wat je werkelijk bent). Je onthecht je van verbeelding, van verleden, van ‘ik versus jij’ en de wereld. Je rust als het hoogste wezen, als de tijdloze waarnemer.

Meditatie is niet slechts een techniek, maar zogezegd een poort naar datgene wat we werkelijk zijn: ons ware Zelf. De plek waarin we ons kunnen onttrekken aan de constante stroom van gedachten en verhalen die ons parten spelen. Echte meditatie betekent rusten als dit Zelf, het licht van bewustzijn dat alles waarneemt zonder oordeel. Het kan starten als een oefening van een paar minuten per dag, maar de werkelijke meditatieve staat is een voortdurende staat van aanwezigheid.

Wanneer je mediteert, verschuif je je aandacht van de uiterlijke wereld naar je innerlijke realiteit. Je leert om je gedachten, emoties, overtuigingen te zien als voorbijdrijvende wolken, als golven op de oceaan van je bewustzijn. Door dit te doen, ontwaak je tot de realisatie dat je niet de gedachten, gevoelens bent, maar de ruimte waarin dit alles verschijnt.

Meditatie brengt je terug naar de stille kern van je wezen, waar alleen vrede en helderheid bestaan. Het helpt je om niet langer reactief te zijn op de omstandigheden om je heen, maar vanuit een diepe rust en wijsheid te handelen. Dit is de weg naar verlichting, het einde van lijden en de bevrijding van de illusie van afgescheidenheid.

De Kracht van Presence (Aanwezigheid)

Anna:

“Je moet beseffen dat jij de ruimte bent, de Akash, de container. Dit betekent dat je moet leren mediteren en je losmaken van de wereld, omdat er geen echte wereld is. Het is de inhoud van je bewustzijn. Meditatie is bewustzijn van bewustzijn: je bent je bewust van je innerlijke dialoog en je kunt deze verschuiven, veranderen of aanpassen als dat nodig is.”

De rol van liefde

“Wanneer je in deze staat van aanwezigheid verblijft, begin je te zien dat er geen werkelijke wereld buiten je is. Alles wat je ervaart is een reflectie van je eigen staat van bewustzijn. Dit betekent dat je de schepper bent van je werkelijkheid. Onze gedachten, gevoelens en intenties zenden een vibratie uit die onze externe ervaring vormgeeft.

Liefde is niet slechts een emotie, maar de fundamentele kracht die alles verbindt. Wanneer we onszelf zien als de bron van liefde, verdwijnt de behoefte aan externe validatie of goedkeuring. We beginnen te leven vanuit een plek van onvoorwaardelijke liefde en compassie, niet alleen voor anderen, maar ook voor onszelf.”

Conclusie

Wat mij zo raakt in de leer van non-dualiteit is dat het ons uitnodigt om wakker te worden uit de droom van afgescheidenheid en hierin de werkelijkheid te zien: Een spel van bewustzijn, een dans van leegte en vorm. God die zichzelf graag wil ervaren en daartoe allemaal avatars heeft gecreëerd (mensen, dieren, de wereld). Het biedt ons de mogelijkheid om niet langer verstrikt te raken in gedachten en emoties, maar te leven vanuit de stille, tijdloze aanwezigheid die we werkelijk zijn.

Door te rusten in deze staat van zijn, creëren we niet alleen een diepere vrede voor onszelf, maar dragen we ook bij aan de collectieve ontwaking van de mensheid. Laten we samen de sluier van illusie oplichten en terugkeren naar ons ware zelf – de onbegrensde, eeuwige aanwezigheid die altijd hier is, altijd nu.

Veel liefs en licht, Tanja 💖

De Symboliek van de outcast: Over verlangens en afwijzing

De Symboliek van de outcast: Over verlangens en afwijzing

De Symboliek van de outcast:

Over verlangens en afwijzing

 

Pluk van de Petteflat

Het meest ontroerende personage wat ik ooit ‘ontmoette’ in de vele boeken die ik gedurende mijn halve eeuw op aarde las, is een karakter uit een kinderboek. Misschien wel een van de meest tot de verbeelding sprekende kinderboeken van Nederland die ooit geschreven is. Zo bijzonder en herkenbaar voor velen dat hij zelfs verfilmd is: Pluk van de Petteflet. Het verhaal van een klein jongetje met een geweldige kraanauto die bovenin een flatgebouw woont en met zijn vele vrienden spannende avonturen beleefd.

Annie M.G. Schmidt

Maar deze blog gaat niet over Pluk. Het gaat over mijn lievelingsfiguur die na een flinke poos in het boek geïntroduceerd wordt door Annie M.G. Schmidt. Sinds ik meer weet over mijn eigen Autisme en ADHD, begin ik me af te vragen of deze schrijfster niet ook een vorm van Neurodivergentie had. Het zou heel veel verklaren in haar manier van schrijven en de wijze waarop ze haar personages en hun interactie vorm geeft. Alsmede de onderliggende angsten en verlangens, die tussen de regels door te lezen zijn. Altijd. In welk boek dan ook.

De Heen en Weerwolf

En dat ene karakter waar ik niet met droge ogen naar kan kijken of over kan lezen. Ik ben oprecht benieuwd vanuit welke onbewuste wensen, verlangens en angsten hij is ontsproten aan de fantasie van Annie M.G. Schmidt: De Heen en Weerwolf.

In het avontuur dat hij beleeft met zijn vrienden in het boek, heeft Pluk op een gegeven moment wijze raad nodig. De enige die hem dit kan geven is de Kluizelaar, maar die woont ver weg. Er is maar een manier om bij hem te komen en dat is over het water. Als Pluk echter bij het water aankomt, komt hij voor een groot probleem te staan. Er is geen brug. Wel een veerpont, maar die wordt bemand door een weerwolf en dat vindt Pluk eng. Om de Heen en Weerwolf aan te roepen moet je drie keer fluiten. Pluk staat daar in het donker en is verschrikkelijk bang dat hij wordt opgegeten als hij zou fluiten. Maar zijn wens om zijn queeste te volbrengen is groter dan zijn angst voor de wolf en hij fluit!

heen en weerwolf drie keer fluiten

“Uit het boek…”

Er gebeurde een hele tijd niets. Pluk stond op het vlondertje met bibberende knieën en een kloppende keel. De mist was zo dicht, dat je maar een klein stukje grauw water zag, vlak bij de oever. Toen hoorde hij het geplons van riemen. Dapper bleef hij staan. En daar zag hij iets opdoemen. Vlakbij … Een boot. Een grote platte boot. En op die boot was een schimmige figuur die aan de riemen trok. De
veerman Het was een wolf. Een hele grote wolf met een zuidwester en een oliejas. Pluk zag z’n ruige bek, en bijna had hij zich omgedraaid om weg te hollen naar z’n wagentje, maar toen: begon de wolf te spreken en z’n stem was helemaal niet angstaanjagend. Wel heel schor en brommerig, maar zacht en een beetje verlegen.

“’t Was zeker een vergissing, he? Vroeg de wolf. ‘Je hebt per ongeluk gefloten zeker?’ ‘Nee,’ zei Pluk. Hij wees op het kleine houten bordje bij het vlondertje. ‘Er staat hier 3x fluiten. Dus ik heb driemaal gefloten. Ik wou naar de overkant.’ “’t Is niet waar,’ zei de wolf en schudde z’n ruige kop. ‘Je jokt.’ Pluk werd een beetje kribbig. ‘Ik jok niet,’ Zei hij. ‘Ik heb haast en ik moet naar de overkant´. Ik kan m’n
wagentje toch wel meenemenhè?’ Een wagentje,’ zei de wolf ongelovig. “’t Is niet waar … ik geloof het niet.’ .Jazeker,’ zei Pluk. ‘Ik haal m’n wagen even hier. Vaar asjeblieft niet weg.’ Pluk ging in z’n kraanwagentje zitten en reed voorzichtig het pontje op, dat met z’n platte kant tegen het vlondertje lag. ‘Zo,’ zei hij. ‘En nu maar varen.’ De wolf wou iets zeggen, maar hij kon niet.

Hij huilde. Dikke tranen liepen in grote stralen over z’n harige snoet. ‘Wat is er?’ vroeg Pluk. ‘Waarom huil je nou!’ ‘Het is … hoehoehoe … hihihi …’ snikte de wolf. ‘…het is in tien jaar..,’ ‘Wat? Wat zeg je toch allemaal?’ ‘Het is in tien jaar niet gebeurd!’ Wat is in tien jaar niet gebeurd?’ De wolf wreef de tranen uit z’n gezicht en snoof diep. ‘In tien jaar is er niemand op m’n pontje geweest,’ zei hij. ‘Tien jaar heb ik gewacht. En toch ben ik een goeie veerman. Af en toe breng ik dieren van de ene kant naar de andere. Een rattenfamilie. Laatst een veulentje dat z’n moeder kwijt was. Een enkele haas als het zo uitkomt. Maar mensen komen niet op m’n pont. En daarom huilde ik van blijdschap!’

Heen en Weerwolf en Pluk

Zielsgelukkig

De Heen en Weerwolf kan simpelweg niet geloven wat er gebeurt. Hij is helemaal in de war en huilt van blijdschap. Er is iemand die hem nodig heeft! Iemand die niet bang is voor hem en het ook nog eens aandurft om bij hem in het bootje te gaan zitten. De Wolf is hier zo zielsgelukkig mee, dat hij het liefst tien keer op en neer vaart met Pluk. Gratis en voor niets. Of Pluk maar ergens naar toe vaart waar hij maar heen wilt.

Pluk moet echt alleen naar de overkant en hij heeft ook nog eens haast. De wolf vindt het niet erg. Als een lieve, trouwe hond zal hij op Pluk blijven wachten, Pluk heeft immers gezegd dat hij morgen weer terug komt.

Metafoor

Met deze Heen en Weerwolf stond Annie M.G. Schmidt aan de wieg van een de meest prachtige en gelaagde personages uit de Nederlandse literatuur. In mijn optiek dan. Aan de buitenkant en als je de geruchten moet geloven is de wolf een enge, onbetrouwbare, ongrijpbare figuur. Een wezen dat je beter kunt vermijden. Mensen zijn als de dood voor hem. En toch, als je dichterbij komt en zijn vertrouwen wint, blijkt hij juist een diep emotioneel en gevoelig wezen te zijn, dat simpelweg verkeerd begrepen wordt. 

Angst voor afwijzing (RSD)

De symboliek achter het gedrag wat we zien bij de wolf is bijna niet uit te leggen als je zelf niet kampt met Anxiety, Neurodivergentie en/ of de angst voor afwijzing. Bij de Heen en Weerwolf zien we dat hij zo gewend is om afgewezen te worden, dat hij al niet meer uitgaat van iets anders dan afwijzing.

De extreemste vorm van Angst voor afwijzing noemen we Rejection Sensitive Dysphoria (RSD) en deze komt voornamelijk voor bij mensen met Autisme en ADHD. RSD is niet ‘een beetje bang om afgewezen te worden’. Het is de hartgrondige, fysiek aanvoelende Grote Angst voor afwijzing. Neurodivergente mensen passen niet in ‘het plaatje’ met hun ‘Stoornis’, hetgeen betekent dat ze hun hele leven al om welke reden en op welke manier dan ook (subtiel en minder subtiel) worden afgewezen, buitengesloten, weggepest, of gedemoniseerd. Afwijzing is voor ons (ik maak deel uit van deze groep, het is dus ook een persoonlijk verhaal) gemeengoed geworden. Zo normaal dat we er al bij voorbaat van uitgaan dat we weer zullen worden afgewezen. In welke vorm dan ook.

De vreugde van acceptatie

In het boek zien we iets heel bijzonders gebeuren als Pluk de volgende dag daadwerkelijk terugkomt bij het water. Daar ziet hij het al van verre: De wolf op zijn bootje, driftig roeiend naar Pluk toe. De wolf staat te springen en zwaait en is zo ontzettend blij. Dolgelukkig dat Pluk toch nog komt voor de terugtocht, heeft de wolf een grote verrassing voor Pluk georganiseerd. Hij heeft zijn hele veerpontje versierd met bloemen om de overtocht van Pluk nog mooier en fijner te maken.  Wat een prachtige symboliek laat Annie M.G. Schmidt hier zien! Want de twijfel en angst die de wolf altijd voelt, worden overspoeld door pure blijdschap over de bevestiging dat er dus wel iemand is die hem accepteert en waardeert voor wie hij is! En dat hij in die wetenschap veilig is. 

Het spanningsveld

Even later -als de Wolf Pluk overzet in zijn veerpontje- raakt de wolf  erg teleurgesteld als hij Pluk niet helemaal naar Duitsland mag varen. In zijn ongebreidelde enthousiasme heeft de Heen en Weerwolf niet alleen zijn bootje versierd voor Pluk, maar ook plannen bedacht om met Pluk helemaal naar Duitsland te varen. Maar Pluk heeft hier geen tijd voor! Hij moet immers de dieren redden en heeft haast! De Wolf gaat vervolgens mokken en weigert verder te varen. Pas als Pluk hem bevestiging geeft door te zeggen dat hij iedereen zal vertellen over de lieve wolf en zijn geweldige veerpontje, vaart de wolf weer verder.

Dit is geen manipulatie van de wolf, hoewel dit wel zo ervaren en geduid kan worden. Het is zijn diepgewortelde onzekerheid en de hartgrondige wens om zich geaccepteerd te voelen, zodat hij letterlijk deel kan uitmaken van de maatschappij.

Het spanningsveld wat we hier zien is dus zeer gelaagd: De Wolf is zijn hele leven al afgewezen door de hele wereld en is gaan geloven dat hij het niet waard is. Het lijkt een boze, angstaanjagende en gevaarlijke figuur. Als er dan toch iemand is die hem lijkt te waarderen voor wie hij is (een Heen en Weerwolf!), dan komt het beste in de Wolf naar boven. Deze persoon krijg dan de VIP-treatment en de wolf is bereid om alles voor diegene te doen. Maar de angst voor afwijzing en het diepe verlangen om erbij te blijven horen, gewaardeerd te zijn en zich veilig en erkent te voelen speelt de Wolf parten. Dit zie je duidelijk als hij gaat mokken en weigert verder te varen. Pas als hij wordt gerustgesteld door Pluk (de externe factor die de Wolf veiligheid en erkenning biedt), komt de Wolf weer in beweging.

Mijn eigen ervaring met RSD

Deze hele dynamiek raakt mij als Neurodivergent persoon met een extreme vorm van RSD enorm. Tot tranen toe. In vele situaties in mijn leven zie ik mijn gedrag in deze dynamiek weer terugkeren. En het gaat ook niet weg. Gelukkig ben ik steeds beter in staat om het monster in de bek te kijken.

Omdat ik de afgelopen weken juist extra pijnlijk met mijn neus op de RSD-feiten wordt gedrukt vanwege dating-perikelen, wilde ik ook graag weten wat nou de ins en outs zijn ervan. Het probleem is alleen dat ik zo verweven ben met mijn RSD dat ik niet weet waar het hier gaat om dat ik echt word afgewezen, waar ik een rot persoon ben, of waar ik reageer op mijn eigen Self Fulfilling Prophesy (waarbij je krijgt wat je denkt én verwacht) en de boel terroriseer met mijn eigen angstige gedrag… (Net als de mokkende Heen en Weerwolf die passief agressief met zijn hakjes in het zand gaat. Niet omdat het een rotbeest is, maar omdat hij bang is om WEER buiten de boot (pun intended) te vallen. Buiten die boot van acceptatie, erbij horen, van mensen die samen een gemeenschap vormen waar hij altijd buiten valt.)

Herkenning, erkenning

Ik weet zeker dat ik niet de enige ben met deze (onbewuste) herkenning van mezelf in dit personage. Wij zijn de Heen-en-Weerwolf in onze beleving: we voelen ons anders, met een angst dat anderen ons zien als ‘te veel’ of ‘vreemd’. Mensen die zich niet automatisch geliefd en geaccepteerd voelen, maar altijd nét even harder moeten werken om sociale interacties aan te gaan. En we hebben de deksel zo ontzettend vaak op onze neus gekregen, dat we voorzichtig zijn, behoedzaam en mensen niet snel dichtbij laten komen.

Diepste verlangen

De Heen-en-Weerwolf symboliseert ons verlangen naar erkenning en liefde. Niet op een oppervlakkige manier, maar op een diepe, allesdoordringende manier. Een wijze waarop we ons hele hart en ziel in elke interactie stoppen. Niet een beetje, maar alles of niets. En dit gaat diep en kenmerkt ons verlangen naar waardevolle verbinding met anderen. De wolf versierde zijn bootje niet alleen met bloemen, omdat het er leuk uitzag. Het symboliseerde zijn hoop en diepste wens om te laten zien dat hij geen angstaanjagend monster is, maar een liefdevol dier die kwetsbaar, zachtaardig en behulpzaam is. Zijn bloemen waren een symbool om Pluk te laten zien hoezeer hij hem waardeerde.

Het verhaal is nog niet klaar

Maar het verhaal is nog niet klaar. Want als de Heen en Weerwolf zich alleen maar blij en goed kan voelen als hij aandacht, erkenning en waardering krijgt van de buitenwereld, dan is hij bezig om zijn zelfbeeld af te laten hangen van de mening van anderen. Dit is ook weer zo’n spanningsveld. We willen er allemaal bij horen. Maar ten koste van wat? In hoeveel bochten moeten we bereid zijn om onszelf te maneuvreren voor liefde en erkenning?

Wie wijst wie nou eigenlijk af?

En daarnaast: wie zegt dat RSD niet eigenlijk de diepe, onbewuste afwijzing is van onszelf? Dat we ergens niet genoeg zelfliefde, zelfacceptatie en zelfwaardering hebben om de ups en downs van het leven en de reactie van de wereld op ons te navigeren? Wat als de oplossing zit in het omarmen van onszelf?

De lieve Heen en Weerwolf wacht misschien met verwachtingsvol kloppend hart op erkenning en waardering van de mensen die hem hopelijk gaan inzetten als Veerpont-wolf. Of hij blijft stilletjes wachten tot Pluk weer terugkomt, zodat hij weer voelt dat er ten minste iemand van hem houdt.

Ik zie en voel dat. En snap hierin ook mijn eigen uitdaging. Om niet te gaan zitten wachten op erkenning, waardering, acceptatie en liefde van buitenaf, maar te weten en te voelen dat ik al helemaal ok en heel ben in mezelf.

Geen monster

De wolf is geen monster. Hij is gewoon zichzelf. En ik ben ook geen monster. Ik ben ook gewoon mezelf. Net zoals wij allemaal gewoon onszelf mogen zijn en onszelf daarin mogen liefhebben voor wie we zijn. Daar hebben we geen externe partij voor nodig. Want we zijn al liefde. 😍

 

Dit is mijn eerste aanzet om RSD op de kaart te zetten. Het is een complex onderwerp waar nog nauwelijks onderzoek naar is gedaan. Maar ik ben ervan overtuigd dat RSD een van de meest beladen, verlammende en onbegrepen aspecten van neurodivergentie is.

Dus: dit was een eerste blog. Maar zeker niet de laatste 😊

Liefs, Tanja

p.s. Herken je jezelf in dit artikel en de metafoor van de Heen en Weerwolf? Laat dan een reactie achter hieronder. Ik vind het erg leuk om van je te horen! 

Tekeningen bij dit artikel zijn de originele tekeningen van Fiep Westendorp uit het boek ‘Pluk van de Petteflat’ van Annie M.G. Schmidt

× Hoe kan ik je helpen?