Begin bij het ijzingwekkende eerste deel 1 Hier
Deel 42: Slaap zacht
Langzaam begeef ik me via de schaarsverlichte entree terug naar boven, terwijl mijn voeten zachte geluiden maken op het tapijt. Met mijn boeken onder mijn arm geklemd loop ik de trappen op naar boven. Tot mijn blijdschap zie ik dat de glas en lood lampen op de étages branden, zodat het geheel nog iets van een bewoonde indruk maakt. Maar helemaal boven aangekomen springt de duisternis van het hoekje bij de trap bijna als een zwarte kat op mij af. Ik loop snel door maar als ik voor de deur van de sprookjeskamer sta, realiseer ik me dat ik geen sleutel heb. Werktuiglijk voel ik aan de deur, omdat ik me niet kan herinneren dat mevrouw Hart deze op slot heeft gedaan. En hij blijkt inderdaad open. Tegenover de torenkamer ligt een privé kamer en ik vermoed dat mijn gastvrouw daar slaapt. Ergens vind ik dat een fijn gevoel. Ik vind de zolder –ondanks het gekleurde licht van de ganglamp- toch behoorlijk spookachtig. En ik hou niet van spoken.
Binnengekomen zie ik dat mijn gastvrouw de schemerlampjes op de nachtkastjes en de lampjes in de haard heeft laten branden. Gelukkig. Het ziet er echt gezellig uit en ik slaak een zucht van verlichting. Ik loop het trapje van de toren op en pak de lucifers die op tafel liggen om de kaars aan te steken die naast de schaal met appels staat. “Zo.” Zeg ik hardop. “Een beetje sfeer erbij.” Ik draai me om en kijk naar alle ramen die rondom de toren mij als zwarte ogen doordringend aankijken. De torenkamer is werkelijk prachtig, maar de nacht is donker. Er is nog steeds geen sprankje maanlicht te bekennen en ook de tuin is nu onverlicht. Ik besluit me even snel te douchen en mijn tanden te poetsen en kruip even later heerlijk tussen de koele, vers gewassen lakens. De staande geitjesklok geeft aan dat het bijna half één is. Het is voorbij mijn bedtijd, maar ik wil nog even genieten van de knusheid van de kamer, de lichtjes in de haard en de brandende kaars en ik pak het eerste boek van Robert Monroe om er even in te lezen. Ik ben namelijk benieuwd wat hij schrijft over technieken om buiten je lichaam te treden. Het duurt wel tien minuten bladeren voordat ik de lijst met methoden heb gevonden en ik lees ze rustig door. Wat belangrijk is, is om het eerste stadium te bereiken. Dat is het vibratie stadium waarbij je het gevoel hebt dat je lichaam gaat trillen. Dat kan heel zacht en fijntjes zijn of er vrij heftig aan toe gaan inclusief harde geluiden als zoemen, ruisen of brommen. Als je dit stadium hebt bereikt, dan weet je dat je lichaam in slaap is gevallen en je geest nog wakker is en kun je beginnen met proberen uit je lichaam te komen. Het vibratiestadium kun je alleen bereiken door ervoor te zorgen dat je lichaam in slaap valt en dit doe je door stokstijf stil te blijven liggen, totdat de vibraties beginnen. Ik had vanmiddag al over de vibraties gelezen en moest toen gelijk denken aan de ervaringen in mijn jeugd, waarbij ik regelmatig als heel jong kind wakker werd van mijn enorm heftig heen en weer schuddende bed, terwijl de herrie zo oorverdovend was dat het leek alsof er een ongelooflijk heftige storm was losgebarsten. Zo agressief dat mijn ramen ervan in kinkelden. Zoiets maakte mij altijd enorm angstig. Ik kan me niet anders herinneren of ik heb dit gehad vanaf heel jonge leeftijd. Zou dit hier iets mee te maken hebben? Als kind kon ik me op die momenten ook niet bewegen, terwijl ik niets liever wilde dan opstaan en naar mijn moeder rennen. Slaapverlamming heet dat geloof ik. Op zich wel fijn dat dat bestaat, omdat je anders tijdens je dromen zou gaan slaapwandelen, maar dankzij de verlamming lukt dat niet. Als je je ervan bewust bent, zoals ik als kind, kan dat dus wel heel erg eng zijn. Ik leg mijn boek neer en staar voor mij uit naar de open haard. De lichtjes dansen vriendelijk voor mijn ogen. Ik wrijf over mijn kin en bedenk me ineens dat het stil liggen in bed dus heel belangrijk is. Eigenlijk fop je je lichaam die denkt dat je in slaap bent gevallen en je dus op de rand van uittreden stuurt. Dan komen die vibraties en kun je uittreden. Je lichaam verlaten, zo lees ik, kan op zich heel eenvoudig door gewoon te denken aan uittreden en vervolgens je lichaam uit te zweven of draaien.
Ook al ben ik hartstikke moe, ik besluit dat dit toch het moment is waarop ik wil proberen om mijn lichaam te verlaten. Beter laat dan nooit. En ik wil immers weg. Terug. Ik blaas de kaars uit en knip de nachtlampjes uit. Ik zou niet weten waar het knopje van de open haard zit, maar dat vind ik ook niet erg. Deze lampjes mogen van mij blijven branden. Het is aangenaam licht dat me niet stoort. Dan ga ik op mijn rug liggen onder de dekens met mijn armen langs mijn zij en maak het mezelf behaaglijk. Ik zie de bewegende lichtjes van de open haard een rustgevend flikkerend patroon op het plafond maken. Buiten hoor ik de bomen ruisen en merk ik op dat er af en toe een auto in de verte over de provinciale weg langs zoeft. Voorderest heerst er doodse stilte. Ik moet ineens denken aan een moment uit mijn jeugd, toen ik in mijn eentje in een donkere kamer in Duitsland lag bij een oudtante. Mijn zusje en ouders sliepen ook ergens in dat huis, maar ik was alleen op die kamer. Door het raam piepte het schijnsel van de straatlantaarns en de auto’s die eens in de zoveel tijd over het natgeregende wegdek langsreden, maakten een ruisend geluid. Ik ben daar uiteindelijk wel in slaap gevallen, maar ik voelde me moederziel alleen in die vreemde kamer vol met verre geluiden. Ik voel me nu exact zo. Ik besluit mijn ouders nog even een sms-je te sturen. Ik pak mijn mobieltje van mijn nachtkastje af en als ik deze open klap geeft het aan dat het 00.53 is. Ik heb post staat er in het groene beeldscherpje en ik lees twee sms-jes. Eentje van mijn ouders om te vragen nog even wat van me te laten horen als ik veilig ben aangekomen en een sms-je van Jeroen die zegt dat hij van me houdt en me veel rust en plezier wenst deze dagen. “Shit”, hoor ik mezelf zeggen. Ik was die hele Jeroen vergeten. Ik denk ook niet dagelijks aan mijn ex moet ik toegeven, maar in dit leven is hij wel gewoon mijn vriend. Ik zal zowel hem als mijn ouders even wat moeten laten weten. Ik stuur ze vervolgens beiden iets terug in de strekking dat het goed gaat, dat ik in een bed & breakfast zit in Overijssel en dat ik binnenkort bel. Met x-jes. Van Sylvia. Als ik klaar ben check ik mijn batterij die op bijna vol staat. Ik kan me herinneren dat dat ding wel vijf dagen doorging op een volle batterij. Ja, de goeie ouwe tijd zullen we maar zeggen. De oplader van mijn huidige Samsung smartphone sleep ik de ganse dag achter me aan. Die batterij gaat een halve dag mee. Als ie in een goede bui is. Ik mis wel de pasjans app op mijn telefoon, het kaartspelletje dat mij elke avond weer helpt in slaap te vallen. Maar omdat ik toch wil proberen nu om uit te treden, is het wellicht goed om een beetje wakker te blijven. En ik ga weer op mijn rug liggen met mijn handen langs mijn zij. Niet veel later voel ik de slaap als een warme deken over me heen glijden. Ik probeer ertegen te vechten, maar het is tevergeefs. Ik kan niet anders dan het laten gebeuren en zo zak ik langzaam maar zeker de oneindige diepten van het onbewuste in.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2016 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Creative Commons: Photo ‘Sleep’ by Hans van den Berg (Flickr), edited by Tanja