Ik kijk Wander wezenloos na als hij in twee stappen bij het gasfornuisje is en het vuur onder de fluitketel uitdraait. Ik sta nog steeds in de deuropening van de wc en houd met beide handen de deurposten vast. Bang om weer in elkaar te zakken. Op zijn gemakje zie ik mijn rossige vriend in de weer om twee koppen thee te zetten. Mijn oververhitte brein lijkt ineens in een meltdown terecht gekomen te zijn als ik me langzaam omdraai en de deur achter me sluit.
Zittend op de koele, zwarte wc-bril komt de bizarre werkelijkheid dan toch mijn bewustzijn binnen gedruppeld. Voorovergebogen zit ik met mijn ellebogen op mijn bovenbenen en mijn hoofd in mijn handen gesteund naar de witte tegeltjes te staren. Er is een klein hoekje af van een van de tegeltjes en het scheurtje wat uit dit hoekje ontstaat, loopt het tegeltje door om uiteindelijk halverwege te eindigen. Een beetje kronkelend. Net als de Rijn in Duitsland. Het is alsof dit soort futiliteiten noodzakelijk zijn op dit moment, omdat ik het feit dat ik vijftien jaar terug in de tijd ben gegaan anders gewoon niet kan omvatten. Ik, Sylvia Lievegoedt, een eenenveertige jarige, gescheiden moeder zit hier in negentiennegenennegentig op de wc van haar al dertien jaar dode vriend naar de tegeltjes te staren. Ik ben vanochtend naast mijn ex-man ontwaakt in het al lang gesloopte studentenhuis en in mijn ouwe, rode Seat Ibiza naar Zaandijk gereden. Op doorreis naar Wormer, waar ik mijn huidige man, zoon en dochter hoop aan te treffen. Gewoon in ons eigen huis waar ze gisteravond zo lief lagen te slapen toen ik ze nog even goed instopte.
Een klopje op de deur.
“Gaat het nog met je? De thee is klaar.” Wanders stem klinkt zacht. Fluisterend haast.
“Ja het gaat, ik kom zo!” Antwoord ik kalm. Hoewel mijn lijf rustig voelt, is er in mijn hoofd een marathon gaande van gedachten. Ze lopen als een 13-baans snelweg krioelend onder en boven elkaar door. Kronkelend, zijweggetjes nemend in de hoop ergens een oplossing te kunnen vinden voor mijn problemen. Die problemen zijn kinderlijk eenvoudig te beschrijven:
Hoe ben ik in 1999 terecht gekomen?
En hoe kom ik weer terug in 2014?
Maar ik heb waarschijnlijk een team nodig van Albert Einstein, Nikolas Tesla, Alan Watts en Cynthia Sue Larson om deze op te lossen.
Ik moet nadenken. En informatie verzamelen over tijdreizen, tijd, kwatummechanica en Oosterse filosofie. Ik weet zelf al wel veel, want Tijd is mijn hobby en ik heb als Hypno-en Regressie therapeut, zowel zelf als met cliënten, veel met tijd gewerkt. Problemen in het nu zijn altijd afkomstig uit onze ontevredenheid met het verleden of ons gepieker over de toekomst. Hoewel het in onze verbeelding terugreizen of vooruitreizen in de tijd, daadwerkelijk kan helpen bij het maken van beslissingen voor de toekomst en het transformeren van leed uit het verleden, vindt het altijd enkel plaats in de verbeelding. Hoewel ze zeer reëel aanvoelen gebeurt het allemaal niet in het tastbare leven. En ik zou werkelijk niet weten hoe ik in het echte leven in deze situatie ben belandt. Ik weet een hoop, maar dus bij lange na niet genoeg om zelfstandig uit dit complexe probleem te geraken. Ik realiseer me dat ik waarschijnlijk moet Googlen om meer informatie te vinden over tijd en misschien via deze informatie in contact kan komen met mensen die me kunnen helpen een oplossing te vinden. De oude, Internetloze telefoon in mijn tasje popt voor mijn geestesoog op en ik denk met weemoed terug aan mijn razendsnelle, technologisch zeer geavanceerde Samsung S5 uit 2014 met alle toeters en bellen en bovendien met heel snel Internet. En ik begrijp dat ik een computer moet vinden, want via mijn ouwe Motorola gaat er niets spannends gebeuren.
“In 1999 moesten we toch nog inbellen op de computer?” Mijn brein knarst. “Netscape. Was dat niet de browser waar we destijds op surften? En Google bestond toen volgens mij nog helemaal niet.” Ik kan me herinneren dat ik langer dan wie dan ook heb vastgehouden aan Ilse en Startpagina, totdat ik echt niet meer onder Google uit kon.
“Ik kan het beste naar de penthouse van mijn ouders rijden in Wormer, waar ze wonen sinds ze in 1996 de villa verkochten. Daar kan ik op Internet. Toch? Hadden mijn ouders in 1999 al Internet?” Ik sluit mijn ogen en er verschijnt een diepe fronsrimpel tussen mijn wenkbrauwen, terwijl ik graaf in mijn herinnering.
“Ja natuurlijk hadden ze al Internet. Mijn vader had dat nodig voor de zaak en volgens mij waren ze halverwege de jaren negentig al online. Jeroen en ik volgden in 1997. Na Wander, want hij was de aller eerste van onze vrienden met een inbel mogelijkheid. Maar ik wil Wander niet verder lastig vallen met mijn problemen. Ik kan maar beter doen alsof alles normaal is en ik de 26-jarige Sylvia ben die gewoon even hard op haar hoofd is gevallen en daardoor wat in de war is. Als ik echt vijftien jaar terug ben gegaan in de tijd, moet ik vanaf nu af aan verschrikkelijk gaan oppassen voor het butterfly effect.”
Het vlindereffect werd volgens mij door een of andere wetenschapper uit de zestiger jaren beschreven. Hij zei dat het gefladder van een vlinder in Brazilië door een opeenstapeling van effecten, maanden later een tornado in de Verenigde Staten konden veroorzaken. Het komt er op neer dat veranderingen, hoe klein ook, zoals het gefladder van een vlindervleugel, enorme verschillen kunnen veroorzaken in de toekomst.
Ik weet niet meer uit welk jaar de film ‘The Butterfly Effect’ komt met in de hoofdrol die leuke ex van Demi Moore. Maar ik heb de film wel vijf keer gezien, zo bijzonder vond ik hem. De hoofdpersoon vindt een manier om terug te gaan naar het verleden en probeert zijn verleden ten positieve te veranderen. Hij merkt echter naarmate de film vordert, dat als hij weer terugkomt in het heden, daar onaangename afwijkingen hebben plaatsgevonden. Hij probeert door heen en weer te reizen tussen verleden en heden een zo optimaal mogelijke toekomst voor zichzelf en zijn geliefden te creëren. Dit blijkt buitengewoon lastig. Een geweldige film om te kijken, alleen niet om me te bedenken dat ik ongeveer in dezelfde situatie terecht gekomen ben. In mijn eigen verleden, zittend in het lichaam van toen.
Ik zucht diep en sla mijn rechterhand voor mijn ogen.
“Hoe kom ik hier uit? Ik wil terug naar mijn kinderen en mijn man. Mijn kinderen zijn nog niet eens geboren. Godsamme.” Weer dat paniekgevoel dat zich rond mijn borststreek omhoog welt als een bruisende rivier van speldjes.
“Wat als ik hier moet blijven? Wat dan? Moet ik dan weer trouwen met Jeroen? Weer scheiden? Al die ellende weer opnieuw doormaken? Wat als het me nou niet lukt om terug te komen? Wat dan?”
Een rilling loopt over mijn ruggengraat van beneden tot boven in mijn nek.
“Ik moet terug. Hoe dan ook.”
Ik besluit op te staan van de inmiddels warm geworden wc-bril, mijn thee bij Wander op te drinken en op onderzoek uit te gaan. Er is werk te doen.
Lees HIER het volgende deel >>>
Copyright © 2015 Tanja Ortmans
Disclaimer: Elke overeenkomst met bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten berust op louter toeval. Alle personages, gebeurtenissen, plaatsen en entiteiten zijn fictief en verhouden zich op geen enkele manier tot een werkelijkheid van bestaande personen -in leven of overleden-, gebeurtenissen, plaatsen of entiteiten.
Photo credits: (CC-BY-NC-SA) Mindfulness (Flickr)