Jeroen staat daar in een mengeling van schrik en irritatie naar me te kijken.
“Wat doe jij hier nu, Syl? Het is nog niet eens half zeven in de ochtend!” “Jezus, Joen, ik schrik me dood”, stotter ik. “Ik snap er niks van. Jij dan?” “Waar snap je niks van”, vraagt Jeroen. “Dat je ineens voor dag en dauw in je auto stapt?” Jeroen staat slaperig voor me en ik zie duidelijk een vouw van het kussen op zijn rechterwang. En toch klopt er iets niet aan zijn gezicht.
“Jeroen…wat doen wij hier?” Ik kijk hem indringend aan en alsof iemand een ijskoude hand in mijn nek legt, begrijp ik opeens wat er niet klopt aan dit plaatje hier. Jeroen staat in zijn ondergoed gehuld in zijn witte ochtendjas gebogen door mijn portier te kijken. Ik zie wat ik niet wilde zien. Ik word gedwongen hem goed aan te kijken en zijn jonge, vriendelijke gezicht te zien. Ik zie zijn donkerbruine ogen en de halflange krullen die zijn rimpelloze gezicht omlijsten. Hij ziet er weer uit als de knappe vijfentwintig jarige die hij ooit was. Niet als de sombere tweeënveertigjarige die hij is geworden na onze scheiding.
“Wat wij hier doen, Syl, is ons afvragen waarom jij niet in je bed hoort te liggen naast mij”, bromt Jeroen tegen me terug.
“Jeroen, ik moet nu echt even weg, ik moet wat doen, iets uitzoeken. Er klopt iets niet. Ik ga nu weg en ben straks weer terug.”
“En je werk dan? Ben je op tijd voor je werk? Ik moet rond elf uur op school zijn, zie ik je dan nog? Syl?” Jeroen kijkt me indringend maar wel vriendelijk aan.
Ik staar terug. “Shit. Werk.” Hoor ik mezelf denken. Jeroen vindt het blijkbaar volkomen normaal om als zijn oude zelf hier te staan voor ons oude huis en te praten over werk en school, maar ik wil gewoon terug naar mijn éigen huis en mijn éigen kinderen. Ik wil niet nadenken. Ik wil weg.
“Jeroen, ik kom terug natuurlijk, ik moet even weg om iets uit te zoeken”, probeer ik zo normaal mogelijk aan hem te communiceren. Het laatste wat ik nu nodig heb is iemand die mijn plannen gaat dwarsbomen. Ik wil nu weg.
“Ok, Syl, nou wat je ook gaat doen, neem in ieder geval je mobiel mee.” Jeroen geeft me de allereerste mobiele telefoon die ik ooit kocht in de zomer van 1999. Het was een glimmende zwarte van Motorola en ik kan me herinneren hoe ik meteen verliefd was op de kleine telefoon met de mooie rondingen. Met een handig klepje om de toetsen mee te beschermen en het oranje witte logo van mijn toenmalige telecom provider Dutchtone er op. Tot 2014 ben ik nooit van provider overgestapt. Dutchtone ging over in Orange en Orange werd door T-Mobile overgenomen. Ik heb ook al die jaren hetzelfde telefoonnummer gehouden. Ik kijk in ongeloof naar het kleinood in zijn hand en pak het aan.
“Dankjewel, Joen”, stamel ik. “Ik ga nu, ok?”
Jeroen knikt en buigt voor over om me een kus te geven. Ik buig terug en geef hem een kus langs zijn linkerwang. Hij sluit het portier en ik zie hem verdwijnen in de steeg.
“Op de zachte autostoel zit ik daar naar de mobiele telefoon in mijn hand te kijken. Ik klap hem open en herinner me hoe ontzettend blij ik was met mijn eerste mobiel. Als ik op het rode knopje druk springt de groene display aan en zie ik dat ik volledig netwerk heb, dat de telefoon bijna helemaal is opgeladen en dat het 6.27 uur is. Een datum zie ik niet staan en ik besluit daar even naar op zoek te gaan. Ik weet niet precies meer hoe de telefoon werkt. En er zit geen menu-knop op. Wel twee knopjes met pijltjes en ik vermoed dat ik daarmee door het menu kan scrollen. Ik scroll door het menu en kom inderdaad bij ‘Set time and date’ aan. Ik druk op ok en de datum flipt op het scherm:
20 sept 99
“Hij is op deze oude datum blijven staan,” denk ik bij mezelf. Ik vind het vreemd, want ik heb het toestel zeker gebruikt tot ik in 2001 mijn kleine, ronde Samsung kreeg. “Maar goed, de telefoon is vijftien jaar oud”, redeneer ik logisch, “dan is het niet zo gek dat data kunnen verspringen.”
Dan gaat in mijn geheugen een laatje open dat me vertelt dat dit een dual band telefoon was en ik realiseer me dat ik er in het huidige netwerk waarschijnlijk niet veel mee kan. Toch staat er duidelijk linksboven in het display dat ik volledig netwerk heb. Ik besluit mijn ouders te bellen. Hoe dan ook; zij zullen wel opnemen. Ik toets hun mobiele nummer in. “Tuutuutuu”, geeft de snerpende toon aan dat dit nummer niet in gebruik is. Ik zucht even diep en leg de telefoon voorzichtig op de stoel naast me. Op het moment dat ik dat doe, realiseer ik me dat ik helemaal geen portemonnee bij me heb. Geen pinpas, geen papieren, helemaal niets. “Ik zal toch weer even naar binnen moeten om mijn tasje te zoeken. Sinds mensenheugenis bewaar ik mijn portemonnee altijd in mijn tasje. Ik heb er vele gebruikt, maar ik hoop gewoon eigenlijk dat het zwarte gehaakte schoudertasje met pailletjes dat ik van mijn oma heb gekregen gewoon binnen ligt. Met mijn portemonnee er in. Ik stap uit de auto en loop terug de steeg in. De deur heb ik niet afgesloten, dus ik stap gewoon naar binnen. Daar meteen links aan een haakje van de kapstok, hangt mijn eigen, zwarte tasje gelukkig. Ik kijk er in en zie er mijn oude portemonnee in zitten. Ik sta in de deuropening van de achterdeur in mijn gammele houten keukentje en sla het kleine kleurrijke gevalletje open. Geërgerd, maar lichtelijk verbaasd, trek ik er een stokoud, blauw Giropasje uit. De Postbank is overgenomen door de ING bank jaren terug en sindsdien is mijn bankpas echt niet blauw meer, maar oranje. “Hier kan ik natuurlijk helemaal niks meer mee. Mijn bankgegevens kloppen wel, maar de ‘geldig tot 01 – 2004 lijkt me behoorlijk over datum. Niets verbaasd me echter nog in dit meest bizarre kwartier van mijn leven.
Ik hoor plotseling weer voetstappen. Jeroen weer. Hij steekt zijn hoofd langs de deur. “Was je wat vergeten?” vraagt hij nog steeds wat slaperig.
“Ja, mijn tasje,” zeg ik terug. “Jeroen, welke dag is het vandaag?” Ik hou mijn hoofd schuin als deze woorden aarzelend over mijn lippen komen. Ik wacht met spanning op zijn antwoord, terwijl hij nadenkt.
“Maandag natuurlijk!,” zegt hij. “Gisteren was het zondag en waren we bij de Batavia, weet je nog?”
“Natuurlijk weet ik dat niet meer”, denk ik bij mezelf. “Ik ben zojuist naast jou wakker geworden in ons oude huis, terwijl de wereld lijkt te zijn terug geswitcht naar de vorige eeuw.”
Ik laat echter niets van mijn gedachten merken en vraag hem: “Ik bedoel eigenlijk, welke datum. Welke datum is het vandaag?”
“Dat weet ik ook niet precies hoor. Negentien of Twintig september, zoiets?” antwoordt Jeroen me.
Weer alarmbellen. “Het is toch echt april”, flitst het door mijn hoofd. De volgende vraag durf ik niet te stellen. Ik ga niet aan hem vragen welk jaar het is. Als hij denkt wat ik denk, namelijk dat ik gek geworden ben, zou hij wel eens een stokje kunnen steken voor mijn autoritje nu om half zeven ’s ochtends.
“Ok dankje. Ik ga nu.” Ik ga op mijn tenen staan en geef hem een snelle zoen op zijn wang.
“Tot zo, Syl,” zegt hij.
Ik probeer nog een schalks glimlachje uit mijn gezicht te persen en draai me vervolgens om en stap voor de tweede keer de deur uit de koude morgen in.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits Photo: Cell phone by Demma (Freeimages.com)