1. Als de slaap komt…
Het zachte HB potlood laat ik rusten op het tekenpapier dat voor me ligt en mijn ogen dwalen af naar buiten. Mijn fijne, houten bureau staat tegen het raam aangeschoven. Dat heb ik expres gedaan, zodat ik voor mezelf de best mogelijke werkplek kon creëren. Het uitzicht op de achtertuin gelegen op het zuiden is rustgevend voor mijn autistische brein. Ik hou van de vele wild groeiende struiken en bomen die ’s zomers volop in bloei staan. En nu het bijna lente is, fonkelt de laagstaande zon door de klimop die een stukje voor mijn raam hangt. Ik kan niet wachten tot de lente volop aanbreekt en de natuur ontwaakt met haar roze bloesem, lichtgroene blaadjes en kleine bloemen, piepend uit hun winterschuilplaats.
Zijn het mijn gedachten aan de bloemen of mijn korte contact met de natuur? Iets triggert me om juist nu aan haar te denken. Van de vrouw uit mijn visioenen. Met de saaie kleding en het peper en zout kleurige haar, waar al wat stroken grijs doorheen schijnen. Nietszeggend, onzichtbaar, gehuld in een enkellange bruine corduroy rok en een beige trui met daaronder een witte blouse. De ronde, perfect gestreken kraag die netjes over haar trui ligt. Een bleek, onopgemaakt gezicht met roze wangen. Vriendelijke zachtgroene ogen met een lieve blik. Treurig haast.
Ik ben de afgelopen maanden alleen in de ochtend in staat om wat werk te verzetten. Ik probeer zo vroeg als mogelijk te starten. Als ik mijn kamillethee en ontbijtkoek op heb, ga ik in aan mijn bureau bij het raam zitten. De schetsen liggen klaar en ik weet wat ik wil tekenen. Dat heb ik de vorige dag al uitgedacht, terwijl ik op de bank lag. Al mijn verschillende potloden, kleurpotloden, stiften en mijn verf, alles staat netjes op stijl en kleur geordend in een klein houten kastje links van mijn bureautje.
Tekenpapier in alle soorten, diktes en maten en papier en karton in alle kleuren liggen in een ladekast rechts van mij. Ik hou van de orde. En toch heeft mijn brein chaos nodig om echt creatief te kunnen zijn. De chaos ligt voor me. Mijn laatste project. Een vrolijke ansichtkaart. Het is er een van een serie van tien die ik illustreer voor een bekend wenskaartenmerk. Verschillende drafts in diverse stadia liggen recht voor me, papiertjes met kleurcombinaties en een stapel schetsen. Chaos in de orde, want anders kan mijn ADHD-brein niet nadenken. Ik ben een wandelende contradictio in terminis.
Bij mooi weer lunch ik graag in de tuin. Ongeacht hoe koud het is, vind ik het fijn om op de lounge set plaats te nemen met mijn gezicht in de zon. Een snee zuurdesem brood met gezouten roomboter en frambozenjam. En nog een grote kop kamillethee. De kleine kamille groeit in de zomer volop in mijn tuin en ik heb begrepen dat al het eetbare wat besluit in en om je huis te groeien, goed is voor je gezondheid. Ik pluk de bloemen aan het eind van de zomer en hang ze te drogen in de keuken voor het altijd zonnige raam.
Na de lunch kan ik nog wat schetswerk en voorbereidingen doen voor de volgende dag, maar daarna is de koek op. Mijn koek. Ik word dan duizelig en erg moe en verplaats mezelf naar de zachte sofa in het nabijgelegen woonkamertje.
Nu ik zo mijmerend mijn gezellige en rommelige achtertuin vol natuur in staar, het tekenpotlood losjes in mijn hand, moet ik plots aan haar denken. De onbekende vrouw uit mijn visioenen. Ik weet niet waarom het alweer een week geleden is dat ik haar zag. Ze was er vanuit het niets als ik in de middag op mijn bank ging liggen, het dikke, knuffeldeken over me heen trok en mijn hoofd liet rusten op het grote kussen. Mijn vermoeide lijf tot rust komend, weg zakkend in de zachtheid van de zitbank.
Ik begrijp wel dat ik net nu aan de visioenen terug moet denken. Want mijn vermoeide lijf geeft duidelijk aan dat het mooi is geweest voor vandaag. Ik heb geluncht, mijn ideetjes voor morgen uitgewerkt en het is tijd voor mijn dutje. Gedecideerd deponeer ik mijn potlood in de daarvoor bestemde bak en zucht diep. Een laatste blik werp ik op mijn zonnige achtertuin als ik rustig op sta, me omdraai en richting de bank loop.
Ik installeer me zittend met een kussen in mijn rug en de laptop op schoot en trek het dikke, fluffy deken over me heen. Ik ben inmiddels misselijk van vermoeidheid en mijn brein voelt zo ondoordringbaar als zwarte mist. Ik kan wel een serie of film opzetten nu, maar ik weet al dat ik geen concentratie en energie heb om iets te kijken. Het enige wat rest is mijn laptop weg zetten, me op mijn zij draaien, het deken over mijn hoofd trekken en mijn ogen sluiten.
De vermoeidheid sluit me in als een zware, wollen omslagdoek. Dik en onontkoombaar. En ik voel hoe de duistere mist neer zakt in mijn wezen en mijn bewustzijn zachtjes weg glijdt op de wolkjes van mijn geest. Oh, wat ben ik uitgeput. Ik zak nog verder weg in de bank. En opeens is ze daar. Vager dan voorheen. Maar dichterbij dan ooit.
Deel 2: Schok tussen werelden…
0 reacties