Ik hou mijn adem in, mijn mond iets geopend van de schrik, doodstil liggend op mijn rug. Ik durf me haast niet te bewegen, bang dat datgene wat ik zie ineens zal verdwijnen. Het ochtendlicht straalt door mijn slaapkamerraam. Mijn eigen vertrouwde slaapkamerraam en alles wat ik anderhalve dag geleden ongewild achterliet, lijkt nog precies zo te zijn als het was. Ik ben weer thuis! Heel voorzichtig draai ik mijn hoofd naar rechts. Op het melkwitte kussensloop dat om het donzen kussen zit, aanschouw ik het slapende gezicht van mijn geliefde. Zijn blote borst kan ik rustig op en neer zien gaan, omdat het dekbed iets van hem is afgegleden. Ook mijn siamezen Lodewijk en Max liggen te slapen op een bekende plekje tussen onze kussens in. Ze merken niet dat ik wakker ben geworden.
Ik voel de tranen van blijdschap prikken in mijn ogen. Ik kan het bijna niet geloven. Mijn avontuur is over en ik ben weer terug in mijn eigen eeuw. Het is dat ik er zo met mijn volle verstand ben bij geweest, anders had ik absoluut gedacht dat ik alles bij elkaar had gedroomd. Een traan loopt kalm over mijn linkerwang en drupt op mijn kussen. Als ik vervolgens mijn hoofd naar links draai om op mijn wekker te kijken, geeft deze door mijn betraande oog aan dat het bijna half acht is. Ik heb geen idee welke dag het is, maar het zou zo maar kunnen dat mijn kinderen naar school moeten. Mijn kindjes! Zouden ze hier ook zijn? Na alles wat ik heb meegemaakt weet ik dat ik alles wel kan verwachten en besluit zachtjes naar de eerste verdieping te lopen om te kijken of ze er überhaupt zijn. Je weet nooit of ze halverwege de nacht zijn opgeslokt door een zwart gat dat uit de kleding kast is gekomen, nietwaar? Mijn moederhart begint wild te kloppen als ik aan mijn kinderen denk. Ik wil ze nu zien. Meteen.
Ik zwaai mijn benen over de rand van mijn bed en ga staan. Het voelt normaal. Het zachte kleedje dat op de houten vloer ligt voelt precies zoals het moet voelen onder mijn blote voeten. Max komt luid miauwend achter me aan als ik van het bed weg loop en hij blijft me als ik bij de zoldertrap kom heel vreemd aankijken. Zou hij weten dat ik weg ben geweest? Voorzichtig loop ik van de zolder naar beneden. Op de eerste verdieping van onze doodnormale vijfentwintig jaar oude tussenwoning liggen de kamers van Sterre en Viggo, alsmede de badkamer en een tweede toilet. Van het derde en kleinste kamertje heb ik een praktijkruimte gemaakt waar ik Hypnotherapie sessies geef aan mijn klanten. We hebben ook een grote zolder en zodoende hebben Sasja en ik indertijd besloten om hier een ruime werk- en slaapkamer van te maken. Het grote L-vormige bureau van mijn man staat onder de dakkapel en hier werkt hij vaak uren achter zijn laptop. Hij bouwt websites voor coaches en therapeuten, yoga scholen en andere kleine ondernemers. Vol trots mag ik altijd vertellen dat hij ook mijn website heeft gemaakt als mensen mij erover complimenteren. En dan te bedenken dat ik zojuist nog in de andere eeuw bivakkeerde op een plek waar het Internet nog in de kinderschoenen stond.
De kamer die het dichtst bij de trap is, is van Viggo en ik kijk voorzichtig langs de half geopende deur. Ook hij ligt nog in diepe rust onder zijn Star Wars dekbed waarop een Yoda mij met grote ogen wijs aan kijkt. “Mijn kind. Mijn oudste kind”. Een warm gevoel van rauwe, onvoorwaardelijke moederliefde lijkt mijn hart te doen ontploffen. Ik glimlach en sluit de deur tot hij nog maar op een kiertje staat. Max vindt het fijn om de kamer van Viggo in te kunnen sluipen en zo nog even een paar uurtjes slaap mee te kunnen pakken in het warme bed van mijn zoon.
Naast Viggo’s kamer is die van Sterre en vanuit haar kamer zie ik het roze schijnsel komen van de lichtjesslinger die rondom haar klamboe hangt, haar kamer oplichtend als een vrolijk peperkoekhuisje in kerststemming. Het borstkasje van mijn blonde dochtertje zie ik rustig op en neer gaan en haar gezichtje ziet er oneindig lief en engelachtig uit. Ik voel weer een brok in mijn keel opkomen. De blijdschap van mijn terugkeer is haast overweldigend maar in plaats van mijn kinderen te wekken om ze stevig te knuffelen, besluit ik rustig naar beneden te lopen om mijn avonturen te overdenken in mijn hoekje op de bank. Even eigen space om mijn gedachten te ordenen kan ik wel gebruiken nu. Als ik beneden kom, loop ik door de geopende tussendoor naar de woonkamer en nestel me op de bank. Max trippelt achter me aan en vanuit de andere hoek van de kamer kijkt hij me sluiks aan. “Kom dan jongen. Lieverd, kom lekker bij me zitten?” Moedig ik de siamees aan. Voetje voor voetje sluipt hij dichterbij om dan op de armleuning van de andere bank plaats te nemen. Zijn diepblauwe ogen kijken me nieuwsgierig aan. Ik weet gewoon dat die kat iets weet. Maar wat het is kan hij me niet vertellen.
Ik neem de tijd om alles op mijn gemak te bekijken. Max geeft niet aan dat hij gevoederd wil worden, dus ik kan even blijven zitten. Ik zucht eens diep in en uit en probeer zo de bijzondere reis die ik heb gemaakt te laten bezinken in mijn systeem. Ik weet dat ik dit voor altijd bij me zal dragen, maar mocht het ooit nog een keer gebeuren dat ik terecht kom in een andere tijd, in een parallelle wereld of op een andere bizarre plek, ik er een stuk rustiger onder ben, wetende dat alles uiteindelijk weer op zijn pootjes terecht komt. Hier hoor ik uiteindelijk thuis. Jammer genoeg zal ik waarschijnlijk nooit precies weten hoe dit allemaal heeft kunnen gebeuren. Mits ik natuurlijk zo op mijn mobiel ga kijken om er achter te komen welk YouTube filmpje ik nou exact gekeken heb eergisteravond. Mijn mobiel ligt nog op mijn nachtkastje, realiseer ik me. Maar net als ik wil opstaan om deze boven te gaan halen, hoor ik gestommel. Ik spits mijn oren en aan de zwaarte van de voetstappen te horen is Viggo wakker geworden. Een tel later hoor ik dat de toilet boven kort wordt doorgespoeld. “Ja dit is Viggo”, fluister ik. Hij is namelijk degene die de spoelknop altijd kort indrukt, zodat de rest van het huis niet wakker wordt van de herrie. Zijn voetstappen op de trap klinken me als muziek in de oren. En zodra hij de deur uit komt en ik hem in zijn zachte huispak binnen zie komen, loopt mijn hart weer over van liefde. Mijn mooie, lieve, oudste kind. “Goeiemorgen schatteboutje van me, heb je lekker geslapen?” Roep ik vrolijk uit. Maar Viggo geeft geen kick. Hij loopt stug door naar de grote rieten leunstoel, schuift deze voor de televisie, knipt de Xbox aan en gaat zitten. Ik zie alleen een plukje donkerblond haar boven de leuning van de stoel uit komen. “Nou moe”, denk ik perplex. “Wat is er me dat kind aan de hand?” Ik probeer me te bedenken waarom hij boos op me zou kunnen zijn, maar dan weet ik het ineens. Ik zie het als een helder schijnsel voor me, alsof het op de muur geprojecteerd wordt door een beamer. Terwijl ik weg was en allerlei avonturen heb beleefd in de vorige eeuw, heeft er natuurlijk iemand anders mijn lijf hier overgenomen. Geen idee wat dat wezen in mijn lichaam allemaal heeft uitgespookt. Misschien ben ik voor mijn kinderen wel de meest vreselijke moeder op aarde geweest. Ik kijk opzij naar mijn kater die me nog steeds vreemd aankijkt. Het ochtendlicht van buiten kaatst met zijn ogen een aqua blauw universum van eindeloosheid terug. En misschien ben ik voor hem ook wel een onbekend wezen geweest met rare neigingen. In dat opzicht zou het niet vreemd zijn als hij zo zijn bedenkingen bij mij heeft. En mijn kind ook. Opnieuw doet gestommel van boven mij ontwaken uit mijn overpeinzingen. “Sterre is wakker”, merk ik op. “Hoe zou zij me benaderen?” Vraag ik me stilletjes af. Ik zal dit zo dadelijk aan de ontbijt tafel toch even moeten aankaarten. Onenigheid en onbegrip is meestal een gevolg van miscommunicatie en als vreemde wezens moederlijven die terug zijn gestuurd in de tijd gaan overnemen, dan zou er nog wel eens sprake kunnen zijn van wat verkeerd gecommuniceer in de tussentijd. Als ik Sterre begroet met een vrolijk ‘Goedemorgen’ en ook mijn dochter op de bank gaat zitten met haar Geronimo Stilton boek, ondertussen mij volkomen negerend, overvalt me een enorme moedeloosheid. Dit zou nog wel eens een lange ochtend kunnen worden. Max is ondertussen van de bank gesprongen en slingert zich om de benen van Sterre. “Heb je honger lief kattenbeest?” Vraagt ze vriendelijk en aait hem over zijn zwart-bruin gestreepte kopje.
“Mauw”, zegt Max terug en trippelt een stukje richting de keuken. Ik weet dat Sterre soms de katten wat te eten geeft als ik nog slaap en Max en Lodewijk weten dat ook. Zodra Sterre in de keuken met het kattenbordje en een vorkje aan het rommelen is, komt ook Lodewijk van boven gesneld, wakker geworden door het veelbelovende geluid van voedsel. Vol verbazing bekijk ik het tafereel. Niet alleen word ik volkomen genegeerd door mijn twee kinderen, ook mijn taken als moeder en kattenvrouwtje worden terzijde geschoven. Ik voel een drukkend gevoel opkomen dat als een benauwde kraag mijn borstkas omvat.
“Och, hebben jullie zo’n honger, lieffies? Ligt het vrouwtje nog te slapen?” Zegt Sterre sussend, terwijl ze het bordje met brokjes voor hun neuzen zet. Terwijl de katten zich op hun ontbijt storten is bij mij het drukkende gevoel zo enorm geworden dat ik bijna geen lucht meer krijg. De adem wordt me ontnomen als ik me realiseer dat Sterre denkt dat ik nog slaap. Hoe dat kan is me een raadsel, want ik sta hier en praat met ze.
“Ik slaap niet, jongens. Ik ben toch hier! Hallo!!” Roep ik uit. Ik loop naar de keuken en ga recht voor Sterre staan. Alleen Max kijkt op van zijn bordje om me kort aan te kijken. “Gelukkig iemand die me opmerkt in dit huis”, grom ik. Sterre loopt zonder mij aan te kijken zo de keuken uit, mij totaal verbouwereerd achter latend. “Ze zien me niet. Ze zien me niet.” Herhaal ik mezelf, alsof ik de ernst van de situatie moet bevestigen om het te geloven. Ik wil het niet geloven en loop snel naar boven voor een gesprek met mijn echtgenoot. Hij heeft ongetwijfeld een antwoord op al mijn vragen over wat er is voorgevallen de afgelopen etmalen in mijn onbekende leven uit 2014. Het enige dat ik hoop is dat hij me ziet en niet negeert zoals mijn kinderen. Maar zodra ik de zoldertrap op kom en mijn echtelijk tweepersoonsbed zie, lijkt het bloed in mijn aderen te bevriezen. Sasja ligt niet alleen in bed. Naast hem ligt een vreemde vrouw.
Copyright © 2017 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: Eigen foto, Agile 2012