Onderweg naar de Albert Heijn op het Zuideinde ben ik in gedachten verzonken over de gebeurtenissen van zojuist. Hoewel ik vandaag nergens meer van opkijk, vraag ik me toch af waar de plotselinge glitch in deze tijdlijn vandaan kwam. In eerste instantie dacht ik nog dat de dood van Sandra slechts een droom was. Maar later bedacht ik me dat het desbetreffende fotolijstje al weg was voordat ik op de bank in mijn kamer in slaap viel. Nadat ik wakker was, bleek het fotolijstje er gewoon te hangen. De verdrietige gebeurtenissen waren dus geen droom geweest, maar daadwerkelijk een hapering in de tijd. En toch knaagt er nog iets in het perifere veld van mijn gewaarzijn. Een feitje waar ik net niet lijk bij te kunnen. Iets wat zo obvious is dat het uitgestald is voor mijn neus. Echter zonder dat ik het kan zien. Want waarom zat Saartje ineens bij mij in de auto en word ik even later wakker met naar wat ik dacht Saartje was in mijn armen, terwijl het een kussen blijkt te zijn. Droomde ik van Saartje, maar was de rest wel echt?
Terwijl ik rustig verder rij over de grijze straatstenen van het oude gedeelte van Koog aan de Zaan, besluit ik de feiten van de glitch op een rijtje te zetten. Alles was nog goed toen ik naar het toilet ging boven. Ik ben de trap opgelopen en kwam daar alle fotolijstjes tegen, maar de foto van mij en Sandra ontbrak op dat moment echter. Vervolgens ben ik doorgelopen naar mijn oude kamer en aldaar op de bank gaan liggen. Daarna ben ik ofwel in slaap gevallen en heb ik gedroomd dat ik naar beneden liep en samen met mijn ouders gehuild heb over de dood van Sandra, óf ik ben echt naar beneden gelopen. Toen ik daarna besloot weg te gaan, kwam er een glitch in de tijdlijn en deze verstoring zorgde ervoor dat ik weer boven op de bank terecht kwam met een kussen in plaats van Saartje in mijn armen. Ik vind dat laatste maar een raar verhaal. Waarschijnlijk ben ik in eerste instantie naar boven gelopen en heb over het lijstje heen gekeken. Daar ben ik in slaap gevallen, heb alles gedroomd en zag nadien het lijstje toch op de muur hangen. Het kan gewoon niet anders zijn dan hetgeen ik nu geschetst heb in mijn gedachten. De volgende vraag die me dan kwelt is waarom ik dan zo plotseling in slaap ben gevallen en evenzo abrupt in een REM-slaap vol gedroom terecht ben gekomen. Het antwoord hierop moet ik schuldig blijven, omdat ik het doodeenvoudig niet weet.
Hierover na denken voelt alsof ik de trappen van Escher bestijg. Ik loop ze op, steeds verder naar boven. Ik kom echter nooit boven omdat ik naar beneden lijk te lopen. Uiteindelijk schuifel ik over de Escher-trappen om als dolende ziel nooit ergens te komen dan daar waar ik altijd al was. Als een slang die in zijn eigen staart hapt.
Vroeger als kind kon ik uren nadenken over het heelal-probleem waar geen enkele volwassene mij bij kon helpen. Ze wisten het simpelweg zelf ook niet. Mijn vraag was altijd: “Wat komt er na het heelal? En als er daarna iets komt, wat is er dan daarna? En daarna?” Niemand kon het me vertellen en mijn brein kon het gegeven ‘oneindigheid’ ook niet bevatten. Want hoe kan iets, zoals het heelal, oneindig doorlopen? Alles heeft een einde. En een begin. Hoe meer ik erover probeerde na te denken, des te meer ik verstrikt raakte in de kronkels van mijn eigen kindergeest. En tot deze dag kan ik er nog steeds niet met mijn hoofd bij. Er zijn van die dingen die je niet moet willen begrijpen. Misschien omdat de menselijke geest wel gewoon te beperkt is om zaken die het menselijke begrip ontstijgen te kunnen bevatten.
Ik rij verder door dit gedeelte van het dorp, terwijl ik de omgeving op me in laat werken. Het plotselinge besef van deze straat van vroeger, doet de kronkels in mijn brein iets vervagen. Tegenwoordig, als ik in Zaandam ben geweest en terug naar Wormer rijd, neem ik de binnen route en rij ik via de Westzijde in Zaandam, dit Zuideinde en de Hoogstraat in Koog en de Lagedijk in Zaandijk. Ik noem dat altijd mijn ‘trip down memory lane’. Het maakt niet uit, in welkjaartal ook, het voelt altijd als vroeger. Maar dit is vroeger. Daar kom ik niet meer onderuit. En mocht ik ooit terugkomen in mijn toekomst, zal ik nooit meer over het Zuideinde rijden, zonder te denken aan dit moment waarin het lijkt alsof mijn wereld op zijn kop staat.
Want het is chaos in mijn hoofd na het afgelopen half uur en de gedachten lijken te vibreren van oververhitting. Alsof ze de draad van het verhaal kwijt zijn en niet meer in lijn kunnen komen met hun normale staat van zijn. Ik zie de Albert Heijn links van me liggen als ik het parkeerterrein oprijd en hoewel het eruitziet als de winkel die ik me herinner, is het toch anders. Maar mijn overspannen hoofd kan haar vinger er niet op leggen. Net als de rest van de wereld die ik waarneem. Alles is anders. Alles is vroeger. Alles voelt en ruikt als vroeger. Maar het verschil is niet direct waarneembaar. Het is alsof ik momenteel nergens meer mijn vinger op kan leggen en datgene wat ik ontwaar als realiteit, eigenlijk niet echt is.
Ik parkeer mijn auto onder een boom op de kade aan de Zaan. De donkere bewolking kleurt het water asgrauw en er kruipt een rilling over mijn ruggengraat. Daar zit ik dan weer in de stilte van mijn rode auto. In alle gebeurtenissen van deze dag lijkt mijn Seat Ibiza de enige constante, logische en normale factor te zijn. Er was ooit een rode Seat Ibiza en dat is ie nog steeds. Hij is niet ineens een Fiat en blijkt ook niet plotseling blauw te zijn. En dat voelt veilig. Ik merk dat ik behoefte heb aan houvast. Iets dat mij het gevoel geeft dat ik beschut ben van alle gevaren, onrust en onduidelijkheid. Een rustpunt waar ik steeds naar kan terugkeren en waarvan ik weet dat ik er in de omhulling van het staal mijn gedachten op een rijtje kan brengen. Of dit in ieder geval kan proberen. Want hoe langer ik in dit jaartal rondloop, hoe heviger ik begin te twijfelen aan mijn eigen verstandelijke vermogens.
Ik kan me goed voorstellen hoe het voelt om gek te worden. Misschien ben ik zelfs wel op weg om mijn verstand te verliezen, hetgeen me momenteel niet zou verbazen. Het enige dat ik kan doen, bedenk ik me, is om al het proberen te begrijpen los te laten. Totale acceptatie van het tekortschieten van mijn eigen analytische vermogens of juist de aanvaarding van het feit dat de omstandigheden waarin ik me bevind uitblinken in logistieke en chronologische onlogica. Het is simpelweg niet te bevatten. In ieder geval niet door mijn brein. Terugkeren naar de orde van de dag lijkt het advies. Voor dit moment houdt dat in dat ik nu boodschappen ga doen in het pand dat ooit de Albert Heijn was. Ik heb een portemonnee met een bankpas en ik ga ervan uit dat mijn pincode nog steeds hetzelfde is. Straks heb ik niet alleen een auto, maar ook eten en kan ik met gerust hart op weg naar het oosten van het land om op zoek te gaan naar mijn nu zestienjarige toekomstige geliefde.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits creative commons: Running Escher-ed by Izarbelta (Flickr), Edited by Tanja Ortmans